Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AG1749

Datum uitspraak2003-05-14
Datum gepubliceerd2003-08-11
RechtsgebiedPersonen-en familierecht
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Gravenhage
Zaaknummers780-H-02
Statusgepubliceerd


Indicatie

Inschrijving Turks vonnis tot wijziging geboortedata in Nederlandse registers burgerlijke stand


Uitspraak

Uitspraak : 14 mei 2003 Rekestnummer : 780-H-02 Rekestnr. rechtbank : 02-1547 GERECHTSHOF TE 'S-GRAVENHAGE FAMILIEKAMER B e s c h i k k i n g in de zaak van [appellant], wonende te 's-Gravenhage, verzoeker in hoger beroep, hierna te noemen: de man, mede in zijn hoedanigheid van vader en wettelijk [kind]genwoordiger van de minderjarigen: [kinderen] procureur mr. J.W. Bogaardt. Als belanghebbende is aangemerkt: het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente 's-Gravenhage, hierna te noemen: het gemeentebestuur, gemachtigde: mr. M. Hertogs. Het openbaar ministerie, vertegenwoordig door de advocaat-generaal mr. A.J.M. Kaptein, is opgeroepen voor de mondelinge behandeling. PROCESVERLOOP De man is op 23 oktober 2002 in hoger beroep gekomen van de beschikking van de rechtbank te 's-Gravenhage van 30 september 2002. Het gemeentebestuur heeft op 3 februari 2003 een verweerschrift ingediend. Van de zijde van de man zijn bij het hof aanvullende stukken ingekomen bij brief van 6 december 2002. Op 26 februari 2003 is de zaak mondeling behandeld door mr. Dusamos als raadsheer-commissaris. Verschenen zijn: de procureur van de man; namens de gemeente mr. M. Hertogs. De man is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Het openbaar ministerie, vertegenwoordigd door de advocaat-generaal mr. A.J.M. Kaptein, heeft mondeling geconcludeerd. De hierna te noemen minderjarigen zijn in raadkamer gehoord. Ter zitting van het hof is namens de vader nog een brief overgelegd d.d. 20 februari 2003 van Teja Bodewes, afdelingsleider 4/5/6 vwo van het Aloysius College te 's-Gravenhage. VASTSTAANDE FEITEN Op grond van de stukken en het verhandelde ter terechtzit-ting staat - voor zover in hoger beroep van belang - het volgende vast. De man is afkomstig uit Turkije. Hij is op 31 juli 1985 ingeschreven in de gemeente Den Haag. Zijn geboortedatum is toen ontleend aan een meldingsplichtkaart van de Vreemdelingendienst en luidde [geboortedatum]. Op 17 februari 1987 werd de man uitgeschreven wegens "vertrek onbekend waarheen". Op 12 december 1988 werd hij, komende uit Turkije, opnieuw ingeschreven in de gemeente Den Haag. Hij overlegde een Turks paspoort en een uit Turkije afkomstig geboortebewijs (een zogenaamd "Nufus Cuzdani"). Hierin was als geboortedatum vermeld: 1 januari 1971. De op zijn naam gestelde persoonskaart is toen overeenkomstig deze documenten gewijzigd. De man is op 22 november 1989 in Turkije gehuwd m[kind]abakar, Zinnet. De minderjarigen [kinderen] zijn op 26 juni 1995 ingeschreven in de basisadministratie van de gemeente Den Haag met als geboortedata (respectievelijk): 1 februari 1986, 1 februari 1987 en 1 januari 1988. De geboortedata werden ontleend aan - door de man overgelegde - uit Turkije afkomstige geboortebewijzen. In 2000 heeft de man zich gewend tot de Eerste Rechtbank van Eerste aanleg te Elazig (Turkije) met het verzoek de in het bevolkingsregister aldaar geregistreerde geboortedata van hemzelf en genoemde minderjarigen - die overeenkwamen met de in de Nederlandse basisadministratie geregistreerde geboortedata - te wijzigen. De rechtbank te Elazig heeft bij vonnis van 14 november 2000 de geboortedata gewijzigd in 1 januari 1966 (verzoeker), [geboortedatum] ([kind]), [geboortedatum] [kind] en [geboortedatum] [kind] zulks op grond van de getuigenverklaring van een familielid van de man en op grond van medische rapporten van de gezondheidscommissie van het staatsziekenhuis te Elazig. De man heeft zich bij brief van 2 mei 2001 van zijn procureur op de voet van artikel 82 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (hierna: Wet GBA) gewend tot het gemeentebestuur met het verzoek zijn geboortedatum en die van de minderjarigen te wijzigen aan de hand van het vonnis van de rechtbank te Elazig (Turkije) van 14 november 2000. Bij brief van 14 juni 2001 heeft het gemeentebestuur de procureur van de man geantwoord het voornemen te hebben niet aan het verzoek tot wijziging van de geboortedata te voldoen. De man is ingevolge artikel 84 van de Wet GBA in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze schriftelijk kenbaar te maken en desgewenst mondeling toe te lichten. De man heeft bij brief van 5 juli 2001 van zijn procureur aan het gemeentebestuur zijn standpunten nader uiteengezet. Het gemeentebestuur heeft bij brief d.d. 23 augustus 2001 (verzonden op 27 augustus 2001) kenbaar gemaakt dat het bij de voorgenomen weigering tot wijziging van de geboortedatum van verzoeker en de minderjarigen blijft. Op 8 oktober 2001 heeft de man tegen de beslissing van het gemeentebestuur beroep inge-steld bij de rechtbank te 's-Gravenhage en de rechtbank verzocht het gemeentebestuur te gelasten de leeftijden van hemzelf en de minderjarigen te verbeteren als door de rechtbank te Elazig (Turkije) op 14 november 2000 is bepaald. De rechtbank heeft bij de bestreden beschikking het verzoek van de man afgewezen. BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP 1. Het hof leest het petitum van de man in zijn appelschrift aldus, dat de man verzoekt de bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw beschikkende, het gemeentebestuur te gelasten de leeftijd van de minderjarigen en zijn leeftijd te verbeteren zoals deze door de rechtbank te Elazig (Turkije) bij vonnis van 14 november 2000 zijn bepaald. De gemeente bestrijdt zijn beroep. 2. De man stelt dat de Nederlandse openbare orde zich niet verzet tegen inschrijving van de gegevens van de minderjarigen en hemzelf zoals bij vonnis van 14 november 2000 door de rechtbank te Elazig (Turkije) is bepaald. Het verzoek moet beoordeeld worden in het licht van de grote maatschappelijke belangen die zijn gemoeid met de voorkoming van onbetrouwbare vastlegging van geboortegegevens in de basisadministratie, aan welke vastlegging belangrijke gevolgen zijn verbonden. De rechtbank is bij de bestreden beschikking niet nagegaan of de verzochte vastlegging van de Turkse gegevens inderdaad van belang is voor de Nederlandse openbare orde zoals hiervoor aangegeven. Het gaat in casu om vastlegging van gegevens die uitsluitend aanvullend van aard zijn. In het midden kan blijven of de uitspraak van de Turkse rechtbank voldoet aan de Nederlandse maatstaven. Immers deze uitspraak voldoet wel aan de Turkse maatstaven gezien het feit dat de door de Turkse rechtbank bevolen wijziging van de gegevens inderdaad is doorgevoerd in de Turkse gemeentelijke administratie. De gemeente heeft het beroep van de man gemotiveerd betwist. 3. De advocaat-generaal heeft ter zitting van het hof mondeling geconcludeerd tot bekrachtiging van de bestreden beschikking. 4. Gelet op de aan het hof overgelegde stukken, het verhandelde ter terechtzitting en het verhoor van de minderjarigen in raadkamer, oordeelt het hof als volgt. Teneinde de zaak zorgvuldig te kunnen beoordelen en alvorens verder te beslissen, verzoekt het hof de man uittreksels uit de akten van de burgerlijke stand te Turkije - betreffende zijn geboortedatum alsmede de geboortedatum van de minderjarigen - over te leggen overeenkomstig het bepaalde in de Overeenkomst betreffende de afgifte van meertalige uittreksels uit akten van de burgerlijke stand (Trb 1977,70/Trb 1987,75). Deze overeenkomst heeft tot doel te bewerkstelligen, dat in een der contracterende staten uit zijn registers afgegeven beredeneerde uittreksels in de andere contracterende staten (en ook daarbuiten) kunnen worden verstaan zonder dat de hulp van (dure) vertalers behoeft te worden ingeroepen. Nadat deze stukken aan het hof zijn overgelegd, zal het hof een datum en tijdstip bepalen voor een nadere mondelinge behandeling en de man, het gemeentebestuur en de advocaat-generaal daartoe oproepen. Het hof benadrukt hierbij dat de man bij die nadere mondelinge behandeling aanwezig dient te zijn. BESLISSING OP HET HOGER BEROEP Het hof: verzoekt de man de stukken over te leggen zoals in rechtsoverweging 4 genoemd; houdt de behandeling van de zaak daartoe aan tot 27 september 2003 pro forma; verzoekt de griffier na ontvangst van voornoemde stukken de man, het gemeentebestuur en de advocaat-generaal op te roepen voor een mondelinge behandeling op een nader te bepalen datum en tijdstip. Deze beschikking is gegeven door mrs. Dusamos, Gerretsen-Visser en Van Montfoort, bijge-staan door mr. Buiting als griffier, en uitgespro-ken ter openbare terecht-zitting van 14 mei 2003. De griffier is niet in staat deze beschikking mede te ondertekenen.