Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AH8581

Datum uitspraak2003-06-18
Datum gepubliceerd2003-06-24
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/080357-02
Statusgepubliceerd


Indicatie

Ontucht en het voorhanden hebben van kinderporno


Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN Meervoudige kamer voor strafzaken Parketnummer: 06/080357-02 Uitspraak d.d.: 18 juni 2003 Tegenspraak / dip Na aanhouding bepaalde tijd: verschenen/aanzegging VERKORT VONNIS in de zaak tegen: [verdachte] geboren te [plaats] op [geboortedatum] wonende te [woonplaats] [adres] Onderzoek van de zaak Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 6 mei 2003 en 4 juni 2003. De tenlastelegging Aan verdachte is tenlastegelegd dat: 1. hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september 2001 tot en met 1 juli 2002 in de gemeente(n) Lochem en/of [woonplaats] en/of Gorssel en/of (elders) in Nederland door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachto[slachto[slachtoffer B] (geboren op [datum]) heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer A], - hebbende verdachte zijn penis in de mond van die [slachtoffer A] gebracht en/of gestoken en/of zich door die [slachtoffer A] laten pijpen en/of - hebbende verdachte die [slachtoffer A] zijn, verdachtes, penis laten vastpakken/betasten en/of zich door die [slachtoffer A] laten aftrekken en/of - hebbende verdachte de penis van die [slachtoffer A] betast en/of vastgepakt en/of die [slachtoffer A] afgetrokken en/of - hebbende verdachte zijn penis in anus van die [slachtoffer A] gebracht/gestoken en/of - hebbende verdachte zijn vinger(s) in de anus van die [slachtoffer A] gebracht/gestoken en/of - hebbende verdachte die [slachtoffer A] laten likken over zijn, verdachtes, penis, nek en/of rug en/of billen en/of een of meer andere lichaamsde(e)l(en) en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) (telkens) hierin dat verdachte: - die [slachtoffer A] heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of die [slachtoffer A] heeft meegetrokken een bos in en/of die [slachtoffer A] heeft meegetrokken een auto in en/of die [slachtoffer A] heeft tegengehouden uit een auto en/of kleedhokje (in/bij het zwembad) te stappen (door een deur op slot te doen/te houden) en/of - die [slachtoffer A] naar zich toe heeft getrokken en/of, toen die [slachtoffer A] zich verzette, die [slachtoffer A] terug heeft getrokken naar verdachte toe en/of - het hoofd van die [slachtoffer A] heeft vastgepakt/vastgehouden en/of, toen die [slachtoffer A] zijn hoofd wilde afwenden, het hoofd van die [slachtoffer A] naar zijn, verdachtes, penis heeft (terug)geduwd/gedrukt (onder toevoeging van de woorden: "Blijf doorgaan" en/of " Lik aan mijn piemel") en/of - zich dwingend en/of dominant heeft opgesteld/gedragen en/of misbruik heeft gemaakt van het door feitelijke en/of fysiek verhoudingen ontstaan overwicht (door onder meer aan die [slachtoffer A] beloften te doen over verstrekking van eten en/of drinken, zodra die [slachtoffer A] zijn medewerking aan de wensen van verdachte zou hebben verleend) - en/of (aldus) voor die [slachtoffer A] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan; art 242 Wetboek van Strafrecht ALTHANS, dat voor zover het vorenstaande op een of meer onderde(e)l(en) niet tot een bewezenverklaring mocht of zou kunnen leiden: hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september 2001 tot en met 1 juli 2002 in de gemeente(n) Lochem en/of Warnsveld en/of Gorssel en/of (elders) in Nederland, met [slachtoffer A] (geboren op [datum]), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die (telkens) bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer A], - hebbende verdachte zijn penis in de mond van die [slachtoffer A] gebracht en/of gestoken en/of zich door die [slachtoffer A] laten pijpen en/of - hebbende verdachte die [slachtoffer A] zijn, verdachtes, penis laten vastpakken/betasten en/of zich door die [slachtoffer A] laten aftrekken en/of - hebbende verdachte de penis van die [slachtoffer A] betast en/of vastgepakt en/of die [slachtoffer A] afgetrokken en/of - hebbende verdachte zijn penis in anus van die [slachtoffer A] gebracht/gestoken en/of - hebbende verdachte zijn vinger(s) in de anus van die [slachtoffer A] gebracht/gestoken en/of - hebbende verdachte die [slachtoffer A] laten likken over zijn, verdachtes, penis, nek en/of rug en/of billen en/of een of meer andere lichaamsde(e)l(en); art 244 Wetboek van Strafrecht 2. hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september 2001 tot en met 31 januari 2002 in de gemeente Lochem (telkens) met [slachtoffer B] (geboren op [geboortedatum]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande (telkens) uit: - het laten vastpakken en/of betasten van zijn, verdachtes, al dan niet ontblote penis door die [slachtoffer B] en/of - het zich laten aftrekken door die [slachtoffer B]; art 247 lid 1 Wetboek van Strafrecht 3. hij in of omstreeks de periode van 13 november 2001 tot en met 8 september 2002 in de gemeente Lochem, in elk geval in Nederland, een gewoonte heeft gemaakt van het verspreiden/vervaardigen/uitvoeren/in voorraad hebben van kinderpornografie, door in voornoemde periode meermalen kinderpornografische websites te bezoeken, althans kinderpornografische afbeeldingen voorhanden te hebben, althans dat hij, verdachte, één of meermalen een afbeelding en/of een gegevensdrager, bevattende één of meer afbeeldingen van seksuele gedragingen, te weten: - anaal penetreren met de penis dan wel met de vingers en/of - orale bevrediging bestaande uit het likken/zuigen met de mond en/of - met de hand bevredigen/trekken aan elkaars penis, bij welke vorenbedoelde afbeelding(en) (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van zestien jaar nog niet had bereikt, was betrokken, (telkens) heeft verspreid en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of uitgevoerd en/of in voorraad heeft gehad; art 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht art 240b lid 3 Wetboek van Strafrecht Gevoerde verweren De raadsman heeft aangevoerd dat de dagvaarding met betrekking tot het onder 3 tenlastegelegde feit nietig dient te worden verklaard, nu deze niet voldoet aan de door de wetgever gestelde eisen. In het onder 3 tenlastegelegde is wel een aantal handelingen beschreven, maar er zijn geen foto's aan de dagvaarding gehecht waarop de gedragingen zijn afgebeeld. De raadsman heeft voorts aangevoerd dat de verklaring van verdachte van 16 september 2002 is verkregen in strijd met het pressieverbod als bedoeld in artikel 29 van het Wetboek van Strafvordering. Verdachte is toen gehoord terwijl hij had aangegeven dat niet te willen, omdat hij onder invloed was van een verhoogde dosis Seresta. Voorts bestond er geen noodzaak verdachte op die dag te horen, maar is door de verbalisanten niettemin aangedrongen op beantwoording van vragen. Bovendien heeft de raadsman aangevoerd dat de verklaring van [persoon C] als vrucht van onrechtmatig verkregen bewijs moet worden aangemerkt. De mutaties hadden conform de wettelijke bepalingen uit de registers van de politie geschoond dienen te zijn, maar ze zijn desondanks toch aan het dossier toegevoegd. De nadien aan de hand van deze mutaties door [persoon C] afgelegde verklaring dient als vrucht van onrechtmatig verkregen bewijs te worden aangemerkt. De rechtbank beslist als volgt. De rechtbank verwerpt het verweer strekkende tot nietigheid van de dagvaarding. De tenlastelegging is naar haar oordeel voldoende duidelijk en feitelijk omschreven, terwijl de afbeeldingen waarop wordt gedoeld zijn opgenomen in het dossier. De raadsman heeft tijdens de verdediging van verdachte beaamd dat die in het aanvullend proces-verbaal opgenomen afbeeldingen voldoen aan de voorwaarden voor strafbaarheid als bedoeld in artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht, zodat het ook voor de verdediging kennelijk duidelijk was op welke afbeeldingen het tenlastegelegde betrekking heeft. Het verweer van verdachte dat hij zijn verklaring van 16 september 2002 (in de zin van artikel 29, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering) niet in vrijheid heeft afgelegd, is niet aannemelijk geworden. Dat er daadwerkelijk sprake is geweest van de door verdachte aan de medicatie toegeschreven effecten is niet door deskundigen bevestigd. Ter terechtzitting heeft de raadsman vermeld dat de verdediging in dit verband geen deskundige heeft kunnen vinden die een daartoe strekkende verklaring zou willen afleggen. De rechtbank is voorts van oordeel dat de door verdachte afgelegde verklaring op zichzelf genomen consistent en waarachtig is. Aan het verweer betreffende de verklaring van [persoon C] zal de rechtbank voorbij gaan, omdat zij deze verklaring niet als bewijs zal bezigen. Vrijspraak Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair of 1 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan. Voor zover de verklaringen van [slachtoffer A] en verdachte inhoudelijk overeenstemmen, stroken deze met hetgeen andere jongens - onder andere [personen D en E] - hebben verklaard. Gelet op de inhoud van die verklaringen zou verdachtes handelen wel onder het bereik van de strafwet te brengen zijn, maar het kan niet leiden tot bewezenverklaring van het thans onder 1 tenlastegelegde, nu met name het seksueel binnendringen niet wettig en overtuigend bewezen verklaard kan worden. De verdachte behoort hiervan te worden vrijgesproken. Bewezenverklaring Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat: 2. hij op tijdstippen in de periode van 1 september 2001 tot en met 31 januari 2002 in de gemeente Lochem telkens met [slachtoffer B] (geboren op [geboortedatum]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande telkens uit: - het laten vastpakken en/of betasten van zijn, verdachtes, al dan niet ontblote penis door die [slachtoffer B]. 3. hij in de periode van 13 november 2001 tot en met 8 september 2002 in Nederland, een gegevensdrager, bevattende één of meer afbeeldingen van seksuele gedragingen, te weten: - anaal penetreren met de penis dan wel met de vingers en - orale bevrediging bestaande uit het likken/zuigen met de mond en - met de hand bevredigen/trekken aan elkaars penis, bij welke vorenbedoelde afbeeldingen telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van zestien jaar nog niet had bereikt, was betrokken, in voorraad heeft gehad; Bewezenverklaring Wat meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte be-hoort daarvan te worden vrijgesproken. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde Het bewezene levert op de misdrijven: 2. met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd; 3. een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van zestien jaar nog niet heeft bereikt is betrokken, voor handen hebben. Strafbaarheid van de verdachte Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aanne-melijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Bijzondere motivering De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezen-verklaarde, de omstandigheden waar-onder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onder-zoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij haar straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen - en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leiden - dat verdachte uitsluitend ter bevrediging van zijn eigen seksuele behoefte inbreuk heeft gemaakt op de lichamelijke integriteit van het jonge slachtoffer. Hij is daarbij volledig voorbijgegaan aan de psychische schade die hij daarmee aan het slachtoffer kon berokkenen. Voorts heeft verdachte kinderporno voorhanden gehad. Het is een feit van algemene bekendheid dat bij de productie daarvan veel en vaak onherstelbaar leed aan de (zeer) jeugdige slachtoffers wordt aangedaan. De productie van kinderporno blijft in stand doordat de makers ervan de wetenschap hebben dat er een markt voor hun producten is. Overigens houdt de rechtbank er rekening mee dat niet is gebleken dat verdachte grote hoeveelheden bezat. Nu verdachte inmiddels volledig ontkent en de reclassering geen basis ziet voor een op te leggen verplicht reclasseringscontact, zal de rechtbank het aan verdachte overlaten om zijn verantwoordelijkheid te nemen, zonodig door hulp te zoeken teneinde weerstand te bieden aan seksuele impulsen die kunnen leiden tot strafbaar gedrag. De rechtbank zal de teruggave gelasten van de voorwerpen, vermeld op de aan dit vonnis gehechte lijst van in beslaggenomen voorwerpen. Vordering tot schadevergoeding De benadeelde partij [slachtoffer A], wonende te [woonplaats], heeft zich met een vordering tot schade-vergoeding ten bedrage van € 3.509,12 euro gevoegd in het onderhavige strafgeding ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde. Deze benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering, nu deze vordering geen betrekking heeft op een bewezenverklaard feit en aan de benadeelde partij derhalve geen rechtstreekse schade is toegebracht door een bewezenverklaard feit, zoals bedoeld in artikel 361, tweede lid aanhef en sub b van het Wetboek van Strafvordering. De benadeelde partij [slachtoffer B], wonende te [woonplaats] (bank-/girorekeningnummer) heeft zich met een vordering tot schade-vergoeding ten bedrage van € 1.119,27 euro gevoegd in het onderhavige strafgeding ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde. De vordering dient als een voorschot op geleden immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente. Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijs-middelen en hetgeen verder ter terecht-zitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen tot op heden schade heeft geleden tot een bedrag van € 250,-- euro, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering dient tot dit bedrag te worden toegewezen. Wat betreft het meer of anders gevorderde zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering, nu zij van oordeel is dat dit deel van de vordering niet van zo eenvoudi-ge aard is dat het zich leent voor afdoening in het strafgeding. De benadeelde partij kan het overige deel van haar vordering derhalve slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter. Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som geld ten behoeve van genoemd slachtoffer. De verdachte is voor die schade - naar burgerlijk recht - aansprakelijk. Toepasselijke wettelijke voorschriften Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 1, 14a, 14b, 14c, 24c, 27, 36f, 57, 240b en 247 van het Wetboek van Strafrecht. BESLISSING De rechtbank beslist als volgt. Verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 1 primair en 1 subsidiair tenlastegeleg-de heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij. Verklaart, zoals hiervoor overwogen bewezen dat verdachte het onder 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan. Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlas-tegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt ver-dachte daarvan vrij. Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar. Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven: 2. met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd; 3. een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van zestien jaar nog niet heeft bereikt is betrokken, voor handen hebben. Verklaart de verdachte ter zake van het bewezenverklaarde straf-baar. Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 120 dagen. Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 25 dagen, niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelas-ten, op grond dat veroor-deelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerleg-ging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorge-bracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht. Gelast de teruggave van de inbeslaggenomen, nog niet terugge-geven voorwerpen aan veroordeelde, te weten de voorwerpen vermeld op de aan dit vonnis gehechte lijst van in beslaggenomen voorwerpen. Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer A] niet-ontvankelijk in zijn vordering. Veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer B] van een bedrag van € 250,- euro-, met veroordeling van ver-dachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil. Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer B], een bedrag te betalen van € 250,--, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 5 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt. De rechtbank verstaat daarbij dat, indien en voor zover ver-dachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 250,-- euro ten behoeve van het slacht-offer [slachtoffer B], daarmee de verplichting van verdachte om dit bedrag aan deze benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat, indien de verdachte aan de betreffende benadeel-de partij het bedrag van € 250,-- euro heeft betaald, daarmee de ver-plichting tot betaling aan de Staat van het betreffende bedrag komt te vervallen. Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer B] voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering. Heft op het -geschorste- bevel tot voorlo-pige hechtenis. Aldus gewezen door mrs. Van Beuge, voorzitter, Van Harreveld en Hemrica, rechters, in tegenwoordigheid van Jansen, griffier en uitge-sproken op de openbare terechtzitting van 18 juni 2003.