Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AH8881

Datum uitspraak2002-12-12
Datum gepubliceerd2003-06-30
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamGerechtshof 's-Hertogenbosch
Zaaknummers99/02450
Statusgepubliceerd


Indicatie

Uit het feit dat de Successiewet 1956 in artikel 33, lid 1, onder 5, spreekt van "verhoogde vrijstelling" kan worden afgeleid dat het niet gaat om aan andere zelfstandige vrijstelling, zoals belanghebbende kennelijk meent, maar om een verhoging van de jaarlijkse vrijstelling.


Uitspraak

BELASTINGKAMER Nr. 99/02450 HET GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH PROCES-VERBAAL MONDELINGE UITSPRAAK Uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, vijfde enkelvoudige Belastingkamer, op het beroep X te Z tegen de uitspraak van het hoofd van de eenheid registratie en successie te Y (thans: particulieren te Heerlen; hierna; de Inspecteur) van de rijksbelastingdienst op het bezwaarschrift van belanghebbende tegen de aanslag in het recht van schenking, aanslagnummer 0.00.00.0000. DE MONDELINGE BEHANDELING Het onderzoek ter zitting heeft met gesloten deuren plaatsgehad op 28 november 2002 te Z. Aldaar is toen verschenen en gehoord de Inspecteur. Belanghebbende is niet verschenen. Na de behandeling van de zaak heeft het Hof heden, 12 december 2002, de volgende mondelinge uitspraak gedaan. De beslissing Het Hof verklaart het beroep ongegrond. De gronden voor de beslissing 1. Aan belanghebbende is ter zake van een verkrijging van ƒ 40.421,= van haar vader, A (hierna; de schenker), een aanslag in het recht van schenking opgelegd ten bedrage van ƒ 300,=. 2. Het aanslagbiljet vermeldt als verkrijger belanghebbende en is, als gevolg van domiciliekeuze, toegezonden aan het adres van de schenker. Dit is juist, zij het dat de naam van de schenker op het voorblad niet geheel korrekt is vermeld. Uit het bezwaar- en het beroepschrift blijkt dat dit niet heeft geleid tot twijfels over de persoon van de schenker. De onvolledigheid in de tenaamstelling leidt dan ook niet tot nietigheid van die aanslag. 3. Uit het feit dat de Successiewet 1956 in artikel 33, lid 1, onder 5, spreekt van "verhoogde vrijstelling" kan worden afgeleid dat het niet gaat om aan andere zelfstandige vrijstelling, zoals belanghebbende kennelijk meent, maar om een verhoging van de jaarlijkse vrijstelling. 4. Uit het voorgaande volgt dat het gelijk aan de zijde van de Inspecteur is. De bestreden uitspraak moet in stand blijven. 5. Het Hof is van oordeel dat er geen redenen aanwezig zijn om te bepalen dat aan belanghebbende het door hem gestorte griffierecht wordt vergoed. Proceskosten Het Hof acht geen termen aanwezig tot veroordeling van de Inspecteur in de kosten die belanghebbende in verband met de behandeling van het beroep bij het Hof redelijkerwijs heeft moeten maken. Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal. Aldus gedaan door P.J.M. Bongaarts, lid van voormelde Kamer, en voor wat betreft de beslissing in tegenwoordigheid van A.W.J. Strik, griffier, in het openbaar uitgesproken op 12 december 2002. Aangetekend in afschrift aan partijen verzonden op: 13 december 2002 Het aanwenden van een rechtsmiddel: U kunt binnen vier weken na de verzenddatum van deze uitspraak dit gerechtshof schriftelijk verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke (Postadres: Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch). Voor het verkrijgen van een schriftelijke uitspraak bedraagt het griffierecht voor belanghebbende € 41. Het bestuursorgaan is voor het verkrijgen van een schriftelijke uitspraak een griffierecht van € 163,50 verschuldigd. De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Het gerechtshof mag daarbij de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen. Uitsluitend tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarvoor is eveneens een griffierecht verschuldigd. Het ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak betaalde griffierecht wordt door de griffier van de Hoge Raad in mindering gebracht op het voor beroep in cassatie verschuldigde recht.