Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AF9088

Datum uitspraak2003-05-21
Datum gepubliceerd2003-05-22
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Maastricht
Zaaknummers73723 / HA ZA 02-315
Statusgepubliceerd


Uitspraak

Vonnis : 21 mei 2003 Zaaknummer : 73723 / HA ZA 02-315 De rechtbank te Maastricht, enkelvoudige kamer, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van: De publiekrechtelijke rechtspersoon De GEMEENTE MARGRATEN, gevestigd te Margraten, eiseres, procureur mr. A.A. van den Brand; tegen: 1. [De heer S. ], 2. [Mevrouw N. ], beiden wonende te Sint Geertruid, gemeente Margraten, gedaagden, procureur mr. C.J.H. Mijnes. 1. Het verloop van de procedure Nadat de rechtbank bij incidenteel vonnis d.d. 22 augustus 2002 de incidentele vordering van [Gedaagden] integraal had afgewezen hebben zij een conclusie van antwoord genomen. Op de voet van artikel 131 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is een comparitie na antwoord gelast. Van het verhandelde ter comparitie is proces-verbaal opgemaakt, dat zich bij de stukken bevindt. Ten slotte hebben partijen vonnis gevraagd op het rechtbankdossier. De uitspraak van het vonnis is nader bepaald op heden. 2. De beoordeling 2.1 Voor een uitvoerige beschrijving van de vordering van de Gemeente en de gronden waarop zij berust, alsmede het verweer van [Gedaagden], zij verwezen naar voormeld incidenteel vonnis. 2.2 In rechte staat vast dat [Gedaagde sub 1] sedert begin 1977 gedurende een onafgebroken periode van meer dan twintig jaren perceel [xxxx] in gebruik heeft gehad totdat de Gemeente voor het eerste bij brief van 16 augustus 2001 de in haar ogen tussen partijen met betrekking tot dat perceel geldende gebruiksovereenkomst heeft opgezegd en [Gedaagde sub 1] heeft gesommeerd het perceel te ontruimen. Op 22 mei 2001 had notaris Van Thoor te Kerkrade ex artikel 37 van de Kadasterwet met betrekking tot dit perceel op grond van door [Gedaagden] overgelegde bewijsstukken een registerverklaring van verjaring ten behoeve van laatst genoemden afgegeven, inhoudende dat de rechtsvordering van de Gemeente tot het doen ophouden van de met get door haar gepretendeerde recht strijdige bezitstoestand is verjaard. 2.3 Aangezien voormelde registerverklaring, zijnde een authentieke akte, ingevolge het eerste lid van artikel 157 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering, tegen een ieder (behoudens tegenbewijs) dwingend bewijs oplevert zijn [Gedaagden] in beginsel eigenaar geworden van het betreffende perceel. 2.4 Tussen partijen is nu in geschil of [Gedaagde sub 1] in 1977 perceel [xxxx] (slechts) in bruikleen heeft verkregen en (dus) alstoen geen bezitter is geworden, zodat hij geen beroep kon doen op verjaring, hetgeen de Gemeente betoogt en [Gedaagden] betwisten: zij stellen immers dat zij sedert 1977 bezitter zijn van de grond. Er bestaat geen schriftelijke overeenkomst tussen partijen. 2.5 Gelet op het sub 2.3 overwogene dient de Gemeente het bewijs van haar stellingen te leveren. Aangezien de door de Gemeente daartoe overgelegde stukken - de besluitenlijst van 23 februari 1977, de brieven aan de heren [O. en L. ] alsmede de verklaring van de heer [V.] die het gebruik van de toenmalige gemeente Sint Geertruid omtrent aanvragen tot aankoop van een stuk grond aangeven - hiertoe onvoldoende bewijs bijbrengen nu daaruit niet dan wel onvoldoende blijkt dat soortgelijke afspraken bij wege van aanbod en aanvaarding ook met [Gedaagde sub 1] zijn gemaakt, zal de rechtbank de Gemeente, overeenkomstig haar uitdrukkelijk aanbod, toelaten om door alle middelen rechtens, allereerst door middel van getuigen, te bewijzen dat [Gedaagde sub 1] in 1977 perceel [xxxx] (slechts) in bruikleen heeft verkregen en (dus) alstoen geen bezitter is geworden. 2.6 In afwachting van de bewijslevering houdt de rechtbank iedere verdere beslissing aan. 3. De uitspraak De rechtbank: laat de Gemeente toe om door alle middelen rechtens, allereerst door middel van getuigen, te bewijzen dat [Gedaagde sub 1] in 1977 perceel [xxxx] (slechts) in bruikleen heeft verkregen en (dus) alstoen geen bezitter is geworden. bepaalt dat het getuigenverhoor zal worden gehouden in het gerechtsgebouw te Maastricht aan het St. Annadal 1 op een datum en tijdstip als door de rechtbank zal worden bepaald, nadat de Gemeente bij akte heeft opgegeven of getuigen zullen worden voorgebracht, in dat geval onder opgave van het aantal en - zo mogelijk - de personalia van de getuigen; verwijst de zaak naar de rol van 18 juni 2003 met peremptoirstelling voor akte houdende opgave getuigen aan de zijde van de Gemeente, alsmede voor akte houdende verhinderdata in de eerste vier maanden vanaf de datum van opgave aan de zijde van beide partijen; houdt iedere verdere beslissing aan. Dit vonnis is gewezen door mr. Bergmans, vice-president, en ter openbare terechtzitting uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.