Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AH8641

Datum uitspraak2003-06-25
Datum gepubliceerd2003-06-25
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200203414/1
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bij besluit van 16 april 2002, kenmerk MW00.15604, heeft verweerder krachtens de Wet milieubeheer aan het zuiveringsschap Rivierenland (thans: het waterschap Rivierenland) een revisievergunning als geregeld in artikel 8.4, eerste lid, van deze wet verleend voor een rioolwaterzuiveringsinstallatie op het perceel Jonkerstraat 42 te Weurt, kadastraal bekend gemeente Beuningen, sectie G, nummers 49, 50, 51, 287 en 288. Dit besluit is op 16 mei 2002 ter inzage gelegd.


Uitspraak

200203414/1. Datum uitspraak: 25 juni 2003 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak in het geding tussen: de coöperatie met uitgesloten aansprakelijkheid “Mobilisation for the environment u.a.”, gevestigd te Nijmegen, appellante, en het college van gedeputeerde staten van Gelderland, verweerder. 1. Procesverloop Bij besluit van 16 april 2002, kenmerk MW00.15604, heeft verweerder krachtens de Wet milieubeheer aan het zuiveringsschap Rivierenland (thans: het waterschap Rivierenland) een revisievergunning als geregeld in artikel 8.4, eerste lid, van deze wet verleend voor een rioolwaterzuiveringsinstallatie op het perceel Jonkerstraat 42 te Weurt, kadastraal bekend gemeente Beuningen, sectie G, nummers 49, 50, 51, 287 en 288. Dit besluit is op 16 mei 2002 ter inzage gelegd. Tegen dit besluit heeft appellante bij brief van 22 juni 2002, bij de Raad van State ingekomen op 25 juni 2002, beroep ingesteld. Bij brief van 21 augustus 2002 heeft verweerder een verweerschrift ingediend. De Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening heeft een deskundigenbericht uitgebracht, gedateerd 4 december 2002. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld daarop te reageren. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 11 maart 2003, waar appellante, vertegenwoordigd door [gemachtigde], en verweerder, vertegenwoordigd door mr. R.F.J. Tophoven en ing. R.W.M. Jansen, ambtenaren bij de provincie, zijn verschenen. Voorts is vergunninghoudster, vertegenwoordigd door [gemachtigde], en ing. J.A.L.M. van Paasen, ambtenaar bij het waterschap, daar gehoord. 2. Overwegingen 2.1. Appellante voert onder meer aan dat verweerder de kennisgeving van het ontwerpbesluit ten onrechte niet in de gemeente Nijmegen heeft gepubliceerd en dat de aan dit besluit ten grondslag liggende stukken ten onrechte niet in de gemeente Nijmegen ter inzage zijn gelegd. 2.2. Verweerder stelt zich op het standpunt dat het beoogde doel van publicatie is bereikt nu niet op naam gestelde kennisgevingen zijn gestuurd naar gebruikers van gebouwde eigendommen in de directe omgeving, onder wie 17 gebruikers/omwonenden in de gemeente Nijmegen, en aan zes verenigingen/stichtingen, gevestigd in de gemeente Nijmegen, die het milieubelang behartigen. 2.3. Ingevolge artikel 3:19, tweede lid, aanhef en onder a en b, van de Algemene wet bestuursrecht doet het bestuursorgaan uiterlijk twee weken na de bekendmaking mededeling van het ontwerpbesluit door terinzagelegging en kennisgeving in een of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen op zodanige wijze dat het daarmee beoogde doel zo goed mogelijk wordt bereikt. 2.4. De Afdeling overweegt vooreerst dat uit artikel 3:19, eerste lid, aanhef en onder a, van de Algemene wet bestuursrecht, gelet op de bewoordingen hiervan, geen plicht voor het bevoegd gezag kan worden afgeleid om de aan het ontwerpbesluit ten grondslag liggende stukken in een bepaalde plaats ter inzage te leggen. Verweerder heeft de stukken ter inzage gelegd op het gemeentehuis van Beuningen - binnen welke gemeente de inrichting is gelegen - en op het provinciehuis van Gelderland. Naar het oordeel van de Afdeling kan niet worden gesteld dat verweerder aldus op onjuiste wijze toepassing heeft gegeven aan artikel 3:19, tweede lid, aanhef en onder a, van de Algemene wet bestuursrecht. Wat de publicatie van de kennisgeving van het ontwerpbesluit via een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad in Nijmegen betreft, stelt de Afdeling vast dat deze niet heeft plaatsgevonden. Ter zitting heeft verweerder erkend dat, nu de inrichting nabij de gemeentegrens tussen Beuningen en Nijmegen is gelegen, een dergelijke publicatie ten onrechte achterwege is gelaten. In zoverre is naar het oordeel van de Afdeling reeds sprake van strijd met artikel 3:19, tweede lid, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht. Hetgeen verweerder heeft betoogd omtrent de verstuurde niet op naam gestelde kennisgevingen kan hieraan niet afdoen. Naar het oordeel van de Afdeling kan de mogelijkheid dat potentiële appellanten zijn benadeeld door het achterwege laten van het niet publiceren van de kennisgeving in Nijmegen niet worden uitgesloten. De Afdeling ziet om die reden geen aanleiding de schending van dit vormvoorschrift te passeren met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht. 2.5. Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit komt voor vernietiging in aanmerking. 2.6. Verweerder dient op hierna te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld. 3. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: I. verklaart het beroep gegrond; II. vernietigt het besluit van het college van gedeputeerde staten van Gelderland van 16 april 2002, kenmerk MW00.15604; III. veroordeelt het college van gedeputeerde staten van Gelderland in de door appellante in verband met de behandeling van het beroep gemaakte proceskosten tot een bedrag van € 31,91; het bedrag dient door provincie Gelderland te worden betaald aan appellante; IV. gelast dat provincie Gelderland aan appellante het door haar voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht (€ 218,00) vergoedt. Aldus vastgesteld door mr. W. Konijnenbelt, Voorzitter, en mr. W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd en mr. P.C.E. van Wijmen, Leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Scheerhout, ambtenaar van Staat. w.g. Konijnenbelt w.g. Scheerhout Voorzitter ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 25 juni 2003 318.