
Jurisprudentie
AF0499
Datum uitspraak2000-03-24
Datum gepubliceerd2006-08-07
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers99/148 R
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2006-08-07
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers99/148 R
Statusgepubliceerd
Indicatie
Naar aanleiding van een beschikking van de rechter-commissaris is hoger beroep ingesteld bij de Rechtbank. Hiervoor is echter procureurstelling vereist
Uitspraak
Arrondissementsrechtbank te Rotterdam
Beschikking van de meervoudige kamer voor de berechting van burgerlijke zaken in de schuldsaneringsregeling van:
X.,
wonende te P.,
raadsman mr. H.F.C. Kuijpers, advocaat en procureur te Leiden.
Het procesverloop
In het kader van de behandeling van de voordracht van de rechter-commissaris tot beëindiging van de toepassing van schuldsaneringsregeling ten aanzien van X. voornoemd heeft de rechtbank ter terechtzitting van 13 januari 2000 X. opgedragen om de door de bewindvoerder vóór een bepaalde datum op te stellen en aan X. toe te zenden lijst met vragen binnen een termijn van drie weken schriftelijk te beantwoorden en overigens de behandeling van de voordracht aangehouden tot 23 maart 2000 te 10:00 uur.
Bij verzoekschrift van 17 februari 2000 heeft Harteveld via zijn raadsman voornoemd aan de rechter-commissaris verzocht om de bewindvoerder te bevelen X. tot 1 maart 2000 uitstel te verlenen schriftelijk te antwoorden op de vragenlijst met bijlagen van de bewindvoerder van 27 januari 2000.
De rechter-commissaris heeft, nadat de bewindvoerder zijn standpunt omtrent het verzochte bij faxbericht d.d. 29 februari 2000 had kenbaar gemaakt, bij brief van 1 maart 2000 het verzoek van X. afgewezen.
Bij op 6 maart 2000 ter griffie van de rechtbank ingekomen verzoekschrift, met bijlagen, is ingevolge artikel 315, eerste lid, van de Faillissementswet in hoger beroep gekomen van voornoemde beschikking van de rechter-commissaris en heeft, onder aanvoering van negen grieven, de rechtbank verzocht die beschikking te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, aan X. uitstel te verlenen tot 1 maart 2000 voor beantwoording van de door de bewindvoerder op 27 januari 2000 bij X. ingediende vragenlijst.
De zaak is ter terechtzitting van 17 maart 2000 mondeling behandeld. Aldaar heeft de raadsman mr. H.F.C. Kuijpers het verzoekschrift en de daarin ontwikkelde grieven nader toegelicht en heeft de bewindvoerder mr. M.W. Huijzer zijn standpunt uiteengezet en tot afwijzing van het verzoek van X. geconcludeerd.
De beoordeling
Het verzoekschrift waarbij - tijdig - hoger beroep is ingesteld, is niet overeenkomstig het bepaalde in artikel 361, eerste lid, van de Faillissementswet door een bij deze rechtbank ingeschreven procureur ingediend en ondertekend.
De in voormeld artikel lid voorziene uitzonderingen doen zich in dit geval niet voor en evenmin is het verzuim hersteld. X. dient dan ook niet-ontvankelijk te worden verklaard zijn verzoek.
Uit het voorgaande volgt dat de rechtbank niet toekomt aan de inhoudelijke beoordeling van het verzoekschrift, waarbij X. overigens gezien het tijdsverloop en de omstandigheid dat de vragen inmiddels door hem zijn beantwoord, geen belang meer lijkt te hebben.
de beslissing
Verklaart X. niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Buchner, Schmitz en W.J. van Boven, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 maart 2000, in tegenwoordigheid van mr Westendorp, griffier.