Jurisprudentie
AF9434
Datum uitspraak2003-06-03
Datum gepubliceerd2003-06-03
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Assen
Zaaknummers19.005589-02
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2003-06-03
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Assen
Zaaknummers19.005589-02
Statusgepubliceerd
Indicatie
De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat hij op of omstreeks 08 maart 2002 te en in de gemeente Assen, terwijl hij toen werkzaam was in de gezondheidszorg en/of maatschappelijke zorg, ontucht heeft gepleegd met [naam slachtoffer], die zich als patiënt en/of cliënt aan verdachte's hulp en/of zorg had toevertrouwd, immers heeft verdachte
Uitspraak
RECHTBANK ASSEN
STRAFVONNIS van de meervoudige kamer in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[naam verdachte]
geboren te [geboortegegevens verdachte],
wonende te [adres verdachte].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaats gehad op 20 mei 2003.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M.G. Doornbos, advocaat te Assen.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.H. Garos.
De vordering houdt in: twaalf maanden gevangenisstraf, waarvan zes maanden voorwaardelijk, proeftijd twee jaar, voor het primair tenlastegelegde, alsmede toewijzing van de civiele vordering ad € 1500,--, tevens in de vorm van een schadevergoedings-maatregel.
1. TENLASTELEGGING
De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat hij op of omstreeks 08 maart 2002 te en in de gemeente Assen, terwijl hij toen werkzaam was in de gezondheidszorg en/of maatschappelijke zorg, ontucht heeft gepleegd met [naam slachtoffer], die zich als patiënt en/of cliënt aan verdachte's hulp en/of zorg had toevertrouwd, immers heeft verdachte,
- de (blote) borsten van die [naam slachtoffer] betast en/of
- het kruis van die [naam slachtoffer] betast en/of
- die [naam slachtoffer] zijn (blote) penis laten vastpakken/aanraken en/of
- zich door die [naam slachtoffer] laten aftrekken;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
terzake dat
hij op of omstreeks 08 maart 2002 te en in de gemeente Assen, met [naam slachtoffer], van wie hij, verdachte, wist dat die [naam slachtoffer] in staat van bewusteloosheid of
lichamelijke onmacht verkeerde, dan wel aan een zodanige gebrekkige
ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn/haar geestvermogens leed dat die
[naam slachtoffer] niet of onvolkomen in staat was zijn/haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, een of meer ontuchtige
handeling(en) heeft gepleegd, bestaande die ontuchtige handeling(en) hierin,
dat verdachte,
- de (blote) borsten van die [naam slachtoffer] heeft betast en/of
- het kruis van die [naam slachtoffer] heeft betast en/of
- die [naam slachtoffer] zijn (blote) penis heeft laten vastpakken/aanraken en/of
- zich door die [naam slachtoffer] heeft laten aftrekken;
Indien de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten bevat, worden deze geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor blijkens het onderzoek ter terechtzitting niet geschaad in de verdediging.
2. BEWIJSMIDDELEN
Overeenkomstig de nader op te nemen bewijsconstructie.
3. BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht door de inhoud van deze bewijsmiddelen, waarop de hierna te vermelden beslissing steunt, wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen, dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat hij op 08 maart 2002 te en in de gemeente Assen, terwijl hij toen werkzaam was in de gezondheidszorg, ontucht heeft gepleegd met [naam slachtoffer], die zich als patiënt aan verdachtes zorg had toevertrouwd, immers heeft verdachte,
- de blote borsten van die [naam slachtoffer] betast en
- die [naam slachtoffer] zijn blote penis laten aanraken;
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring.
De verdachte zal van het primair meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
4. KWALIFICATIE
Het primair bewezene levert op:
werkzaam in de gezondheidszorg, ontucht plegen met iemand die zich als patiënt aan zijn zorg heeft toevertrouwd,
strafbaar gesteld bij artikel 249 van het Wetboek van Strafrecht.
5. STRAFBAARHEID
De rechtbank acht verdachte te dezer zake strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
6. STRAFMOTIVERING
Verdachte heeft ontucht gepleegd met de verstandelijk gehandicapte [naam slachtoffer] die in een woonvoorziening op het terrein van de Stichting Hendrik van Boeijen woont.
[naam slachtoffer] functioneert op het niveau van een kind van ongeveer vijf jaar. Zij werkt onder leiding van verdachte met een vaste groep bewoners in het project "[naam project]" aan de [adres projectplaats].
Verdachte heeft in zijn functie van activiteitenbegeleider op uiterst laakbare wijze misbruik gemaakt van [naam slachtoffer] kwetsbaarheid.
Hij wist dat [naam slachtoffer] alles doet wat haar gevraagd wordt en dat zij als gevolg van haar handicap geen weerstand kan bieden aan uitnodigingen tot ongewenst seksueel contact.
In het verleden had een collega hem al eens gewezen op zijn (te) vrije omgang met bewoners.
Aanvankelijk ontkent verdachte de ontucht. In zijn tweede verklaring echter (25 maart 2002 omstreeks 12:57 uur) neemt hij de volle verantwoordelijkheid voor zijn gedrag.
Hij verklaart dat twee of drie keer sprake is geweest van seksueel contact tussen hem en [naam slachtoffer].
Op 8 maart 2002 spoort hij [naam slachtoffer] aan tot het plegen van ontuchtige handelingen. Hij pakt haar hand en leidt die naar zijn kruis, waarna zij zijn blote penis aanraakt. Daarbij betast verdachte [naam slachtoffer] blote borsten en wrijft hij over haar blote onderbuik.
In een naderhand door hem opgestelde verklaring komt verdachte terug op zijn eerdere bekentenis.
Hij geeft aan dat [naam slachtoffer] de binnenkant van zijn benen streelde en met haar hand in zijn kruis voelde. Vervolgens zou [naam slachtoffer] de gulp van zijn broek hebben geopend, met haar hand in de gulp zijn gegaan en over zijn penis hebben gewreven.
Deze verklaring is in flagrante tegenspraak met de eerdere - bekennende - verklaring van verdachte. Opvallend genoeg stemmen de bekennende verklaring van verdachte en de verklaringen van [naam slachtoffer] en haar medebewoonster [naam medebewoonster] op essentiële punten overeen, hoewel verdachte zowel bij zijn bekennende verklaring als bij het opstellen van zijn nadere verklaring niet beschikte over de verklaringen van [namen slachtoffer en medebewoonster]. Desgevraagd kon verdachte ter terechtzitting geen plausibele verklaring geven voor deze overeenkomsten.
Het heeft de rechtbank buitengewoon onaangenaam getroffen dat verdachte tracht zijn verantwoordelijkheid te ontlopen, door de aanleiding van de verweten gedragingen bij [naam slachtoffer] te leggen. [naam slachtoffer] is ernstig verstandelijk gehandicapt en is zeker niet in staat op de door verdachte beschreven wijze te komen tot het plegen van seksuele handelingen.
De rechtbank is op grond van genoemde feiten en omstandigheden van oordeel dat in dit geval niet kan worden volstaan met een andere straf dan gevangenisstraf van de hierna te vermelden duur.
7. BENADEELDE PARTIJ [naam benadeelde partij]
De rechtbank acht het causaal verband tussen de onrechtmatige daad en de schade, de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade, alsmede het bedrag der gevorderde schade bewezen, zodat de civiele vordering voor toewijzing vatbaar is.
8. SCHADEVERGOEDINGSMAATREGEL
Met betrekking tot het primair bewezen verklaarde feit acht de rechtbank verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk voor de schade, die door het strafbare feit is toegebracht.
Aan verdachte zal de verplichting worden opgelegd na te noemen bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer.
9. TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN
De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d en 36f van het Wetboek van Strafrecht.
10. BESLISSING VAN DE RECHTBANK
verklaart bewezen, dat het primair tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door verdachte is begaan.
Stelt vast, dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het strafbare feit zoals hierboven is vermeld.
Verklaart verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
een gevangenisstraf voor de tijd van twaalf maanden.
Beveelt, dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot zeven maanden, niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt bepaald op twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte primair meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam benadeelde partij], van de som van € [hoogte bedrag], met de veroordeling tevens van verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt aan veroordeelde de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [naam slachtoffer], een bedrag van € [hoogte bedrag] te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door [aantal dagen hechtenis] dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormeld bedrag ten behoeve van het slachtoffer de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij doet vervallen, alsmede dat betaling van voormeld bedrag aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.E. Münzebrock, voorzitter, en mr. A. Rombouts-Nieuwstraten en mr. W.M. van Schuijlenburg, rechters, in tegenwoordigheid van R.C. Sprong, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 3 juni 2003.-