Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AF2868

Datum uitspraak2002-06-04
Datum gepubliceerd2004-10-13
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Hertogenbosch
Zaaknummers20.002474.01
Statusgepubliceerd


Indicatie

Het hof veroordeelt verdachte voor 4 jaar wegens drugshandel, drugsbezit en gewoonteheling


Uitspraak

parketnummer : 20.002474.01 uitspraakdatum : 4 juni 2002 tegenspraak GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH meervoudige kamer voor strafzaken A R R E S T gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch van 14 november 2001 in de strafzaak onder parketnummer 01/059007/01 tegen: [verdachte], geboren te Boxtel, op 30 juni 1959, wonende te [adres], thans preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting P.I. Nieuw-Vosseveld te Vught. Het hoger beroep De verdachte heeft tijdig tegen genoemd vonnis hoger beroep ingesteld. Het onderzoek van de zaak Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en de terechtzitting in hoger beroep. Het hof heeft kennis genomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen van de zijde van de verdachte naar voren is gebracht. Het vonnis waarvan beroep Het beroepen vonnis, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, zal worden vernietigd, omdat het hof, na wijziging van de tenlastelegging in hoger beroep, tot een andere bewezenverklaring komt dan de eerste rechter. De tenlastelegging Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat hij: 1. in of omstreeks de periode van 1 januari 1998 tot en met 13 februari 2001, althans in de periode van 1 juli 2000 tot en met 13 februari 2001, te Escharen en/of te Uden en/of te Oss en/of in het arrondissement 's-Hertogenbosch, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een gewoonte heeft gemaakt van het plegen van opzetheling, immers heeft verdachte op meerdere tijdstippen in genoemde periode: - een kleurentelevisie, merk B&O (incident 1), en/of - een hoeveelheid CD's (incident 7), en/of - een hoeveelheid CD's (incident 8), en/of - een hoeveelheid CD's (incident 9), en/of - een hoeveelheid CD's (o.a. 21 CD's van Frank Boeijen) (incident 11), en/of - een aantal (zes) autoradio's en/of autoradio-CD-spelers (incident 12), en/of - een gouden ring (incident 13), en/of - een hoeveelheid CD's (incident 14), en/of - een videorecorder (merk Akai) en/of een kleurentelevisie (merk Sony) (incident 16), en/of - twee fietsen (merk Gazelle) (incident 17), en/of - een fototoestel (merk Minolta, Vectic 25) (incident 19, en/of - een kleurentelevisie (merk Sony) en/of een leren jas en/of een mobiele telefoon (Pocketline Swing) (incident 22), en/of - een strijkijzer (Tefal, Atvantis 95) (incident 23), en/of - een stereocombinatie (merk Akai) (incident 24), en/of - een ATB-fiets (merk Giant, type ATX 830) (incident 30), en/of - een accuboormachine (merk Black en Decker, type QW01) (incident 31), en/of - een hoeveelheid lingerie (incident 37), en/of - een ring (incident 40), en/of - een horloge (merk Camel) (incident 43), en/of - een herdenkingsmunt en/of een hoeveelheid sieraden (incident 44), en/of - een armband en/of een hoeveelheid bestek (incident 46), en/of - een mobiele telefoon (merk Motorola, type V3688) (incident 47), en/of - een hoeveelheid CD's (incident 48), verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij, verdachte, ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die goederen (telkens) wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof; 2. in de periode van 01 januari 2000 t/m 13 februari 2001 te Uden, in elk geval in Nederland, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt aan [persoon 1] en/of [persoon 2] en/of [persoon 3] en/of [persoon 4] en/of [persoon 5] en/of [persoon 6] en/of een of meer andere personen, en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (kleine) hoeveelheden heroïne en/of cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of cocaïne, zijnde heroïne en/of cocaïne een middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I (incident 10); 3. op of omstreeks 13 februari 2001 te Uden en/of te Oss opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 19 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne (diacetylmorfine) en/of 1 gram cocaïne, zijnde heroïne (diacetylmorfine) en/0f cocaïne (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I (incident 10). In deze weergave van de tenlastelegging zijn de in hoger beroep toegelaten wijzigingen begrepen. Voor zover in de tenlastelegging schrijffouten voorkomen, zijn die in deze weergave van de tenlastelegging door het hof verbeterd. De verdachte is door deze verbetering niet in de verdediging geschaad. De bewezenverklaring Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat hij: 1. in de periode van 1 januari 1998 tot en met 13 februari 2001, althans in de periode van 1 juli 2000 tot en met 13 februari 2001, te Escharen en/of te Uden en/of te Oss en/of in het arrondissement 's-Hertogenbosch, in elk geval in Nederland, een gewoonte heeft gemaakt van het plegen van opzetheling, immers heeft verdachte op meerdere tijdstippen in genoemde periode: - een kleurentelevisie, merk B&O (incident 1), en - een hoeveelheid CD's (incident 7), en - een hoeveelheid CD's (incident 8), en - een hoeveelheid CD's (incident 9), en - een hoeveelheid CD's (o.a. 21 CD's van Frank Boeijen) (incident 11), en - een aantal (zes) autoradio's en/of autoradio-CD-spelers (incident 12), en - een gouden ring (incident 13), en - een hoeveelheid CD's (incident 14), en - een videorecorder (merk Akai) en een kleurentelevisie (merk Sony) (incident 16), en - een kleurentelevisie (merk Sony) en een leren jas en een mobiele telefoon (Pocketline Swing) (incident 22), en - een strijkijzer (Tefal, Atvantis 95) (incident 23), en - een stereocombinatie (merk Akai) (incident 24), en - een hoeveelheid lingerie (incident 37), en - een ring (incident 40), en - een horloge (merk Camel) (incident 43), en - een hoeveelheid sieraden (incident 44), en - een armband en een hoeveelheid bestek (incident 46), en - een hoeveelheid CD's (incident 48), verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij, verdachte, ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die goederen (telkens) wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof; 2. in de periode van 01 januari 2000 t/m 13 februari 2001 te Uden, in elk geval in Nederland, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt aan [persoon 1] en [persoon 2] en [persoon 3] en een of meer andere personen, en/of vervoerd, hoeveelheden heroïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde heroïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I (incident 10); 3a. op 13 februari 2001 te Uden opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 13 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne (diacetylmorfine) en 1 gram cocaïne, zijnde heroïne (diacetylmorfine) en cocaïne middelen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I (incident 10); 3b. op 13 februari 2001 te Oss opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 6 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne (diacetylmorfine), zijnde heroïne (diacetylmorfine) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I (incident 10). Het hof acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1, 2 en 3 meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen, zodat de verdachte daarvan moet worden vrijgesproken. De door het hof gebruikte bewijsmiddelen PRO MEMORIE De bijzondere overwegingen omtrent het bewijs De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd. Elk bewijsmiddel wordt slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit waarop het, blijkens zijn inhoud, betrekking heeft. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit. Het onder 1 bewezenverklaarde is als misdrijf voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 417 van het Wetboek van Strafrecht. Het onder 2 bewezenverklaarde is telkens als misdrijf voorzien bij artikel 2, eerste lid, aanhef en onder B, van de Opiumwet en strafbaar gesteld bij artikel 10, derde lid, van die wet. Het onder 3a bewezenverklaarde is telkens als misdrijf voorzien bij artikel 2, eerste lid, aanhef en onder C, van de Opiumwet en strafbaar gesteld bij artikel 10, tweede lid, van die wet. Het onder 3b bewezenverklaarde is als misdrijf voorzien bij artikel 2, eerste lid, aanhef en onder C, van de Opiumwet en strafbaar gesteld bij artikel 10, tweede lid, van die wet. Hetgeen bewezen is verklaard moet worden gekwalificeerd zoals hierna in de beslissing wordt vermeld. De strafbaarheid van de verdachte Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar. De redengeving van de op te leggen straf of maatregel Bij de bepaling van de op te leggen straf en maatregel is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Naar het oordeel van het hof kan niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf welke onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt. Daarbij heeft het hof in de eerste plaats rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Voorts heeft het hof rekening gehouden met de omstandigheid dat de verdachte terzake van het verkopen, afleveren of verstrekken van harddrugs geen lering heeft getrokken uit een eerdere veroordeling, tot voorwaardelijke gevangenisstraf, terzake van soortgelijke Opiumwet-delicten. Het hof acht dit bijzonder kwalijk omdat harddrugs als de onderhavige, eenmaal in handen van gebruikers, grote gevaren voor de gezondheid van die gebruikers opleveren. Voorts heeft het hof in aanmerking genomen dat verdachte, door als heler door diefstal en/of woninginbraken verkregen goederen af te nemen, onder meer van (een van) de drugsgebruikers aan wie hij de harddrugs leverde/verstrekte, heeft bijgedragen aan de instandhouding van het patroon, dat die gebruikers hun verslaving vaak door diefstal of ander crimineel handelen trachten te bekostigen, waardoor aan de samenleving ernstige schade wordt berokkend en waardoor de slachtoffers, naast de financiële en materiële schade, geconfronteerd worden met een ernstige inbreuk op hun privacy. Ofschoon het hof, voor wat betreft het onder 1 tenlastegelegde, komt tot een bewezenverklaring van minder dan waarvan in de vordering van de advocaat-generaal is uitgegaan, acht het hof toch - op grond van het bovenstaande - een gevangenisstraf, gelijk aan die welke door de advocaat-generaal is gevorderd, geboden. Bij de straftoemeting heeft het hof ten bezware van de verdachte er rekening mee gehouden dat de verdachte heeft erkend zich schuldig te hebben gemaakt aan het strafbare feit, ad informandum vermeld op de inleidende dagvaarding, voor welk feit de verdachte niet afzonderlijk is of zal worden vervolgd. De in de beslissing als zodanig te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen zijn middelen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet. Op grond van het bepaalde in artikel 13a van de Opiumwet zullen deze voorwerpen aan het verkeer worden onttrokken. Ten aanzien van de overige inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen kan geen persoon als rechthebbende worden aangemerkt. Daarvan zal het hof de bewaring ten behoeve van de rechthebbende gelasten. De toegepaste wettelijke voorschriften De strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 27, 57, 63, 91 en 417 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 1, 2, 10, 13, 13a en 14 van de Opiumwet. B E S L I S S I N G: Het hof: vernietigt het beroepen vonnis en doet opnieuw recht; verklaart, zoals hiervoor is overwogen, wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan; verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij. verklaart dat het bewezenverklaarde oplevert: voor wat betreft feit 1: "Van het plegen van opzetheling een gewoonte maken"; voor wat betreft feit 2: "Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, eerste lid, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd"; voor wat betreft feit 3: onder a: "Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, eerste lid, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd" en onder b: "Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, eerste lid, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod"; verklaart de verdachte deswege strafbaar; veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de tijd van vier jaren; beveelt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf daarop geheel in mindering zal worden gebracht; verklaart onttrokken aan het verkeer de navolgende inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten: - 7 gram heroïne (bruin poeder in wit filmkokertje); - 7 stuks XTC-tabletten (in doorzichtig gripzakje); - 1 gram cocaïne (wit poeder in wit filmkokertje); - 1 doos, kleur lila (plastic doosje met geringe resten heroïne); - 1 gram heroïne (2 papieren cachets met ieder 0,5 gram); - 0,5 gram amfetamine (in papieren cachette wit); - 5 gram heroïne (bruin poeder in wit filmkokertje); - 41 stuks zakjes (zakjes heroïne en cocaïne); - 6 gram heroïne; - 1 doos, inhoudende wiet; gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende(n) van de overige inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, voor zover deze op de aan dit arrest gehechte lijst zijn vermeld. Dit arrest is gewezen door Mr. Denie, als voorzitter Mrs. Koster-Vaags en De Poorter, als raadsheren in tegenwoordigheid van Dhr. Koningstein, als griffier. Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 4 juni 2002. U I T D R A A I G E G E V E N S 1e A A N L E G zaaknr.: 03 tijd : 09.30 rolnummer: 20.002474.01 verdachte: [verdachte], geboren te Boxtel, op 30 juni 1959, wonende te [adres], thans preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting P.I. Nieuw-Vosseveld te Vught Is bij vonnis van de arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch van 14 november 2001 ter zake van: v.w.b. feit 1: "Van het plegen van opzetheling een gewoonte maken" v.w.b. feit 2: "Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, eerste lid, onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd" v.w.b. fiet 3: "Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, eerste lid, onder C van de Opiumwet gegeven verbod" veroordeeld tot: vier jaren gevangenisstraf, met aftrek van de tijd in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, met onttrekking aan het verkeer van: - 7 gram heroïne in wit filmkokertje - 7 XTC-tabletten in doorzichtig gripzakje - 1 gram cocaïne in wit filmkokertje - een doos met geringe resten heroïne - 1 gram heroïne in twee papieren sachets - 0,5 gram amfetamine in sachet - 5 gram heroïne in wit filmkokertje - 41 zakjes heroïne en cocaïne, - 6 gram heroïne en - een doos inhoudende wiet, met last tot teruggave aan de rechthebbende van de overige inbeslaggenomen zaken, zoals in het vonnis nader staat omschreven, met vrijspraak van hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan bewezen is verklaard;