Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AF6017

Datum uitspraak2003-03-19
Datum gepubliceerd2003-03-19
RechtsgebiedBouwen
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200203792/1
Statusgepubliceerd


Uitspraak

200203792/1. Datum uitspraak: 19 maart 2003 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: Aldi Best B.V. en Aldi Vastgoed B.V., gevestigd te Culemborg, appellanten, tegen de uitspraak van de rechtbank te 's-Hertogenbosch van 4 juni 2002 in het geding tussen: appellanten en het college van burgemeester en wethouders van Heusden. 1. Procesverloop Bij besluit van 20 juni 2001 heeft het college van burgemeester en wethouders van Heusden (hierna: het college) Aldi Vastgoed B.V. gelast met onmiddellijke ingang de bouwwerkzaamheden op het perceel aan de Grotestraat 156A te Drunen, kadastraal bekend gemeente Drunen, sectie A nummer 1728, stil te leggen. Bij besluit van 10 juli 2001 heeft het college het daartegen door appellanten en [partij] gezamenlijk gemaakte bezwaar gegrond verklaard en, het besluit van 20 juni 2001 herroepend, de opgelegde bouwstop ingetrokken. Bij uitspraak van 4 juni 2002, verzonden op 5 juni 2002, heeft de rechtbank te 's-Hertogenbosch (hierna: de rechtbank) het daartegen door appellanten ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak hebben appellanten bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 12 juli 2002, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht. Bij brief van 5 september 2002 heeft het college van antwoord gediend. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 20 december 2002, waar appellanten, vertegenwoordigd door mr. M.L.M. Lohman, en het college, vertegenwoordigd door mr. J.A.M. Hermans, ambtenaar der gemeente, zijn verschenen. 2. Overwegingen 2.1. Ambtshalve overweegt de Afdeling dat het besluit van 20 juni 2001 uitsluitend is gericht aan Aldi Vastgoed B.V. en niet is gebleken dat belangen van Aldi Best B.V., die beoogd exploitant is van het op het perceel op te richten bouwwerk, rechtstreeks bij het tot Aldi Vastgoed B.V. gerichte besluit zijn betrokken. Voorzover de bouwstop inbreuk maakt op hetgeen appellanten onderling zijn overeengekomen, gaat het niet om een rechtstreeks belang, als bedoeld in artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb). 2.1.1. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd, voorzover de rechtbank het door Aldi Best B.V. ingestelde beroep ongegrond heeft verklaard. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling het beroep in zoverre alsnog gegrond verklaren, het besluit van 10 juli 2001 vernietigen, voorzover het college daarbij Aldi Best B.V. in bezwaar heeft ontvangen, haar bezwaar alsnog niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde deel van het besluit. 2.2. Verder overweegt de Afdeling als volgt. 2.3. Het besluit van 10 juli 2001 dient kennelijk aldus te worden verstaan, dat het college daarbij de bezwaren tegen het besluit van 20 juni 2001 slechts in zoverre gegrond heeft verklaard, dat voortzetting van de bij dat besluit opgelegde bouwstop niet langer nodig was, zodat deze kon worden opgeheven, en voor het overige ongegrond. 2.4. Het college heeft het besluit van 20 juni 2001 genomen krachtens artikel 100 van de Woningwet, artikel 11.1 van de Bouwverordening en artikel 5:21 van de Awb. Ingevolge deze bepalingen, voorzover thans van belang, kan de bouw worden stilgelegd, indien wordt gebouwd zonder bouwvergunning. 2.5. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, omdat het college naar haar oordeel mocht veronderstellen dat Aldi Vastgoed B.V. de intentie had te bouwen op de door haar voorgestane wijze, die door het college was afgewezen. Wat hiervan zij, het college heeft aan het opleggen van de bouwstop tevens ten grondslag gelegd dat –en dat is ook niet in geschil- Aldi Vastgoed B.V. met de bouwwerkzaamheden is begonnen, zonder dat de aan Van Halder verleende bouwvergunning op haar naam was gesteld, zodat zij niet over een bouwvergunning beschikte. Reeds om die reden kon het college de werkzaamheden stilleggen. 2.6. Alleen onder bijzondere omstandigheden mag het bestuursorgaan van een dergelijke bevoegdheid geen gebruik maken. Dergelijke omstandigheden zijn niet aangevoerd. De rechtbank heeft het beroep van Aldi Vastgoed B.V. terecht ongegrond verklaard. De uitspraak dient in zoverre te worden bevestigd. 2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: I. verklaart het hoger beroep, voorzover ingesteld door Aldi Best B.V., gegrond; II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank te 's-Hertogenbosch van 4 juni 2002 in zaak nr. AWB 01/1838, voorzover daarbij het beroep van Aldi Best B.V. ongegrond is verklaard; III. verklaart het bij de rechtbank door Aldi Best B.V. in die zaak ingestelde beroep gegrond; IV. vernietigt het besluit van het college van Heusden van 10 juli 2001, kenmerk B2001.12.159 (B2001.15562), doch slechts voorzover het college daarbij Aldi Best B.V. in haar bezwaar heeft ontvangen; V. verklaart het door Aldi Best B.V. gemaakt bezwaar alsnog niet-ontvankelijk; VI. bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het besluit, voorzover dit is vernietigd. VII. bevestigt de uitspraak voor het overige; VIII. gelast dat de gemeente Heusden aan appellanten het door hen voor de behandeling van het beroep en hoger beroep betaalde griffierecht ten bedrage van in totaal € 531,20 vergoedt. Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, Voorzitter, en mr. P.A. Offers en mr. H.G. Lubberdink , Leden, in tegenwoordigheid van mr. L.E.M. Wilbers-Taselaar, ambtenaar van Staat. w.g. Loeb w.g. Wilbers-Taselaar Voorzitter ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 19 maart 2003 71-397.