Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AF0506

Datum uitspraak2000-10-14
Datum gepubliceerd2006-08-07
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
ZaaknummersFA 00-1196, FA 00-1328
Statusgepubliceerd


Indicatie

Rechtbank ziet draagkracht voor kinderbijdrage ondanks toepassing van de schuldsaneringsregeling.


Uitspraak

De Arrondissementsrechtbank te Rotterdam vijfde kamer voor burgerlijke zaken Beschikking in de zaak van: Rekestnummer :FA 00-1196 X., de man, wonende te P., procureur mr. J.P.M. Borsboom, tegen Y., de vrouw, wonende te Q., procureur mr. W.J. Hengeveld. en Rekestnummer : FA 00-1328 X., de man, wonende te P., procureur mr. J.P.M. Borsboom, tegen Z., de jong-meerderjarige, wonende te R., procureur mr. W.J. Hengeveld, Het verloop van de procedure De man heeft een verzoekschrift ingediend, inhoudende het verzoek de beschikking van de rechtbank te Almelo d.d. 30 januari 1989 te wijzigen, in die zin, dat de daarbij bepaalde bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige A. en de thans jong-meerderjarige met ingang van 1 januari 2000 op nihil wordt gesteld. De vrouw en de jong-meerderjarige hebben een verweerschrift ingediend, inhoudende het verzoek van de man af te wijzen. Ter terechtzitting heeft de man zijn verzoek gewijzigd, in die zin, dat thans wordt verzocht de nihilstelling met ingang van 2 juni 1999 te laten ingaan. De zaak is behandeld op 1 augustus 2000. De vaststaande feiten Bij vonnis van de rechtbank te Almelo d.d. 28 december 1988 is tussen partijen de echtscheiding uitgesproken. Op 6 februari 1989 is dit vonnis ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. Bij beschikking van de rechtbank te Almelo d.d. 30 januari 1989 is de moeder belast met het ouderlijk gezag over de minderjarige voornoemd. Er is daarbij bepaald, dat de man als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van die minderjarige en de thans jong-meerderjarige zal uitkeren van f. 250,= per maand per kind. De beoordeling De man stelt dat hij niets meer kan betalen, omdat de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen ( verder te noemen WSNP") op hem is toegepast. De vrouw heeft gemotiveerd betwist dat deze omstandigheid tot nihilstelling van de kinderalimentatie moet leiden. Vaststaat, dat ten aanzien van de man de WSNP is toegepast. Dit betekent echter niet zonder meer dat er in het geheel geen ruimte meer zou zijn voor enige kinderbijdrage. Er dient een afweging plaats te vinden van de belangen van de kinderen tegen het belang van de man om schuldenvrij te geraken. Dit geldt des te meer wanneer het, zoals in casu, uitsluitend schulden betreft, die zijn ontstaan uit activiteiten, die de man na de echtscheiding heeft ondernomen. Indien het gezin bij elkaar zou zijn gebleven zouden de kinderen ook niet het financiële lot van de man hebben gevolgd, alleen met dit verschil, dat dan bij de sanering als vrijgelaten bedrag de gezinsnorm zou zijn gehanteerd. Niet valt in te zien waarom in dit geval, alle omstandigheden in aanmerking genomen, anders gehandeld zou moeten worden: de kinderen gaan er weliswaar aanzienlijk op achteruit, maar worden niet geheel achtergesteld bij alle andere schuldeisers. Op grond van deze overwegingen zal de draagkracht van de man berekend worden op basis van de bijstandsnorm van een éénoudergezin, waarbij het verschil tussen deze norm en de alleenstaande norm als draagkrachtruimte voor kinderbijdrage wordt aangenomen. De man heeft geen bijzondere lasten, óók geen woonlasten, omdat hij bij zijn moeder inwoont. Het kostgeld van f. 650,= per maand dat hij betaald, is gelet op de hoogte van de bijstandsnorm geen daarboven uitstijgende last. Uitgaande van deze gegevens is een bijdrage van f. 150,= per maand per kind in overeenstemming met de wettelijke maatstaven. De beslissing Wijzigt de beslissing van de rechtbank te Almelo d.d. 30 januari 1989, in die zin, dat de daarbij aan de man opgelegde bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige en de bijdrage in de kosten van levensonderhoud en studie van de thans jong-meerderjarige met ingang van 2 juni 1999 wordt bepaald op f. 150,= per maand per kind. Wijst af het meer of anders verzochte. Compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt. Deze beschikking is gegeven door mr. Heyman, rechter, in bijzijn van Naujoks, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting.