Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AF6421

Datum uitspraak2003-03-26
Datum gepubliceerd2003-03-26
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers01/039010-02
Statusgepubliceerd


Uitspraak

RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH Parketnummer: 01/039010-02 Uitspraakdatum: 26 maart 2003 V E R K O R T V O N N I S Verkort vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen: [verdachte], geboren te [geboorteplaats] (Irak) op [geboortedatum] 1975, wonende te [woonplaats], thans gedetineerd in P.I. Limburg-Zuid, De Geerhorst te Sittard. Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 12 maart 2003. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht. De tenlastelegging. De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 20 november 2002. De tenlastelegging is op vordering van de officier van justitie ter terechtzitting van 12 maart 2003 gewijzigd. Aan verdachte wordt na wijziging tenlastegelegd: 1. hij op of omstreeks 23 maart 2002 te Asten tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) met dat opzet -zich naar en/of op het erf van de woning van die [slachtoffer] begeven en/of -een op dat erf staande stal/schuur betreden en/of in die stal/schuur een of meer kogels afgevuurd op/in de richting van die [slachtoffer] en (daarbij) die [slachtoffer] geraakt in (de romp van) diens lichaam, en/of (vervolgens) zich met die [slachtoffer] begeven naar en/of in de woning van die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] (aldaar) al dan niet terwijl die [slachtoffer] aan armen en/of benen gekneveld was, geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt tegen het hoofd en/of (de romp van) het lichaam, (mede) ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden; welk vorenomschreven doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van een strafbaar feit, te weten diefstal (van een portemonnee met geld, een GSM-telefoon en (een) autosleutel(s), voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld, gepleegd tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, althans van enig (vermogens)misdrijf en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan de andere deelnemer(s) straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren; artikel 288 jis 287 en 47 Wetboek van strafrecht; Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: A) hij op of omstreeks 23 maart 2002 te Asten tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg, -zich naar en/of op het erf van de woning van die [slachtoffer] begeven, en/of -een op dat erf staande stal/schuur betreden en/of in die stal/schuur een of meer kogels afgevuurd op/in de richting van die [slachtoffer] en (daarbij) die [slachtoffer] geraakt in (de romp van) diens lichaam, en/of -(vervolgens) zich met die [slachtoffer] begeven naar en/of in de woning van die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] (aldaar) al dan niet terwijl die [slachtoffer] aan armen en/of benen gekneveld was, geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt tegen het hoofd en/of (de romp van) het lichaam, (mede) tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden, artikel 289 c.q. 287jo 47 Wetboek van strafrecht; en/of B) hij op of omstreeks 23 maart 2002 te Asten tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeƫigening heeft weggenomen een portemonnee en/of een GSM-telefoon en/of (een) autosleutel(s) en/of geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader( s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestonden) dat verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s), -zich met een of meer vuurwapens naar en/of op het erf van de woning van die [slachtoffer] heeft/hebben begeven, en/of -zich heeft/hebben voorzien van handschoenen en/of (bivak)mutsen, althans van gezicht verhullende kleding, en/of -een op dat erf staande stal/schuur heeft/hebben betreden en/of in die stal/schuur een of meer kogels heeft/hebben afgevuurd op/in de richting van die [slachtoffer] en (daarbij) die [slachtoffer] heeft/hebben geraakt in (de romp van) diens lichaam, en/of -die [slachtoffer] meermalen (dreigend) heeft/hebben gezegd dat hij/zij geld moest/moesten hebben, althans woorden van gelijke dreigende aard en strekking, en/of -(vervolgens) zich met die [slachtoffer] heeft/hebben begeven naar en/of in de woning van die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] (aldaar) al dan niet terwijl die [slachtoffer] aan armen en/of benen gekneveld was, heeft/hebben geslagen en/of gestompt, en/of geschopt en/of getrapt tegen het hoofd en/of (de romp van) het lichaam ten gevolge van welk feit die [slachtoffer] werd gedood; artikel 312 eerste lid junctis leden 2 en 3 alsmede art. 310 Wetboek van Strafrecht; 2. hij op of omstreeks 23 maart 2002 te Asten en/of elders in het arrondissement 's-Hertogenbosch, althans in Nederland, al dan niet tezamen en in vereniging met (een) ander(en) een of meer wapens van categorie II en/of III, te weten een of meer pist(o)ol(en) (9 mm) en/of een of meer andere vuurwapens, en/of munitie van categorie II en/of III, te weten een aantal scherpe patronen (9mm) voorhanden heeft gehad; De geldigheid van de dagvaarding. De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen. De bevoegdheid van de rechtbank. Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen. De ontvankelijkheid van de officier van justitie. Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. Schorsing der vervolging. Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken. Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs. Van de zijde van de verdediging is ter terechtzitting aangevoerd dat de politie na een door de officier van justitie verstrekt bevel ex artikel 126n van het Wetboek van Strafvordering de printgegevens heeft verkregen van het telefoon-verkeer op 23 maart 2002 in het postcodegebied van de woning van het slachtoffer. Op het moment dat deze gegevens werden opgevraagd en verstrekt bestond er geen vermoeden dat verdachte zou hebben deelgenomen aan een telefoongesprek in de omgeving van de woning van het slachtoffer omstreeks het vermoedelijke tijdstip van de overval. De officier van justitie heeft derhalve onrechtmatig gehandeld door de zendmastgegevens van alle GSM-gebruikers op te vragen. Er bestond geen vermoeden dat verdachte aan de telecommunicatie zou hebben deelgenomen. Dit heeft tot gevolg, dat het bewijsmateriaal dat door en tengevolge van de onrechtmatigheid is verkregen van de eventuele bewijsvoering zal dienen te worden uitgesloten, aldus de verdediging. De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging. De rechtbank is niet gebleken van enige onrechtmatigheden bij de inlichtingenverstrekking ingevolge artikel 126n van het Wetboek van Strafvordering. Ten tijde van het opvragen van de zendmastgegevens stond vast dat er een misdrijf was gepleegd waarbij vermoedelijk meerdere daders betrokken waren. Het door de verdediging gevoerde verweer miskent dat dergelijke gegevens opgevraagd kunnen worden indien de verdenking bestaat dat een misdrijf als omschreven in artikel 67, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering is gepleegd door nog niet bekende verdachte(n), de zogenaamde NN-verdachte(n) waarbij het vermoeden bestaat dat door de verdachte van dat misdrijf gebruik is gemaakt van telecommunicatie. De vordering tot het verstrekken van inlichtingen telecommunicatieverkeer is naar het oordeel van de rechtbank gebaseerd op de wet en dit betekent dat de daaruit voortvloeiende bewijsmiddelen rechtmatig zijn verkregen. De bewezenverklaring. De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte de feiten heeft begaan zoals hierna is weergegeven 1. hij op 23 maart 2002 te Asten tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) met dat opzet -zich naar en op het erf van de woning van die [slachtoffer] begeven en -een op dat erf staande stal/schuur betreden en in die stal/schuur kogels afgevuurd op/in de richting van die [slachtoffer] en (daarbij) die [slachtoffer] geraakt in diens lichaam, en (vervolgens) zich met die [slachtoffer] begeven naar en in de woning van die [slachtoffer] en die [slachtoffer] (aldaar) al dan niet terwijl die [slachtoffer] aan armen en/of benen gekneveld was, geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt tegen het hoofd en/of (de romp van) het lichaam, (mede) ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden, welk vorenomschreven doodslag werd gevolgd, vergezeld van een strafbaar feit, te weten diefstal (van een portemonnee met geld, een GSM-telefoon en een autosleutel, voorafgegaan, vergezeld van geweld, gepleegd tezamen en in vereniging met anderen en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken 2. hij op 23 maart 2002 te Asten tezamen en in vereniging met anderen wapens van categorie II en/of III, te weten een of meer pist(o)ol(en) (9 mm) en/of een of meer andere vuurwapens, en munitie van categorie II en/of III, te weten een aantal scherpe patronen (9mm) voorhanden heeft gehad; De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben. Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken. De kwalificatie. Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten. De strafbaarheid. Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard. Toepasselijke wetsartikelen. De beslissing is gegrond op de artikelen: 10, 24, 27, 33, 33a, 47, 57, 63, 91, 287, 288 van het Wetboek van Strafrecht, 1, 2, 26, 55, 56, 60 Wet Wapens en Munitie. DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID. De eis van de officier van justitie. Ten aanzien van feit 1 primair en feit 2: een gevangenisstraf voor de duur van 15 jaar met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht. Verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen voorwerpen. De op te leggen straf(fen) en/of maatregel(en). Bij de beslissing over de straf die aan de verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op: a. de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. b. de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij zijn de volgende omstandigheden ten bezware van verdachte gebleken: - de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd; - het zeer gewelddadig karakter van het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat verdachte er niet voor is teruggeschrokken om al dan niet samen met anderen dergelijk zwaar geweld tegen zijn medemens te gebruiken alsmede dat verdachte zich om het lot van het slachtoffer kennelijk volstrekt niet heeft bekommerd; - verdachte heeft, ook nadat het slachtoffer zich op geen enkele wijze meer kon verdedigen omdat hij gewond was door twee kogels in zijn lichaam en zijn handen en voeten geboeid waren, (excessief) geweld toegepast jegens het slachtoffer mede waardoor het slachtoffer een gruwelijke dood is gestorven; - verdachte heeft het door hem onder 1 tenlastegelegde gepleegde strafbare feit gepleegd in georganiseerd verband en heeft willens en wetens zijn rol in die organisatie vervuld; - het initiatief tot het plegen van het onder 1 tenlastegelegde strafbare feit ging mede uit van verdachte; - verdachte heeft bij het plegen van de strafbare feiten gehandeld uit puur winstbejag. De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden. De rechtbank is van oordeel dat de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen vatbaar zijn voor verbeurdverklaring, omdat -zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting- dit voorwerpen zijn met behulp van welke de feiten zijn begaan of voorbereid. DE UITSPRAAK Verklaart het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde bewezen, zoals hiervoor omschreven. Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij. Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven: Ten aanzien van feit 1 primair: Medeplegen van doodslag, gevolgd, vergezeld van een strafbaar feit gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden of gemakkelijk te maken. (artikel 287 en artikel 288 van het Wetboek van Strafrecht juncto artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht) Ten aanzien van feit 2: Medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet Wapens en Munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van de categorie II en/of een vuurwapen van de categorie III, meermalen gepleegd. (artikel 26, eerste lid, en artikel 55, derde lid aanhef en onder a van de Wet Wapens en Munitie juncto artikel 47 en artikel 57 van het Wetboek van Strafrecht) Medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet Wapens en Munitie. (artikel 26, eerste lid, en artikel 55, eerste lid van de Wet Wapens en Munitie juncto artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht) Verklaart verdachte hiervoor strafbaar. Legt op de volgende straf(fen) en/of maatregel(en): een gevangenisstraf voor de tijd van 15 jaar. Beveelt, dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, in mindering zal worden gebracht bij de tenuitvoerlegging van de aan veroordeelde opgelegde gevangenisstraf. Verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen: - personenauto, merk: Ford, type: Escort, kenteken: XH-85-DD - telefoontoestel (gsm), merk: Motorola. Dit vonnis is gewezen door, mr. Van Biesbergen, voorzitter, mr. Kobussen en mr. Verbunt, leden, in tegenwoordigheid van Roelofsen, griffier en is uitgesproken op 26 maart 2003. Mr. Verbunt is buiten staat dit verkort vonnis mede te ondertekenen. Parketnummer 01/039010-02 paginanummer 8 Verkort vonnis inzake [verdachte] -------------------------------------------------------------------------------