Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AF0443

Datum uitspraak1999-09-22
Datum gepubliceerd2006-08-07
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers99/527 EA
Statusgepubliceerd


Indicatie

Niet ontvankelijk want identiteit verzoekster niet verifieerbaar. Daarnaast geen schulden (schulden op naam van partner?).


Uitspraak

Arrondissementsrechtbank te Rotterdam Enkelvoudige kamer de vreemdeling zich noemende X., die stelt woonachtig te zijn te P., verzoekster, heeft een verzoekschrift met bijlagen ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Verzoekster is gehoord ter zitting van 22 september 1999. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting, waaronder de verklaring van verzoekster zelf, is het volgende gebleken. Verzoekster stelt reeds vijf jaar hier te lande te verblijven. Verzoekster is niet het bezit van enig document waarmee zij haar identiteit kan aantonen. De Vreemdelingendienst doet thans onderzoek naar de identiteit van verzoekster. Verzoekster staat niet ingeschreven in de Gemeentelijke basisadministratie en stelt samen te wonen met Y. te Q. De rechtbank komt tot het oordeel dat verzoekster niet ontvankelijk verklaard dient te worden in haar verzoek. Verzoekster is immers niet in staat aan te tonen dat zij is. Het is de rechtbank daardoor niet mogelijk een oordeel te vormen over de vraag of verkeert in de toestand van te hebben opgehouden te betalen, danwel redelijkerwijs kan voorzien dat zij niet zal kunnen voortgaan met het betalen van haar schulden. Ten overvloede wordt overwogen dat, indien en voor zover verzoekster wel ontvankelijk zou zijn geweest in haar verzoek, dit verzoek afgewezen had dienen te worden, nu ter zitting is gebleken dat verzoekster geen schulden heeft en derhalve niet in de toestand verkeert dat zij heeft opgehouden te betalen, danwel redelijkerwijs voorziet dat zij niet zal kunnen voortgaan met het betalen van haar schulden. Beslissing De rechtbank: - verklaart verzoekster niet ontvankelijk in haar verzoek; Gewezen door mr Van Thiel, lid van genoemde kamer, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 september 1999 in tegenwoordigheid van de griffier.