Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AG0218

Datum uitspraak2003-05-09
Datum gepubliceerd2003-06-19
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamGerechtshof Arnhem
Zaaknummers02/01300
Statusgepubliceerd


Indicatie

In geschil is of kosten van een "rootsreis" naar Zuid Korea aftrekbare adoptie-uitgaven vormen.


Uitspraak

Gerechtshof Arnhem negende enkelvoudige belastingkamer nummer 02/01300 (inkomstenbelasting) Proces-verbaal mondelinge uitspraak Belanghebbende : [X] te : [Z] verweerder : de Inspecteur van de Belastingsdienst/Particulieren [P] aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaar betreft : aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 1999 nummer : […H.96] mondelinge behandeling : met schriftelijke toestemming van partijen niet gehouden gronden: 1. Belanghebbende en zijn echtgenote hebben drie kinderen, twee zoons en een dochter. De dochter is op 24 juli 1981 in Zuid-Korea geboren en door belanghebbende en zijn echtgenote geadopteerd. 2. Belanghebbende heeft in 1999 kosten gemaakt in verband met een "rootsreis" naar Zuid-Korea. Het doel van die reis was om de moeder en familie van de dochter op te sporen en te ontmoeten alsmede het land te leren kennen. De reis werd georganiseerd door Stichting [A], gevestigd te [Q]. De reis duurde drie weken. 3. Belanghebbende heeft voor het jaar 1999 aangifte gedaan naar een belastbaar inkomen van f. 58.760. Daarbij heeft belanghebbende een bedrag ter zake van buitengewone lasten opgevoerd groot f. 27.606. Het betreft uitgaven ter zake van ziektekosten(verzekering) ad f. 8.127 alsmede uitgaven ter zake van adoptie ad f. 30.171. Het totaalbedrag ad f. 38.298 is door belanghebbende verminderd met een drempel van f. 10.692 tot bovengenoemde f. 27.606. 4. Belanghebbende heeft de uitgaven ter zake van adoptie bij de aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 1999 als volgt gespecificeerd: - reis- en verblijfkosten f. 29.750 - annuleringsverzekering f. 1.280 - reisverzekering f. 341 - besparing kosten Nederland f. 1.200 -/- Buitengewone lasten (adoptie) f. 30.171 5. De Inspecteur heeft de uitgaven ter zake van de "rootsreis" niet geaccepteerd als uitgaven ter zake van adoptie en heeft belanghebbendes aangifte gecorrigeerd. Het belastbaar inkomen is daarop als volgt vastgesteld: - aangegeven belastbaar inkomen f. 58.760 - correctie buitengewone lasten: adoptiekosten f. 30.171 ziektekosten f. 8.127 drempel f. 10.692 -/- f. 27.606 - overnamefout f. 36 Belastbaar inkomen f. 86.402 6. In geschil is het antwoord op de vraag of de kosten ter zake van de "rootsreis" naar Zuid-Korea tot de uitgaven ter zake van adoptie in de zin van de buitengewone lasten behoren. Belanghebbende beantwoordt deze vraag bevestigend, de Inspecteur ontkennend. 7. Artikel 46 aanhef, lid 1, onder b, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (hierna: de Wet) bepaalt dat onder buitengewone lasten vallen, de op belastingplichtige drukkende uitgaven ter zake van adoptie. Artikel 46, lid 7, van de Wet bepaalt dat dergelijke uitgaven in aanmerking worden genomen volgens bij ministeriele regeling te stellen regels. Deze regels zijn opgenomen in artikel 13, lid 1, van de Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 1990 (hierna: de Uitvoeringsregeling). 8. Artikel 13, lid 1, van de Uitvoeringsregeling bepaalt dat als uitgaven ter zake van adoptie uitsluitend worden aangemerkt de uitgaven verband houdende met de indiening en de behandeling van een verzoek tot het uitspreken van adoptie op de voet van de twaalfde titel van het eerste boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, alsmede - ingeval het verzoek betrekking heeft op een kind dat, voordat de adoptanten zijn aangevangen het kind feitelijk tezamen te verzorgen en op te voeden, buiten Nederland woonde - de uitgaven: a. voor de algemene voorlichting, bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de Wet opneming buitenlandse pleegkinderen; b. voor bemiddeling als bedoeld in artikel 1 van de Wet opneming buitenlandse pleegkinderen tot een bedrag van ten hoogste ƒ 1500; c. verband houdende met de indiening en de behandeling van een verzoek tot het uitspreken van adoptie volgens het recht van het land van herkomst van het kind; d. voor vervoer en begeleiding van het kind naar de woning of verblijfplaats van de adoptanten, met dien verstande dat als reis- en verblijfkosten van de adoptanten in totaal niet meer dan de reis- en verblijfkosten met betrekking tot een heen- en terugreis in aanmerking worden genomen. 9. De door belanghebbende gemaakte kosten ter zake van de "rootsreis" vallen niet onder bovengenoemde opsomming van aftrekbare adoptiekosten. De kosten zijn ook niet gemaakt om de adoptie (mede) mogelijk te maken maar zijn gemaakt om, nadat de adoptie succesvol tot stand is gekomen, het geadopteerde kind in contact te brengen met moeder en familie en voorts kennis te laten maken met het geboorteland. Nu evenmin is gesteld of gebleken dat de dochter in Zuid-Korea een medische behandeling heeft ondergaan, komt het Hof tot het oordeel dat de door belanghebbende gemaakte kosten niet zijn aan te merken als (aftrekbare) buitengewone lasten. De omstandigheid dat belanghebbendes (inmiddels net of bijna achttienjarige) dochter een op zich begrijpelijke wens heeft tot contact met de natuurlijke moeder en kennismaking met het geboorteland, en de daarmee gepaard gaande hoge kosten specifiek zijn voor belastingplichtigen met vanuit het buitenland geadopteerde kinderen, doet daaraan niet af. 10. Op grond van het vorenstaande is het beroep ongegrond. proceskosten: Het Hof acht geen termen aanwezig voor een kostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. beslissing: Het Gerechtshof verklaart het beroep ongegrond. Aldus gedaan op 9 mei 2003 door mr.drs. A.M. van Amsterdam, lid van de negende enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. J.J. Gankema als griffier. Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal. De griffier, Het lid van de voormelde kamer, (J.J. Gankema) (A.M. van Amsterdam) De beslissing is in het openbaar uitgesproken en afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 9 mei 2003 Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk; dat kan alleen tegen een schriftelijke uitspraak van het Gerechtshof. Ieder van de partijen kan binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het Gerechtshof verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Bij de vervanging van een mondelinge uitspraak mag het Gerechtshof de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen. De partij die om een vervangende schriftelijke uitspraak verzoekt is hiervoor griffierecht verschuldigd en krijgt daarover bericht van de griffier. Het griffierecht dat de belanghebbende betaalt ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak, komt in mindering op het griffierecht dat de griffier van de Hoge Raad zal heffen als de belanghebbende beroep in cassatie instelt.