Jurisprudentie
AF5487
Datum uitspraak2003-03-10
Datum gepubliceerd2003-03-11
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Middelburg
Zaaknummers12/006780-02
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2003-03-11
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Middelburg
Zaaknummers12/006780-02
Statusgepubliceerd
Uitspraak
Kapitein van een schip, niet varend onder de vlag van een partij bij het Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen, aangeduid als Marpol 73/78, is niet verplicht een zogenaamd Oil Record Book bij te houden en kan, in casu, geen valsheid in geschrift worden verweten.
RECHTBANK MIDDELBURG
Sector strafrecht
politierechter
Parketnummer: 12/006780-02
Datum uitspraak: 10 maart 2003
Tegenspraak
V O N N I S
van de politierechter in deze rechtbank in de strafzaak tegen:
[naam verdachte],
geboren op [geboortedatum en geboorteplaats],
wonende te [woonplaats en adres],
ter terechtzitting verschenen.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 25 februari 2003.
De politierechter heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. L.W. Boogert en van hetgeen door de verdachte naar voren is gebracht.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van € 1.000,00 subsidiair 20 dagen vervangende hechtenis met een proeftijd van 2 jaren.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging luidt als volgt.
Aan verdachte wordt tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 18 oktober 2000, in de gemeente Oostburg,
opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals(e) of vervalst(e) Oil Record
Book (oliejournaal), - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van
enig feit te dienen - als ware dat geschrift echt en onvervalst,
bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij, verdachte, genoemd Oil Record Book
(ter controle) heeft afgegeven aan de verbalisant(en) [naam verbalisanten] en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat in dat Oil Record Book in strijd met de waarheid was vermeld, dat
- (vanaf 28 augustus 2000 tot en met 18 oktober 2000) niet de code C 11.1
en/of 2 (aangegevende de hoeveelheid olierestanten aan boord bij het einde
van de reis en/of maximaal een keer per week) en/of andere codes van de List
of items to be recorded was/waren vermeld,
in elk geval heeft hij, verdachte, bovengenoemd geschrift voorhanden gehad,
terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat dit geschrift bestemd
was voor zodanig gebruik;
art 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht
De beoordeling
1.1. De feiten
Uit het onderzoek ter terechtzitting blijkt van het volgende.
Verdachte is de kapitein van een onder de vlag van Honduras varend schip, genaamd [naam schip], niet zijnde een olietanker, met een tonnage van meer dan 400 ton. De tonnage van het schip is namelijk 1097 BRT..
Verdachte heeft de Nederlandse nationaliteit.
Op 18 oktober 2000 lag [naam schip] voornoemd voor anker in de Westerschelde in de gemeente Oostburg.
Ter controle op de naleving van de wettelijke bepalingen gesteld krachtens de Wet voorkoming vervuiling schepen (Wvvs) gingen de verbalisanten [naam verbalisanten] respectievelijk brigadier en hoofdagent van politie, aan boord. Op verzoek van deze verbalisanten toonde verdachte als kapitein van het schip het oliejournaal. De verbalisanten voornoemd constateerden dat het oliejournaal sinds 23 augustus 2000 niet meer was ingevuld.
De verdachte verklaarde, dat door het wisselen van bemanning sedert 23 augustus 2000 niets meer terecht was gekomen van het invullen van het oliejournaal. Hij zou de machinist opdracht geven om voortaan het Oil Record Book conform de voorschriften in te vullen.
Vervolgens is tegen verdachte voornoemd proces-verbaal opgemaakt wegens verdenking van overtreding van artikel 225 van het Wetboek van Strafrecht.
Uit het proces-verbaal blijkt, dat reeds op 27 juni 2000 de verbalisanten [naam verbalisanten], voornoemd, te Vlissingen aan boord van [naam schip] voornoemd zijn gekomen. Tijdens de controle van onder meer het oliejournaal bleek hen toen dat dit niet overeenkomstig de richtlijnen was ingevuld.
Aan verdachte werd toen door de verbalisanten voornoemd voorlichting gegeven inzake de wettelijke richtlijnen en uitleg gegeven inzake correcte invulling van dat oliejournaal.
1.2 Toepasselijke wettelijke bepalingen
In 1973 is het Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen met
Protocollen, Aanhangsels en bijlagen gesloten, aangeduid als Marpol 73/78, hierna verder te noemen "het Verdrag".
Uit Voorschrift 20, zijnde onderdeel van bijlage I bij het Verdrag, blijkt een schip, geen olietankschip, met een bruto inhoud van 400 ton of meer verplicht is tot het bijhouden van een zogenaamd Oliejournaal (Oil Record Book).
Nederland is partij bij het Verdrag.
Honduras is geen partij bij het Verdrag.
In Nederland is uitvoering gegeven aan de bepalingen van het Verdrag door de Wet voorkoming verontreiniging door schepen (Wvvs).
Artikel 2 Wvvs bepaalt dat deze wet van toepassing is op schepen, die gerechtigd zijn de Nederlandse vlag te voeren, tenzij in de desbetreffende artikelen uitdrukkelijk anders wordt bepaald.
Artikel 5 Wvvs voorziet in een algemeen lozingsverbod van schadelijke stoffen, ook, gelet op lid 3 van dit artikel 5, met betrekking tot buitenlandse schepen, die zich bevinden in de Nederlandse territoriale wateren.
Artikel 11 lid 1 regelt de verplichting van de kapitein van een schip om een oliejournaal bij te houden. In lid 5 van dit artikel is bepaald, dat het bepaalde in lid 3 (waarin is geregeld de verplichting van de kapitein van een schip aan boord waarvan een journaal dient te worden bijgehouden om de bevoegde autoriteiten inzage in het journaal te verlenen) ook van toepassing is op buitenlandse schepen, die zich in een Nederlandse haven bevinden.
1.3. De conclusie
Het bovenstaande leidt tot de volgende conclusie.
Honduras is geen partij bij het Verdrag.
Vast staat dat het in het geding zijnde zeeschip [naam schip] niet gerechtigd is om de vlag van een Partij bij het Verdrag te voeren. Ook staat vast dat [naam schip] niet aan het gezag van een Partij bij het Verdrag is onderworpen.
Het bepaalde in artikel 11 lid 1 Wvvs is niet van toepassing op de kapitein van [naam schip].
Het op een juiste wijze bijhouden van het oliejournaal is ingevolge het bepaalde in artikel 11 Wvvs immers alleen verplicht en strafbaar gesteld voor kapiteins van Nederlandse schepen.
Nu, gelet op de thans geldende internationale en nationale regelgeving, op verdachte als
kapitein van het onder Hondurese vlag varende schip [naam schip] geen verplichting rust tot het bijhouden van een oliejournaal, kan het niet-invullen van dit journaal verdachte niet worden aangerekend en is van overtreding van artikel 225 van het Wetboek van Strafrecht geen sprake, zodat verdachte van het tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken.
Beslissing
De politierechter acht het aan verdachte tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.M. Janssens-van Kampen, politierechter,
in tegenwoordigheid van V.R.G.D. Boel als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 maart 2003.