Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AF7399

Datum uitspraak2003-03-13
Datum gepubliceerd2003-04-16
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamGerechtshof Arnhem
Zaaknummers02/00136
Statusgepubliceerd


Uitspraak

Gerechtshof Arnhem elfde enkelvoudige belastingkamer nummer 02/00136 (WOZ) Proces-verbaal mondelinge uitspraak belanghebbende : [X] te : [Z] verweerder : de heffingsambtenaar van de gemeente Rheden (hierna: de Ambtenaar) aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaar betreft : beschikking waardevaststelling ingevolge de Wet waardering onroerende zaken (hierna: WOZ) voor het tijdvak 1 januari 2001 tot en met 31 december 2004 nummer : […] mondelinge behandeling : op 19 februari 2003 te Arnhem waarbij verschenen : belanghebbende, alsmede [de Ambtenaar] gronden: 1. Aan belanghebbende is met dagtekening 16 maart 2001 en beschikkingsnummer 32863 een WOZ-beschikking genomen voor de onroerende zaak [a-weg 1 te Z], waarbij de waarde is vastgesteld op ƒ 511.550 (€ 232.131). 2. Bij uitspraak van 21 december 2001 op het door belanghebbende tegen deze beschikking ingediende bezwaar heeft de Ambtenaar de beschikking ingetrokken, waarmee kennelijk, conform artikel 29 van de Wet waardering onroerende zaken, wordt bedoeld de vernietiging van die beschikking. In de uitspraak staat voorts vermeld dat voor de onroerende zaak een nieuwe beschikking zal worden genomen, waarbij de waarde zal worden vastgesteld op ƒ 537.000 (€ 243.679), en waartegen (wederom) de mogelijkheid van bezwaar openstaat. 3. Belanghebbende is tegen de uitspraak op 14 januari 2002 in beroep gekomen. Met dagtekening 25 januari 2002 is de aangekondigde nieuwe beschikking, genummerd 46890, genomen. 4. Nu de onderhavige beschikking bij de uitspraak op bezwaar is vernietigd, en op het moment van de indiening van het beroep nog geen sprake was van een nieuwe beschikking, had belanghebbende ten tijde van de indiening van het beroep geen belang bij het beroep. Het beroep moet derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard. 5. Belanghebbende maakt in het beroepschrift bezwaar tegen de nieuwe beschikking, zoals deze in de uitspraak op bezwaar reeds was aangekondigd. Het onderhavige beroepschrift dient derhalve naar het oordeel van het Hof mede te worden aangemerkt als een bezwaarschrift tegen de met dagtekening 25 januari 2002 genomen beschikking. Dat deze beschikking op het moment van het indienen van het beroepschrift/bezwaarschrift nog niet was genomen, doet aan deze conclusie niet af, nu belanghebbende door de uitspraak op bezwaar reeds op de hoogte was van de essentiële bestanddelen daarvan, en redelijkerwijs kon menen dat die beschikking reeds was genomen. 6. Op grond van het vorenstaande zal het Hof het beroepschrift alsnog op grond van artikel 6:15 Algemene wet bestuursrecht doorzenden naar de Ambtenaar als zijnde een bezwaarschrift tegen de met dagtekening 25 januari 2002 afgegeven nieuwe beschikking. proceskosten: Het Hof acht geen termen aanwezig voor een kostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. beslissing: Het Gerechtshof verklaart belanghebbende niet-ontvankelijk in het beroep. Aldus gedaan op 5 maart 2003 door mr. C.M. Ettema, lid van de elfde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. A.W.M. van der Waerden als griffier. Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal. De griffier, Het lid van de voormelde kamer, (A.W.M. van der Waerden) (C.M. Ettema) De beslissing is in het openbaar uitgesproken en afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 17 maart 2003 Het griffierecht zal na het onherroepelijk worden van deze uitspraak door de griffier van het Hof worden gerestitueerd. Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk; dat kan alleen tegen een schriftelijke uitspraak van het Gerechtshof. Ieder van de partijen kan binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het Gerechtshof verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Bij de vervanging van een mondelinge uitspraak mag het Gerechtshof de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen. De partij die om een vervangende schriftelijke uitspraak verzoekt is hiervoor griffierecht verschuldigd en krijgt daarover bericht van de griffier. Het griffierecht dat de belanghebbende betaalt ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak, komt in mindering op het griffierecht dat de griffier van de Hoge Raad zal heffen als de belanghebbende beroep in cassatie instelt.