Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AF6325

Datum uitspraak2003-03-17
Datum gepubliceerd2003-03-25
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Zutphen
ZaaknummersKort-geding-nummer : 53231/ KG ZA 03-81
Statusgepubliceerd


Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN SECTOR CIVIEL VOORZIENINGENRECHTER Verbod voorgenomen publicatie in dagblad. Voorop gesteld dient te worden dat het recht geen steun biedt voor de stelling dat voor een betrokkene altijd en onder alle omstandigheden een recht op wederhoor bestaat, indien een publicatie over iemand wordt voorbereid waarin beschuldigingen worden geuit. Wil een vordering als de onderhavige slagen, dan moet reeds bij voorbaat buiten twijfel zijn dat de publicatie van het in geding zijnde artikel een onrechtmatige daad jegens eiseres zal opleveren. Daarbij dient in ogenschouw te worden genomen dat de vrijheid van meningsuiting meebrengt dat negatieve publiciteit en/of uitlatingen ten nadele van eiseres die haar kunnen schaden niet reeds daardoor zonder meer onrechtmatig is jegens haar. Wel geldt dat persmededelingen of uitlatingen op zijn minst genomen waar moeten zijn en niet onnodig denigrerend. Het houden van een gesprek waarbij de betrokken persoon wordt geconfronteerd met klachten en waarna het gegeven commentaar wordt verwerkt in het verslag, is in principe voldoende waarborg. ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------ Kort-geding-nummer : 53231/ KG ZA 03-81 vonnis van : 17 maart 2003 Vonnis in kort geding in de zaak van: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BELMONDO AUTO'S B.V., gevestigd te Vaassen, eiseres bij dagvaarding van 12 maart 2003, procureur: mr. L.J. Steenbergen, tegen: 1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid WEGENER UITGEVERIJ GELDERLAND-OVERIJSSEL B.V., 2. de naamloze vennootschap WEGENER N.V., beide gevestigd te Apeldoorn, gedaagden, procureur: mr. A.J. Zeyl, advocaat: mr. A. Robustella te Ede. Partijen worden hierna mede Belmondo en Wegener genoemd. 1. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE Belmondo heeft onder overlegging van producties Wegener gedagvaard tegen de openbare zitting van 13 maart 2003. Ter zitting heeft zij haar eis gewijzigd en de vordering tegen gedaagde sub 2 ingetrokken. Ter zitting heeft Wegener geconcludeerd tot afwijzing van het gevorderde met veroordeling van Belmondo in de proceskosten. Partijen hebben hun standpunten, Belmondo aan de hand van een pleitnota, mondeling toegelicht waarna zij vonnis hebben gevraagd. De uitspraak is nader bepaald op heden. 2. VASTSTAANDE FEITEN De volgende feiten zullen in dit kort geding als tussen partijen voorlopig vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten blijken uit overgelegde stukken en/of volgen uit stellingen van partijen, voor zover deze door de ene partij zijn aangevoerd en door de andere partij zijn erkend of niet dan wel onvoldoende gemotiveerd zijn betwist. 2.1 Belmondo voert een onderneming in campers. 2.2 Wegener heeft op 19 oktober 2002 een stuk gepubliceerd over Belmondo. 2.3 Op 6 november 2002 werd Belmondo door Wegener op de hoogte gesteld van het feit dat er een tweede artikel geplaatst zou worden. 2.4 Belmondo heeft vervolgens een dagvaarding in kort geding doen uitbrengen teneinde publicatie van het voorgenomen artikel te verbieden. De zitting heeft geen doorgang gevonden, omdat Wegener kort voor die tijd heeft laten weten niet tot publicatie over te zullen gaan. 2.5 Begin december 2002 h[naam]] journalist bij Wegener, telefonisch contact opgenomen met Belmondo teneinde een reactie te krijgen op een aantal bij Wegener binnengekomen klachten van klanten van Belmondo. 2.6 Op 6 januari 2003 is [naam] bij de raadsman op kantoor geweest, waarbij hoofdzakelijk gesproken is over het artikel van 19 oktober 2002. Bij brief van 6 januari 2003 heeft de raadsman van Belmondo Wegener gesommeerd de door haar, als gevolg van het gepubliceerde artikel, geleden schade van 50.000,-- EURO te betalen. 2.7 Bij brief van 8 januari 2003 heeft Wegener gereageerd en meegedeeld niet over te zullen gaan tot betaling van de gevorderde schade, nu het artikel haars inziens feitelijk van aard is, geen insinuaties bevat, Belmondo niet als onbetrouwbaar wordt gekwalificeerd en hoor en wederhoor heeft plaatsgevonden. 2.8 De raadsman van Belmondo heeft hierop op 15 januari 2003 schriftelijk gereageerd, inhoudende: "(…...) Ten aanzien van het reeds gepubliceerde artikel. Cliënte heeft naar aanleiding van het artikel een groot aantal negatieve reacties gekregen en de omzet is gedaald. Los van het feit of het de bedoeling van WUGO is geweest om insinuaties te uiten, daarover valt te discussiëren, hebben lezers van de dagbladen de strekking van het artikel wel negatief uitgelegd en heeft cliënte schade geleden. Daarvoor is WUGO aansprakelijk. Cliënte handhaaft dan ook haar vordering. Ten aanzien van het te publiceren artikel. Door de journalist is een aantal malen contact gezocht met cliënte, maar ook met ondergetekende met het verzoek om een reactie op een te publiceren artikel. Daarop heb ik aangegeven deze slechts te kunnen geven nadat wij het artikel hebben gelezen. Om die reden heeft de journalist, de [naam]] mij meerdere malen toegezegd het artikel ter inzage te verstrekken. De heer [naam] heeft aangegeven daarmee te willen voldoen aan zijn plicht om hoor en wederhoor toe te passen. Met hetzelfde doel vond de bespreking op 6 januari 2003 plaats. Ter gelegenheid van dat gesprek heeft cliënte de heer [naam] onder meer verzocht hem te informeren omtrent de klachten, zodat hij zijn reactie kon geven. Tot op heden is de heer [naam] evenwel de toezegging om het stuk te doen toekomen niet nagekomen. Evenmin kwam hij op 6 januari 2003 met concrete voorbeelden of bewijsstukken, zodat cliënte die dag geen reactie heeft kunnen geven. Er is dan ook geen sprake van een wens om censuur toe te passen, zoals u kennelijk meent. Cliënte wenst slechts zijn visie te kunnen geven op verwijten aan zijn adres. Ik verzoek u om die reden mij te bevestigen dat het artikel vóór publicatie via mij ter inzage aan cliënte zal worden voorgelegd. Indien ik niet binnen zeven dagen een toezegging heb ontvangen zal ik alsnog in kort geding één en ander moeten afdwingen (…...)". 2.9 Op 18 februari 2003 heeft [naam] wederom contact opgenomen met Belmondo teneinde een gesprek aan te gaan over de door derden geuite klachten. 2.10 Op 12 maart 2003 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen enerzijds de journalisten [naam] en Lindenburg en anderzijds de directeur van Belmondo (P.W.F. Veldhuis) en zijn raadsman. 2.11 Wegener is voornemens opnieuw over Belmondo te publiceren. 3. DE VORDERING, DE GRONDEN EN HET VERWEER 3.1 Belmondo vordert, na wijziging van eis, dat de voorzieningenrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis: Primair: Wegener zal gebieden van enige publicatie betreffende Belmondo af te zien, onder verbeurte van een dwangsom ad 250.000,-- EURO voor het geval Wegener desondanks tot publicatie overgaat en in gebreke blijft aan het vonnis te voldoen; Subsidiair: Wegener zal verbieden tot publicatie van enig artikel betreffende Belmondo over te gaan, alvorens aan Belmondo de conceptpublicaties ter inzage is verstrekt en vervolgens aan Belmondo een termijn van veertien dagen, althans een zodanige termijn als de voorzieningenrechter vermeent te behoren, is geboden om op de conceptpublicatie te reageren, onder verbeurte van een dwangsom ad 250.000,--EURO voor het geval Wegener desondanks tot publicatie overgaat en in gebreke blijft aan het vonnis te voldoen; met veroordeling van Wegener in de kosten. 3.2 Belmondo stelt zich op het standpunt dat zij recht heeft op wederhoor en dat aan dat recht door Wegener geen juiste inhoud wordt gegeven. Naar haar mening dreigt Wegener onrechtmatig te handelen door, ondanks de schending van Belmondo's recht op hoor en wederhoor, toch te publiceren. 3.3 Wegener is de mening toegedaan dat zij in voldoende mate invulling aan het begrip van wederhoor heeft gegeven en acht zich gerechtigd het door haar voorgenomen artikel te publiceren. 4 DE BEOORDELING 4.1 Ingevolge artikel 10, tweede lid van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) zijn beperkingen op de vrijheid van meningsuiting slechts toegestaan, indien deze bij de wet zijn voorzien en noodzakelijk zijn in een democratische samenleving ter bescherming van de in artikel 10, tweede lid EVRM genoemde belangen, waaronder de bescherming van rechten en vrijheden van anderen. Een soortgelijke bescherming is opgenomen in artikel 7 van de Grondwet. In dit geval rijst de vraag of toewijzing van de vordering noodzakelijk is ter bescherming van de eer en goede naam van Belmondo. Het antwoord op die vraag dient te worden gevonden door een afweging die, met inachtneming van alle bijzonderheden van het geval, ertoe strekt na te gaan, welk van beide tegenover elkaar staande fundamentele rechten in dit geval zwaarder weegt. 4.2 Voorop gesteld dient te worden dat het recht geen steun biedt voor de stelling dat voor een betrokkene altijd en onder alle omstandigheden een recht op wederhoor bestaat, indien een publicatie over iemand wordt voorbereid waarin beschuldigingen worden geuit. Daarenboven brengt het recht op vrije meningsuiting en op vrijheid van drukpers met zich dat preventieve controle op publicaties slechts met zeer grote terughoudendheid wordt uitgeoefend. Wil een vordering als de onderhavige slagen, dan moet reeds bij voorbaat buiten twijfel zijn dat de publicatie van het in geding zijnde artikel een onrechtmatige daad jegens Belmondo zal opleveren. Daarbij dient in ogenschouw te worden genomen dat de vrijheid van meningsuiting meebrengt dat negatieve publiciteit en/of uitlatingen ten nadele van Belmondo die haar kunnen schaden niet reeds daardoor zonder meer onrechtmatig is jegens haar. Wel geldt dat persmededelingen of uitlatingen op zijn minst genomen waar moeten zijn en niet onnodig denigrerend. 4.3 Voor zover Belmondo haar vorderingen baseert op de inhoud van de publicatie van 19 oktober 2002, welk artikel zij als uiterst negatief en suggestief kwalificeert, heeft zij haar stellingen onvoldoende onderbouwd. Zonder nadere toelichting, welke ontbreekt, valt niet in te zien waarom de door Belmondo gebezigde kwalificaties gerechtvaardigd geacht zouden moeten worden, mede gezien het feit dat Wegener in die publicatie meer dan ruimschoots aandacht heeft gegeven aan het standpunt van Belmondo en aan de achtergrond van de inruilclausule in de koopovereenkomsten die door Belmondo met haar klanten worden gesloten. Voorlopig oordelend valt zonder meer niet in te zien waarom het jegens Belmondo onrechtmatig zou zijn dat daarbij tevens de risico's zijn vermeld, die klanten met het maken van dergelijke afspraken op zich nemen. 4.4 Uit hetgeen ter zitting naar voren is gekomen, is gebleken dat journalist[naam]] nadat hij met een aantal klachten van klanten van Belmondo werd geconfronteerd, tijdens een gesprek aan Belmondo een aantal vragen heeft gesteld. Gesteld noch gebleken is dat dit gesprek op onjuiste wijze zou zijn verlopen, zodat er vooralsnog van uitgegaan dient te worden dat Belmondo ruimschoots heeft kunnen antwoorden en haar mening heeft kunnen geven. Voorshands oordelend kan niet worden gezegd dat de journalist daarbij onzorgvuldig te werk is gegaan. 4.5 Nu de inhoud van het artikel niet bekend is, kan niet worden beoordeeld of het artikel onnodig grievend, beledigend of denigrerend zal zijn. Een juiste belangenafweging kan dan ook thans niet worden gemaakt omdat niet nauwkeurig nagegaan kan worden wat precies verboden moet worden. Dit klemt te meer nu het al dan niet onrechtmatige karakter van een publicatie niet alleen wordt gevormd door het onderwerp en de inhoud ervan, maar evenzeer door aspecten als de toonzetting van het artikel, de wijze van opmaak en de plaats die het in de krant inneemt, welke aspecten in dit geval niet konden worden meegewogen. 4.6 Gelet op het vorenoverwogene zal de primaire vordering worden afgewezen. De subsidiaire vordering zal hetzelfde lot volgen. Uitgangspunt is dat een journalist, om een eerlijke behandeling van het onderwerp van een bericht en de daarin genoemde personen mogelijk te maken, het beginsel van hoor en wederhoor dient toe te passen. Het houden van een gesprek waarbij de betrokken persoon wordt geconfronteerd met klachten en waarna het gegeven commentaar wordt verwerkt in het verslag, is in principe voldoende waarborg. Belmondo stelt dat een journalist heeft te handelen naar het stappenplan voor de journalist (zoals is weergegeven in het boek 'Recht voor journalisten') en een artikel op voorhand dient toe te zenden, maar die verregaande eis stelt het Nederlandse recht niet. De stelling dat Wegener heeft toegezegd dat het artikel zou worden toegezonden zal worden gepasseerd, nu Wegener voldoende gemotiveerd heeft betwist dat een dergelijke toezegging is gedaan en dit geding zich niet leent voor uitgebreide bewijsvoering. 4.7 Het vorengaande brengt met zich dat de voorgenomen publicatie zonder inzage vooraf voorshands oordelend niet als onrechtmatig kan worden bestempeld en dat bovendien een belangenafweging in het voordeel van Wegener dient te vallen. Belmondo wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van de procedure. 5. BESLISSING De voorzieningenrechter, rechtdoende in kort geding: 1. wijst de vorderingen van Belmondo af; 2. veroordeelt Belmondo in de kosten van het geding die voor zover gevallen aan de zijde van Wegener tot op deze uitspraak worden begroot op 205,-- EURO wegens verschotten en 703,36 EURO wegens salaris procureur; 3. verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad. Aldus gewezen door mr. D. Vergunst, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 maart 2003 in tegenwoordigheid van mr. S. Kuypers, griffier. SK/VG