Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AH8661

Datum uitspraak2003-06-25
Datum gepubliceerd2003-06-25
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200300958/1
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bij besluit van 23 november 2000 heeft het college van burgemeester en wethouders van Bellingwedde afwijzend beslist op het verzoek van appellant om een vergunning voor het uitoefenen van een prostitutiebedrijf op het perceel [locatie] te [plaats]. Bij besluit van 14 juni 2001 heeft de burgemeester van Bellingwedde (hierna: de burgemeester) het daartegen door appellant gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 28 november 2002, verzonden op 8 januari 2003, heeft de rechtbank te Groningen (hierna: de rechtbank) het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.


Uitspraak

200300958/1. Datum uitspraak: 25 juni 2003 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: [appellant], wonend te [woonplaats], tegen de uitspraak van de rechtbank te Groningen van 28 november 2002 in het geding tussen: appellant en de burgemeester van Bellingwedde. 1. Procesverloop Bij besluit van 23 november 2000 heeft het college van burgemeester en wethouders van Bellingwedde afwijzend beslist op het verzoek van appellant om een vergunning voor het uitoefenen van een prostitutiebedrijf op het perceel [locatie] te [plaats]. Bij besluit van 14 juni 2001 heeft de burgemeester van Bellingwedde (hierna: de burgemeester) het daartegen door appellant gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 28 november 2002, verzonden op 8 januari 2003, heeft de rechtbank te Groningen (hierna: de rechtbank) het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft appellant bij op 13 februari 2003 bij de Raad van State ingekomen faxbericht hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht. De Afdeling heeft de zaak ter zitting aan de orde gesteld op 16 juni 2003, waar, zoals tevoren aangekondigd, niemand is verschenen. 2. Overwegingen 2.1. Vast staat dat de vestiging en exploitatie van een prostitutiebedrijf in het pand aan de [locatie] in strijd is met de op het perceel rustende woonbestemming. Strijd met het bestemmingsplan is in de Algemene Plaatselijke Verordening een imperatieve weigeringsgrond voor een vergunning als hier gevraagd. De rechtbank heeft derhalve met juistheid geconcludeerd dat de burgemeester terecht de weigering de vergunning te verlenen in bezwaar heeft gehandhaafd. Appellants hoger-beroepschrift bevat slechts een herhaling van reeds op goede gronden door de rechtbank verworpen beroepsgronden. Deze beroepsgronden behoeven hier derhalve niet opnieuw bespreking. 2.2. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak. Aldus vastgesteld door mr. M.G.J. Parkins-de Vin, Voorzitter, en mr. P.A. Offers en mr. A.W.M. Bijloos, Leden, in tegenwoordigheid van mr. W.M. Haverkamp, ambtenaar van Staat. w.g. Parkins-de Vin w.g. Haverkamp Voorzitter ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 25 juni 2003 306.