Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AG5482

Datum uitspraak2003-06-04
Datum gepubliceerd2003-06-19
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHerziening
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
ZaaknummersWAHV 03/00316
Statusgepubliceerd


Indicatie

Herziening van arresten en beschikkingen als bedoeld in Hoofdstuk VI en VIII niet mogelijk.


Uitspraak

WAHV 03/00316 4 juni 2003 CJIB-nummers 29532138, 30619377, 30563862, 30189656, 30574042, 31408217, 33373508 en 9047232782. Gerechtshof te Leeuwarden Arrest op het herzieningsverzoek van [betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene), wonende te [woonplaats]. 1. Het procesverloop Bij brief van 24 februari 2003 heeft de betrokkene verzocht om in een aantal zaken, waarin het hof uitspraak heeft gedaan, deze op grond van nova te herzien. Bij brieven van 21 maart 2003 heeft de griffier van het hof partijen medegedeeld, dat het herzieningsverzoek van de betrokkene, gericht tegen de beslissingen van het hof in de zaken met de registratienummers WAHV 00/00304, 01/00216, 02/00240, 02/00241, 02/00242, 02/00243, 02/00251, 02/00654, 02/00655 en 02/00656, is ontvangen. De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend. De betrokkene heeft schriftelijk een nadere toelichting gegeven op het herzieningsverzoek. De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld hierop een reactie te geven. Van deze gelegenheid is geen gebruik gemaakt. 2. Beoordeling 2.1. De betrokkene verzoekt herziening van bovenvermelde uitspraken en beschikkingen. Alle beslissingen waarvan herziening wordt gevraagd zijn onherroepelijk. 2.2. Bij de totstandkoming van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wet van 3 juli 1989, houdende administratiefrechtelijke afdoening van inbreuken op bepaalde verkeersvoorschriften (Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften; Stb 1989, 300) is de strafrechtelijke afdoening van eenvoudige verkeersovertredingen vervangen door een administratiefrechtelijke. Een en ander is tot uitdrukking gebracht in art. 2, eerste lid, laatste volzin, van de WAHV luidende: "Voorzieningen van strafrechtelijke of strafvorderlijke aard zijn uitgesloten.". Hierdoor kan een aanvraag tot herziening van arresten en vonnissen in WAHV-zaken niet worden gebaseerd op Titel VIII van het Derde Boek van het Wetboek van Strafvordering. 2.3. In administratiefrechtelijke procedures is in hoofdstuk 8 van de Awb in Titel 8.4 (art. 8:88) voorzien in herziening voor zover het betreft een onherroepelijk geworden uitspraak in de procedure bij de rechtbank. In hoger beroep wordt het rechtsmiddel herziening gewoonlijk geregeld door een verwijzing naar het bepaalde in art. 8:88 Awb (vgl. art. 39 Wet op de Raad van State, art 21 Beroepswet, art. 22 Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie). In hoofdstuk V: "Beroep bij de kantonrechter van de rechtbank" bepaalt art. 9, eerste lid, laatste volzin, van de WAHV echter, dat hoofdstuk 8 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing is. De artikelen 14 e.v. WAHV, die in hoofdstuk VI het hoger beroep bij het hof regelen, bevatten noch door verwijzing naar art. 8:88 Awb, noch anderszins de bevoegdheid om op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak te herzien. 2.4. Ook met betrekking tot de verzetprocedure, geregeld in de artt. 26, 26a en 27 WAHV bevat de wet niet een voorziening als hiervoor bedoeld. 2.5. Niet uit te sluiten valt, dat aan het ontbreken van een herzieningsprocedure in WAHV-zaken geen weloverwogen oordeel van de wetgever ten grondslag ligt. Het staat het hof echter niet vrij bij wege van analogie een (buitengewoon) rechtsmiddel, waarin de wet niet voorziet, toe te passen. De betrokkene kan derhalve in zijn herzieningsverzoek niet worden ontvangen. 2.6. Ten aanzien van de zaak met registratienummer WAHV 01/00216 overweegt het hof, dat het hof de zaak bij arrest d.d. 29 augustus 2001 heeft teruggewezen naar de kantonrechter te Utrecht, die vervolgens op 7 december 2001 opnieuw op het beroep heeft beslist. Tegen die beslissing is geen hoger beroep ingesteld. Voor zover de betrokkene verzoekt om herziening van die beslissing zou het hof het verzoek in beginsel moeten doorzenden aan de kantonrechter van de rechtbank te Utrecht. Nu het hof fungeert als hoger beroepsinstantie in WAHV-zaken en vaststaat, dat geen andere uitspraak in die zaak kan volgen dan dat de betrokkene in zijn herzieningsverzoek niet kan worden ontvangen, zal het hof om proceseconomische redenen ook in deze zaak uitspraak doen. 3. De beslissing Het gerechtshof: verklaart de betrokkene niet-ontvankelijk in het herzieningsverzoek. Dit arrest is gewezen door mrs. Dijkstra, Poelman en Van Dijk, in tegenwoordigheid van mr. Wijma als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.