Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AF1236

Datum uitspraak2002-11-28
Datum gepubliceerd2002-11-28
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers05/061630-02
Statusgepubliceerd


Uitspraak

Rechtbank Arnhem Sector strafrecht Meervoudige Kamer Parketnummer : 05/061630-02 Datum zitting : 14 november 2002 Datum uitspraak : 28 november 2002 VERKORT VONNIS TEGENSPRAAK in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Arnhem tegen verdachte Raadsman: mr. F.H.J. van Gaal, advocaat te 's-Hertogenbosch 1. De inhoud van de tenlastelegging Aan verdachte is, na een door de rechtbank toegelaten vordering wijziging tenlastelegging, tenlastegelegd dat: 1. hij op of omstreeks 26 april 2001 te Kootwijkerbroek, gemeente Barneveld,, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om opzettelijk “slachtoffer A” en/of “slachtoffer B” en/of een of meerdere andere politieambtenaren van het leven te beroven, opzettelijk met een personenauto met een snelheid van ongeveer 90 kilometer per uur, althans met een aanzienlijke snelheid over een, uit twee rijstroken bestaande, weg, weg “X”, heeft gereden en/of die personenauto meerdere malen, althans eenmaal, (telkens) plotseling (zeer) scherp naar rechts en/of (vervolgens) (zeer) scherp naar links heeft gestuurd, juist op het moment dat een of meerdere (optische en geluidssignalen voerende) politievoertuig(en) naast zijn, verdachtes, personenauto was gaan rijden, althans zeer dicht was genaderd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt: hij op of omstreeks 26 april 2001 te Kootwijkerbroek, gemeente Barneveld,, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om aan “slachtoffer A” en/of “slachtoffer B” en/of een of meerdere andere politieambtenaren opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, opzettelijk met een personenauto met een snelheid van ongeveer 90 kilometer per uur, althans met een aanzienlijke snelheid over een, uit twee rijstroken bestaande, weg, weg “X”, heeft gereden en/of die personenauto meerdere malen, althans eenmaal, (telkens) plotseling (zeer) scherp naar rechts en/of (vervolgens) (zeer) scherp naar links heeft gestuurd, juist op het moment dat een of meerdere (optische en geluidssignalen voerende) politievoertuig(en) naast zijn, verdachtes, personenauto was gaan rijden, althans zeer dicht was genaderd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; meer subsidiair: hij op of omstreeks 26 april 2001 te Kootwijkerbroek, gemeente Barneveld, zich met geweld of bedreiging met geweld heeft verzet tegen (een) aldaar dienstdoende politieambtena(a)r(en), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun/zijn bediening door opzettelijk gewelddadig met een personenauto met een snelheid van ongeveer 90 kilometer per uur, althans met een aanzienlijke snelheid over een, uit twee rijstroken bestaande, weg, weg “X”, te rijden en/of met zijn, verdachtes, personenauto op de rijstrook voor het tegemoetkomende verkeer te gaan rijden teneinde een voor hem, verdachte, in dezelfde richting, rijdende andere personenauto te passeren en/of (vervolgens) met zijn, verdachtes, personenauto naast die andere personenauto te gaan en/of blijven rijden en/of de snelheid van zijn personenauto te verminderen en/of die personenauto meerdere malen, althans eenmaal, (telkens) plotseling (zeer) scherp naar rechts en/of (vervolgens) (zeer) scherp naar links te sturen, juist op het moment dat een of meerdere (optische en geluidssignalen voerende) politievoertuig(en) naast zijn, verdachtes, personenauto was gaan rijden, althans zeer dicht was genaderd; meest subsidiair: hij op of omstreeks 26 april 2001 te Kootwijkerbroek, gemeente Barneveld, als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, weg “X”, met een snelheid van ongeveer 90 km/u, althans met een aanzienlijke snelheid over die, uit twee rijstroken bestaande weg, weg “X”, heeft gereden en/of met zijn, verdachtes, voertuig (personenauto) op de rijstrook voor het tegemoetkomende verkeer heeft gereden teneinde een voor hem, verdachte, in dezelfde richting rijdend ander voertuig (personenauto) te passeren en/of (vervolgens) met zijn, verdachtes, voertuig (personenauto) naast dat andere voertuig (personenauto) is gaan en/of blijven rijden en/of de snelheid van zijn voertuig (personenauto) heeft verminderd en/of dat voertuig (personenauto) meerdere malen, althans eenmaal (telkens) plotseling (zeer) scherp naar rechts en/of (vervolgens) (zeer) scherp naar links heeft gestuurd, juist op het moment dat een of meerdere (optische en geluidssignalen voerende) politievoertuig(en) naast zijn, verdachtes, voertuig (personenauto) was/waren gaan rijden, althans zeer dicht was/waren genaderd, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd; De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd; Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad. 2. Het onderzoek ter terechtzitting De zaak is op 14 november 2002 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. F.H.J. van Gaal, advocaat te 's-Hertogenbosch. De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde feit zal worden veroordeeld tot: een gevangenisstraf voor de duur van 3 weken voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en tot een geldboete van € 1.000,- subsidiair 20 dagen hechtenis. Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd. 3. De beslissing inzake het bewijs De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder primair en subsidiair is tenlastegelegd en zal hem daarvan vrijspreken. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het meer subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat: hij op 26 april 2001 te Kootwijkerbroek, gemeente Barneveld, zich met geweld heeft verzet tegen aldaar dienstdoende politieambtenaren, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening door opzettelijk gewelddadig met een personenauto met een aanzienlijke snelheid over een, uit twee rijstroken bestaande weg, weg “X”, te rijden en met zijn, verdachtes, personenauto op de rijstrook voor het tegemoetkomende verkeer te gaan rijden teneinde een voor hem, verdachte, in dezelfde richting, rijdende andere personenauto te passeren en/of (vervolgens) met zijn, verdachtes, personenauto naast die andere personenauto te gaan en/of blijven rijden en de snelheid van zijn personenauto te verminderen en die personenauto meerdere malen, telkens plotseling naar rechts en vervolgens naar links te sturen, juist op het moment dat een (optische en geluidssignalen voerende) politievoertuig naast zijn, verdachtes, personenauto was gaan rijden, althans zeer dicht was genaderd; Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken. De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen. 4. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde Het bewezenverklaarde levert op: ten aanzien van het meer subsidiaire: Wederspannigheid, voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 180 van het Wetboek van Strafrecht, meermalen gepleegd. Het feit is strafbaar. 5. De strafbaarheid van verdachte Er is geen omstandigheid of feit aannemelijk geworden waardoor de strafbaarheid van verdachte wordt opgeheven of uitgesloten. Verdachte is dus strafbaar. 6. De motivering van de sanctie(s) Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met: - de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan; - de persoon en de persoonlijke en financiële omstandigheden van verdachte. Verdachte heeft op 26 april 2001 te Kootwijkerbroek, gedurende de MKZ-crisis, met geweld verzet gepleegd tegen twee politieagenten. Hij heeft daartoe de agenten, welke in een politieauto met zwaailicht en sirene reden, gehinderd door met zijn auto met aanzienlijke snelheid een andere auto in te halen en vervolgens naast die auto te blijven rijden en voorts door daarna zijn snelheid te verminderen en verschillende malen zijn auto plotseling naar rechts en links te sturen terwijl die politieauto zeer dicht was genaderd. Verdachte heeft door zijn handelwijze de verkeersveiligheid ernstig in gevaar gebracht en de politieagenten belet hun werk naar behoren te kunnen verrichten. Gelet hierop, alsmede op de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de omstandigheid dat het een oud feit betreft, acht de rechtbank de door de officier van justitie geëiste straf passend en geboden. 7. De toegepaste wettelijke bepalingen De beslissing is, behalve op de hiervoor genoemde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c en 57 van het Wetboek van Strafrecht. 8. De beslissing De rechtbank, rechtdoende: Spreekt verdachte vrij van het onder primair en subsidiair tenlastegelegde feit. Verklaart bewezen dat verdachte het meer subsidiair tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan. Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij. Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4. Verklaart verdachte hiervoor strafbaar. Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot: een gevangenisstraf voor de duur van drie (3) weken. Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechtbank stelt een proeftijd vast van twee (2) jaren. De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit. en voorts tot: betaling van een geldboete ten bedrage van € 1.000 (zegge duizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 20 dagen. Aldus gewezen door: mrs. B.P.J.A.M. van der Pol, als voorzitter, J.A.W. Lensing en O.J.D.M.L. Jansen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. van Gameren, griffier. en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 november 2002.