Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AF0696

Datum uitspraak2002-11-13
Datum gepubliceerd2002-11-18
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
ZaaknummersWAHV 02/00733
Statusgepubliceerd


Uitspraak

WAHV 02/0733 13 november 2002 CJIB 42422470 Gerechtshof te Leeuwarden Beschikking op het hoger beroep tegen de beschikking van de kantonrechter van de rechtbank te Leeuwarden van 10 juni 2002 betreffende [betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene), wonende te [woonplaats] gemachtigde: mr. M.G. Doornbos, advocaat te Assen. 1. De beslissing van de kantonrechter De kantonrechter heeft de betrokkene in het verzet tegen de tenuitvoerlegging van een door de officier van justitie in het arrondissement Leeuwarden op 17 april 2002 uitgevaardigd dwangbevel niet-ontvankelijk verklaard. De beschikking van de kantonrechter is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit. 2. Het procesverloop De gemachtigde van de betrokkene heeft tegen de beschikking van de kantonrechter hoger beroep ingesteld. Bij het beroepschrift is verzocht om een behandeling ter zitting, tenzij het hof van oordeel zou zijn dat het hoger beroep slaagt. De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend. De gemachtigde van de betrokkene heeft schriftelijk een nadere toelichting gegeven op het beroep. De advocaat-generaal heeft een reactie gegeven op de nadere toelichting op het beroep. 3. Beoordeling 3.1. De kantonrechter heeft geoordeeld dat, nu het dwangbevel op 22 april is betekend en het verzetschrift eerst op 7 mei 2002 is ontvangen, het verzetschrift niet binnen de in art. 26, derde lid, WAHV bedoelde termijn is ingediend, zodat de betrokkene niet-ontvankelijk in zijn verzet moet worden verklaard. 3.2. De betrokkene stelt zich op het standpunt dat het verzetschrift wel tijdig, te weten op 6 mei 2002, is ingediend. Hiertoe is in het geding gebracht een kopie van het verzetschrift, voorzien van een stempel met de vermelding "Ingekomen Centrale Balie Gerechtelijke Diensten Arrondissement Leeuwarden op: 06 MEI 2002 tijd." met de handgeschreven toevoeging 11 35. 3.3. Gelet op de omstandigheden, dat het dwangbevel op 22 april 2002 is betekend en het verzetschrift, zoals hiervoor onder 3.2. aangeduid, op 6 mei 2002 bij de centrale balie van de gerechtelijke diensten van het arrondissement Leeuwarden, waaronder ressorteert de rechtbank Leeuwarden (sector kanton), is binnengekomen, is het verzetschrift tijdig ingediend. 3.4. De kantonrechter heeft de betrokkene mitsdien op onjuiste gronden niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzet. 3.5. Mede in acht genomen de omstandigheden dat uit het dossier niet blijkt, dat de betrokkene door de griffier van de rechtbank in de gelegenheid is gesteld het in art. 26, vierde lid, WAHV bedoelde griffierecht bij te schrijven dan wel te storten, en dat, zoals de advocaat-generaal stelt, het CJIB alsnog om een nader commentaar op het verzetschrift moet worden gevraagd, zal het hof de zaak terugwijzen naar de rechtbank te Leeuwarden, in voege als na te melden. 4. De beslissing Het gerechtshof: vernietigt de beschikking van de kantonrechter; verwijst de zaak ter verdere afdoening, met inachtneming van de beschikking van het hof, naar de rechtbank te Leeuwarden; bepaalt dat hetgeen uit hoofde van voormeld dwangbevel door de betrokkene is betaald aan de betrokkene wordt gerestitueerd, alsmede dat het door deze op de voet van art. 26a WAHV betaalde griffierecht door de griffier van de rechtbank aan hem worden gerestitueerd. Deze beschikking is gegeven door mrs. Dijkstra, van Dijk en Weenink, in tegenwoordigheid van mr. Hiemstra als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.