Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AF1214

Datum uitspraak2002-11-27
Datum gepubliceerd2002-11-28
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/041754-02
Statusgepubliceerd


Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN Meervoudige kamer voor strafzaken Parketnummer: 06/041754-02 Uitspraak d.d.: 27 november 2002 tegenspraak / dip VERKORT VONNIS in de zaak tegen: [verdachte], geboren te [geboorteplaats] ([land]) op [geboortedatum], wonende te [woonplaats], [adres], thans gedetineerd in het huis van bewaring te Zutphen. Onderzoek van de zaak Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 november 2002. De rechtbank heeft een ter terechtzitting gedaan verzoek tot opheffing cq schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte afgewezen. De tenlastelegging Aan verdachte is het volgende tenlastegelegd: hij op of omstreeks [datum] in de gemeente [plaats], althans in het arrondissement Zutphen, op de [weg], althans op een voor het openbaar verkeer openstaande weg, als bestuurder van een motorvoertuig (personenauto), opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft/is verdachte opzettelijk: - gereden met een snelheid van ongeveer 84 kilometer per uur, althans met een hogere snelheid dan de maximum toegestane snelheid van 50 kilometer per uur, althans met een (veel) te hoge snelheid voor een veilig verkeer ter plaatse en/of - een middengeleider, gelet op de rijrichting van verdachte, aan de linkerkant voorbij gereden, althans op een voor hem tegemoetkomend verkeer bestemde rijstrook gereden en/of - niet direct snelheid verminderd, althans niet direct geremd, op een moment dat hij zag dat een fietser de weg overstak, althans aanstalten maakte de weg over te steken, met als gevolg dat hij met het door hem bestuurde motorvoertuig tegen voormelde fietser is gebotst, aangereden en/of aangegleden, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden; art 287 Wetboek van Strafrecht ALTHANS, dat hij op of omstreeks [datum] in de gemeente [plaats], op de [weg], althans op een voor het openbaar verkeer openstaande weg, als bestuurder van een motorvoertuig (personenauto), aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (hersenletsel en/of een gebroken rechter bovenarm en/of een gebroken rechter onderbeen en/of een gebroken rechter bovenbeen en/of een gebroken linker kuitbeen), heeft toegebracht, immers heeft/is verdachte opzettelijk: - gereden met een snelheid van ongeveer 84 kilometer per uur, althans met een hogere snelheid dan de maximum toegestane snelheid van 50 kilometer per uur, althans met een (veel) te hoge snelheid voor een veilig verkeer ter plaatse en/of - een middengeleider, gelet op de rijrichting van verdachte, aan de linkerkant voorbij gereden, althans op een voor hem tegemoetkomend verkeer bestemde rijstrook gereden en/of - niet direct snelheid verminderd, althans niet direct geremd, op een moment dat hij zag dat een fietser de weg overstak, althans aanstalten maakte de weg over te steken, met als gevolg dat hij met het door hem bestuurde motorvoertuig tegen voormelde fietser is gebotst, aangereden en/of aangegleden, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden; art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht art 302 lid 2 Wetboek van Strafrecht ALTHANS, dat hij op of omstreeks [datum] in de gemeente [plaats] als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorvoertuig (personenauto), daarmee heeft gereden over de weg (de [weg]) terwijl de omstandigheden toen daar als volgt waren: - voormelde weg bestond uit twee rijstroken, welke rijstroken ter plaatse door een middengeleider waren gescheiden en/of - op deze middengeleider staat/staan (een) bord(en) conform model D02 van de bijlage I van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990, inhoudende de verplichting om deze middengeleider rechts voorbij te rijden en/of - ter plaatse gold een maximumsnelheid van 50 kilometer per uur en/of - ter plaatse is een kruising of splitsing met voornoemde [weg] en de Korte Voren en/of - hij, verdachte, heeft daar - gelet op de situatie ter plaatse - gereden met een (veel) te hoge snelheid voor een veilig verkeer ter plaatse en/of verdachte was ter plaatse bekend. Hij heeft zich toen daar, gelet op voormelde omstandigheden, zodanig gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer, althans aanmerkelijk, roekeloos, onvoorzichtig en/of onoplettend te rijden, welk rijgedrag hieruit heeft bestaan dat hij -verdachte-: - een middengeleider, gelet op de rijrichting van verdachte, aan de linkerkant voorbij is gereden, althans op een voor hem tegemoetkomend verkeer bestemde rijstrook heeft gereden en/of - geen of onvoldoende snelheid heeft verminderd, althans niet direct heeft geremd, op een moment dat hij zag dat een fietser de weg overstak, althans aanstalten maakte de weg over te steken, waarbij hij met het door hem bestuurde motorvoertuig tegen voormelde fietser is gebotst, aangereden en/of aangegleden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer]) op [datum overlijden] is overleden, zulks terwijl voornoemd feit is veroorzaakt of mede is veroorzaakt doordat hij, verdachte, de krachtens de Wegenverkeerswet 1994 vastgestelde maximumsnelheid van 50 kilometer per uur in ernstige mate heeft overschreden, immers reed verdachte met een snelheid van (ongeveer) 84 kilometer per uur, in ieder geval met een (veel) te hoge snelheid voor een veilig verkeer ter plaatse; De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd; art 6 Wegenverkeerswet 1994 Vrijspraak Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan. Door de officier van justitie is betoogd dat verdachte door zijn handelwijze ( ter plaatse bekend zijnde en met een aanzienlijke snelheidsoverschrijding aan de linkerzijde een middengeleider passerend ) zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat een ander, te weten [slachtoffer], hierdoor is komen te overlijden. Ondanks dit ernstig verwijtbare gedrag van verdachte, is de rechtbank van oordeel dat de vraag of hier sprake is van opzet in de zin van voorwaardelijk opzet ontkennend moet worden beantwoord of anders gezegd het verwijtbare gedrag in de visie van de rechtbank in dit geval meer in de schuldsfeer dan in de opzetsfeer ligt. Gelet op het vorenstaande behoort de verdachte zowel van de primair tenlastegelegde doodslag als de subsidiair tenlastegelegde zware mishandeling te worden vrijgesproken. Taal- en schrijffouten Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging. Bewezenverklaring Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 meer subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat: hij op [datum] in de gemeente [plaats] als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorvoertuig (personenauto), daarmee heeft gereden over de weg (de [weg]) terwijl de omstandigheden toen daar als volgt waren: - voormelde weg bestond uit twee rijstroken, welke rijstroken ter plaatse door een middengeleider waren gescheiden en - op deze middengeleider staat een bord conform model D02 van de bijlage I van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990, inhoudende de verplichting om deze middengeleider rechts voorbij te rijden en/of - ter plaatse gold een maximumsnelheid van 50 kilometer per uur en/of - ter plaatse is een kruising of splitsing met voornoemde [weg] en de Korte Voren en/of - hij, verdachte, heeft daar - gelet op de situatie ter plaatse - gereden met een te hoge snelheid voor een veilig verkeer ter plaatse en/of verdachte was ter plaatse bekend. Hij heeft zich toen daar, gelet op voormelde omstandigheden, zodanig gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer roekeloos, onvoorzichtig en onoplettend te rijden, welk rijgedrag hieruit heeft bestaan dat hij -verdachte-: - een middengeleider, gelet op de rijrichting van verdachte, aan de linkerkant voorbij is gereden, althans op een voor hem tegemoetkomend verkeer bestemde rijstrook heeft gereden en - geen of onvoldoende snelheid heeft verminderd, althans niet direct heeft geremd, op een moment dat hij zag dat een fietser de weg overstak, althans aanstalten maakte de weg over te steken, waarbij hij met het door hem bestuurde motorvoertuig tegen voormelde fietser is, aangereden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer]) op [datum overlijden] is overleden, zulks terwijl voornoemd feit is veroorzaakt of mede is veroorzaakt doordat hij, verdachte, de krachtens de Wegenverkeerswet 1994 vastgestelde maximumsnelheid van 50 kilometer per uur in ernstige mate heeft overschreden, immers reed verdachte met een snelheid van (ongeveer) 84 kilometer per uur. Wat meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte be-hoort daarvan te worden vrijgesproken. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde Het bewezene levert op het misdrijf: overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood en het feit mede is veroorzaakt doordat de schuldige een krachtens de Wegenverkeerswet 1994 vastgestelde maximumsnelheid in ernstige mate heeft overschreden. Strafbaarheid van de verdachte Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aanne-melijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Toepassing minderjarigen strafrecht Door de raadsvrouwe van verdachte is verzocht om in deze zaak recht te doen overeenkomstig de bepalingen voor strafrechtelijk minderja-rigen. De rechtbank vindt echter in de persoonlijkheid van de dader noch in de omstandigheden waaronder het feit is begaan aanleiding in deze zaak toepassing te geven aan de artikelen 77 g tot en met 77gg van het Wetboek van Strafrecht. Oplegging van straf en/of maatregel De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezen-verklaarde en de omstandigheden waar-onder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken De rechtbank heeft bij haar straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen - en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leiden - dat door de handelwijze van verdachte een bijzonder tragisch ongeval heeft plaatsgevonden, waarbij een jong kind, te weten [slachtoffer], om het leven is gekomen. Dit onomkeerbare gevolg zal blijvend leed en gevoelens van onmacht bij de nabestaanden tot gevolg hebben. Een strafoplegging in welke vorm dan ook zal dat leed nimmer ongedaan kunnen maken. Het ongeval en het dramatische gevolg daarvan heeft binnen de [plaats]se gemeenschap grote beroering en commotie gewekt en de discussie omtrent de verkeersveiligheid ter plaatse doen oplaaien. Uit het over verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport en de houding van verdachte ter terechtzitting, leidt de rechtbank af dat het gebeurde grote indruk op verdachte heeft gemaakt en hij nog dagelijks de impact van zijn handelswijze ervaart. De manier waarop verdachte op hoogst roekeloze en riskante wijze aan het verkeer heeft deelgenomen, getuigt naar het oordeel van de rechtbank van volstrekt onverantwoord verkeersgedrag. Verdachte, ter plaatse bekend zijnde, heeft zich welbewust op de linker rijbaan begeven en heeft daarbij willens en wetens alle geldende aanwijzingen (verkeersbord(en), doorgetrokken streep, verdringingsvak) genegeerd. Verdachte heeft dusdoende evident miskend dat bij het naderen van een kruising grote voorzichtigheid geboden is. Hij had zijn snelheid zodanig opgevoerd, dat hij er kennelijk zelfs voor heeft moeten kiezen om, anders dan in zijn voornemen lag, rechtdoor te blijven rijden in plaats van linksaf te slaan. Verdachte was sedert 4 juni 2002 in het bezit van een rijbewijs en getuige de diverse meldingen bij de politie heeft hij zich in dat tijdbestek herhaalde malen bezondigd aan aanzienlijke snelheidsovertredingen, ook binnen een kinderrijke woonomgeving. Kennelijk was verdachte nog onvoldoende doordrongen van de ernstige gevaarzetting die aanzienlijke snelheidsoverschrijdingen in het verkeer tot gevolg kan hebben en het risico waaraan dusdoende in zijn algemeenheid al medeverkeersdeelnemers worden blootgesteld. De rechtbank acht gezien de buitengewone ernst van het gebeurde het opleggen van een vrijheidsstraf, met name uit oogpunt van generale preventie, onvermijdelijk. Zij heeft bij het bepalen van de strafmaat voorts rekening gehouden met de nog jeugdige leeftijd van verdachte en de persoonlijke omstandigheden zoals deze naar voren zijn gekomen uit het psychiatrisch advies van de districtpsychiater De Jong van 25 september 2002 en het voorlichtingsrapport van de Stichting Reclassering Nederland, unit Zutphen, van 7 november 2002. De rechtbank ziet daarin aanleiding om aan de voorwaardelijke gevangenisstraf een bijzondere voorwaarde te verbinden zoals geadviseerd en waarvan verdachte ook te kennen heeft gegeven daarmee in te stemmen. Voorts wordt een langdurige ontzegging van de rijbevoegdheid op zijn plaats geacht. De rechtbank zal een vrijheidsstraf opleggen gelijk als door de officier van justitie terzake van het primair tenlastegelegde gevorderd en legt in die zin dan ook een langere vrijheidsbenemende straf op dan gevorderd. De rechtbank ziet daartoe aanleiding op basis van de bijzondere ernst van het bewezenverklaarde en het gevolg daarvan. De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen de ter kennisneming ge-voegde zaak, bekend onder parket-nummer 06/041778-02. Verdachte heeft bekend dat feit te hebben begaan en de officier van justitie heeft toegezegd dat voor dat feit geen verdere strafvervolging zal volgen. Inbeslaggenomen voorwerpen Ten aanzien van de inbeslaggenomen personenauto is de rechtbank van oordeel dat er geen strafvorderlijk belang is om het beslag te handhaven of anderszins redenen voorhanden zijn om de auto niet te doen teruggeven aan de beslagene. Toepasselijke wettelijke voorschriften Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c van het Wetboek van Straf-recht en de artikelen 6, 175, 178 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994. BESLISSING De rechtbank beslist als volgt. Verklaart niet bewezen, dat verdachte het primair en subsidiar tenlastegeleg-de heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij. Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het meer subsidiair tenlastegelegde heeft begaan. Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlas-tegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt ver-dachte daarvan vrij. Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar. Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf: overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood en het feit mede is veroorzaakt doordat de schuldige een krachtens de Wegenverkeerswet 1994 vastgestelde maximumsnelheid in ernstige mate heeft overschreden. Verklaart de verdachte ter zake van het bewezenverklaarde straf-baar. Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van vijftien ( 15 ) maanden. Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot vijf ( 5 ) maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelas-ten, op grond dat veroor-deelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzon-dere voorwaarde niet heeft nageleefd. Stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich geduren-de de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voor-schriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, arrondissement Zutphen, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt, ook als dit inhoudt dat veroordeelde zich ambulant zal laten behandelen gericht op de verwerking van de in het rapport van de reclassering van 7 november 2002 beschreven problematiek. Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerleg-ging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorge-bracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht. Ontzegt verdachte de bevoegdheid motorrijtuigen te bestu-ren voor de duur van vier ( 4 ) jaren. Bepaalt, dat de tijd, gedurende welke het rijbewijs van de veroor-deelde ingevolge artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994 vóór het tijd-stip, waarop deze uitspraak voor wat betreft de in artikel 179 van die wet genoemde bijkomende straf voor tenuitvoerlegging vatbaar is geworden, ingevorderd en ingehouden is geweest, op de duur van bovenge-noemde bijko-mende straf geheel in minde-ring zal worden gebracht. Gelast de teruggave van de inbeslaggenomen, nog niet terugge-geven rode personenauto, merk Volkswagen, [type / kenteken] aan veroordeelde. Aldus gewezen door mrs. Buijs, voorzitter, Kuiken en Eijkelestam, rech-ters, in tegenwoordigheid van Van Bun, griffier en uitge-sproken op de openbare terechtzitting van 27 november 2002.