Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AG5735

Datum uitspraak2003-06-04
Datum gepubliceerd2003-06-19
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
ZaaknummersWAHV 02/01355
Statusgepubliceerd


Indicatie

Op de dag van de gedraging is de niet gekeurde auto ter keuring aangeboden. Een betrokkene hoeft slechts aannemelijk te maken dat dit het geval is.


Uitspraak

WAHV 02/01355 4 juni 2003 CJIB 49042428303 Gerechtshof te Leeuwarden Arrest op het hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank te [woonplaats] van 30 september 2002 betreffende [betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene), wonende te [woonplaats]. voor wie als gemachtigde optreedt [gemachtigde], wonende te [plaatsnaam]. 1. De beslissing van de kantonrechter De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie in het arrondissement Utrecht deels gegrond verklaard en de sanctie gematigd tot het bedrag van de initiële sanctie. De beslissing van de kantonrechter is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. 2. Het procesverloop De gemachtigde van de betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld. De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen, maar heeft van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt. Aan de gemachtigde van de betrokkene is bij schrijven van 10 april 2003 door het hof nadere informatie gevraagd. De betrokkene heeft hierop bij schrijven van 14 april 2003 gereageerd. De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld op dit schrijven een schriftelijke reactie in te dienen, maar heeft van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt. 3. Beoordeling 3.1. Aan de betrokkene is bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van fl 180,-- (Euro€ 81,68) opgelegd ter zake van "voor het motorrijtuig van 3500 kg of minder heeft het keuringsbewijs zijn geldigheid verloren", welke gedraging zou zijn verricht op 2 mei 2001 op de Amsterdamsestraatweg te Utrecht met een voertuig met het kenteken ZR-65-KK. 3.2. De betrokkene voert aan dat de auto waarmee de gedraging werd gepleegd op 2 mei 2001 ter keuring was aangeboden, doch was afgekeurd, waarna hij deze auto ophaalde om hem te laten repareren. De auto is vervolgens de dag na de gedraging, op 3 mei 2001, ter keuring aangeboden en goedgekeurd. 3.3. Ingevolge het bepaalde in art. 72, eerste en tweede lid, WVW 1994 dient voor een motorrijtuig waarvoor een kenteken is opgegeven een keuringsbewijs te zijn afgegeven, terwijl dit keuringsbewijs onder meer zijn geldigheid niet dient te hebben verloren. 3.4. Artikel 4.6 van het Voertuigreglement (VR) luidt: Artikel 72, eerste lid, van de wet geldt niet voor een motorrijtuig of een aanhangwagen op de dag waarop dat voertuig naar aanleiding van de aanvraag van een keuringsrapport aan een keuring wordt onderworpen. 3.5. Een Algemene Periodieke Keuring (APK) resulteert in het geval waarin het ter keuring aangeboden voertuig is goedgekeurd in de afgifte van een keuringsbewijs en in geval waarin het ter keuring aangeboden voertuig niet is goedgekeurd in een beschikking tot weigering van de afgifte van een keuringsbewijs, tegen welke beschikking op grond van het bepaalde in art. 90 WVW 1994 terstond bezwaar of administratief beroep bij de Dienst Wegverkeer open staat. 3.6. Het hof stelt vast, dat de betrokkene noch de kentekenhouder bezwaar heeft gemaakt of administratief beroep heeft ingesteld bij de Dienst Wegverkeer als bedoeld in art. 90 WVW 1994. Dit blijkt reeds uit het feit, dat de betrokkene blijkens zijn stelling - anders dan is voorgeschreven in art. 90, derde lid, WVW 1994 - het motorrijtuig heeft meegenomen teneinde het motorijtuig te (laten) repareren op de punten waarop dat motorvoertuig is afgekeurd. 3.7. De door de betrokkene beschreven gang van zaken rond de keuring van het motorrijtuig met het kenteken ZR-65-KK, die heeft geleid tot de registratie in het kentekenregister van de datum 3 mei 2001 als de datum waarop - naar het hof begrijpt - het keuringsbewijs ingevolge de artikelen 75, eerste lid, en 78, eerste lid, WVW 1994 is afgegeven, betreft derhalve niet een bij of krachtens de WVW 1994 geregelde doch kennelijk in de praktijk ontwikkelde procedure om in afwachting van de afgifte van een reeds aangevraagd keuringsbewijs (kleine) reparaties te (laten) verrichten. 3.8. Bij de uitleg van artikel 4.6 VR moet de ondubbelzinnige tekst van die bepaling van doorslaggevende betekenis worden geacht (vgl. HR 16 december 1997, VR 1999/1). Dat betekent dat in het onderhavige geval de betrokkene op zichzelf een beroep op art. 4.6 VR toekomt. Een zodanig beroep is gegrond wanneer de betrokkene aannemelijk maakt, dat de onder 3.1. vermelde gedraging is verricht met het desbetreffende motorrijtuig op de dag waarop het naar aanleiding van de aanvraag van een keuringbewijs ter keuring is aangeboden en daaraan is onderworpen. 3.9. Op een verzoek van het hof om toezending van (schriftelijk) bewijs van de omstandigheid dat het betreffende voertuig op 2 mei 2001 ter keuring aangeboden is geweest, is zijdens de betrokkene gereageerd met de mededeling dat dergelijk bewijs niet geleverd kan worden. Wel zijn uitgebreid de omstandigheden van de gang van zaken met betrekking tot de APK-keuring van het voertuig uiteengezet. Op grond van de inhoud van het dossier acht het hof aannemelijk dat de auto op 2 mei 2001 naar aanleiding van de aanvraag van een keuringsbewijs ter keuring is aangeboden en daaraan is onderworpen. 3.10. Gelet op het vorenoverwogene zal het hof, met vernietiging van de beslissing van de kantonrechter, de beslissing van de officier van justitie en de inleidende beschikking vernietigen. 3.11. Het hof is niet gebleken van proceskosten, die voor vergoeding in aanmerking zouden komen.. 4. De beslissing Het gerechtshof: vernietigt de beslissing van de kantonrechter; vernietigt de beslissing van de officier van justitie d.d. 7 augustus 2001, alsmede de beschikking waarbij onder CJIB-nr. 49042428303 de administratieve sanctie is opgelegd; bepaalt dat een bedrag van Euro€ 81,68 door de advocaat-generaal aan de betrokkene wordt gerestitueerd, welk bedrag overeenkomt met een bedrag van f 180,-- dat door hem op de voet van art. 11 WAHV tot zekerheid is gesteld. Dit arrest is gewezen door mrs. Dijkstra, Poelman en Van Dijk, in tegenwoordigheid van Meester als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.