Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AF0554

Datum uitspraak2000-12-14
Datum gepubliceerd2006-08-08
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Arnhem
Zaaknummers2000/651
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verzoekster behoort volgens rechtbank niet tot de doelgroep van de schuldsaneringsregeling: haar schuldenlast bedraagt f4.000,-, zij is nog jong en zij wil tijdens de schuldsaneringsregeling een opleiding afronden. Het hof denkt er anders over.


Uitspraak

Het gerechtshof te Arnhem Arrest gewezen inzake X., Wonende te P., Appellant, Hierna te noemen: X., Procureur mr. J.B.R. Daniels. 1 Het geding in eerste aanleg Het hof verwijst naar het vonnis van de rechtbank te Almelo van 14 november 2000, dat in fotokopie aan dit arrest is gehecht. 2 Het geding in hoger beroep 2.1 Bij ter griffie van het hof op 21 november 2000 ingekomen beroepschrift is appellante (hierna te noemen S) in hoger beroep gekomen van voornoemd vonnis, waarbij haar verzoek om te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling is afgewezen. 2.2 Bij voormeld beroepschrift heeft X het hof verzocht voormeld vonnis te vernietigen en de schuldsaneringsregeling op haar van toepassing te verklaren. 2.3 Het hof heeft kennisgenomen van de overige bij het beroepschrift behorende stukken. 2.4 De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 7 december 2000, waarbij X is verschenen in persoon, bijgestaan door mr. M. Smit, advocaat te Almelo. Voorts is verschenen Y niet geregistreerd partner van X. 3 De motieven van de beslissing in hoger beroep 3.1 Het hoger beroep is tijdig ingesteld. 3.2 Uit de overgelegde stukkenen de mondelinge behandeling bij het hof is voldoende aannemelijk geworden dat X anders dan de rechtbank heeft overwogen, wel pogingen heeft ondernomen haar schulden af te betalen en om regelingen met schuldeisers te treffen. Zo heft zij een betalingsregeling getroffen met Tijhuis Gerechtsdeurwaarders, welke regeling zij blijkens een brief van 23 november 2000 van N.J.M. Tijhuis en A.M. Heerling, gerechtsdeurwaarders, correct is nagekomen. Voorts heeft de Stadsbank getracht een schuldbemiddeling op te zetten, hetgeen niet is gelukt. X heeft aangevoerd dat zij in het verleden wel betaalde arbeid heeft verricht, maar nooit een vaste aanstelling heeft kunnen krijgen en daardoor toch vaak een beroep op de Sociale Dienst heeft moeten doen. Thans volgt zij een vijf maanden durende opleiding. Naar verwachting zal zij deze opleiding over drie maanden hebben afgerond, waarna zij verwacht een goede kans te maken om als medewerkster van een callcenter aan het werk te komen. Gelet op deze omstandigheden is het hof van oordeel dat onvoldoende is komen vast te staan dat S niet te goeder trouw is geweest ten aanzien van het onbetaald laten van haar schulden, zodat de hiertegen gerichte grief slaagt. 3.3 Ondanks de relatief kleine omvang van de totale schuldenlast van circa fl. 4.000,-- is voldoende aannemelijk geworden dat X die momenteel slechts een bijstandsuitkering heeft, tezamen met Y voornoemd, op dit moment niet in staat ia te kunnen voortgaan met het betalen van haar schulden. Daar zij door volgen van voornoemde opleiding haar kansen op de arbeidsmarkt tracht te vergroten en hoopt na afronding van die opleiding een betaalde baan te vinden, maakt de situatie op dit moment niet anders. De grieven van X slagen derhalve ook op dit punt. 3.4 Wel is X ten aanzien van het ontstaan van een schuld van fl. 420,-- (oorspronkelijk fl. 90,-- groot) aan het CJIB niet te goeder trouw geweest. Deze boete zou opgelegd zijn wegens het rijden zonder helm op een bromfiets. Naar het oordeel van het hof behoeft dit evenwel geen beletsel te zijn om X toch toe te laten tot de schuldsaneringsregeling, nu deze schuld inmiddels is afgelost en deze schuld slechts een relatief gering deel van de totale schuldenlast uitmaakte. 3.5 Anders dan de rechtbank is het hof van oordeel dat de nog jonge leeftijd van X niet tot de doelgroep van de schuldsaneringsregeling. De overweging van de rechtbank dat X niet tot de doelgroep van de schuldsaneringsregeling behoort, vindt geen steun in de wet en is op zichzelf geen grond om het verzoek af te wijzen. 3.6 Gelet op voormelde feiten en omstandigheden is het hof van oordeel dat X alsnog dient te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling. Het vonnis waarvan beroep zal derhalve worden vernietigd. 4 De beslissing Het hof, rechtdoende in hoger beroep: Vernietigt het vonnis van de rechtbank te Almelo van 14 november 2000 en, opnieuw rechtdoende: Verklaart de wettelijke schuldsaneringsregeling van toepassing ten aanzien van X. Dit arrest is gewezen door mrs. Houtman, Van Wijland_ Kalkman en Groen en in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terchtzitting van 14 december 2000.