Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AH8996

Datum uitspraak2003-07-02
Datum gepubliceerd2003-07-02
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHerziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200302563/1
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bij uitspraak van 12 maart 2003, in zaak no. 200203036/1, heeft de Afdeling het beroep tegen de beslissing op bezwaar om het verzoek om handhavingsmaatregelen tegen de pluimveehouderij op het perceel [locatie] te [plaats] af te wijzen, ongegrond verklaard. Bij brief van 22 april 2003 heeft verzoeker de Afdeling verzocht die uitspraak te herzien. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 23 juni 2003, waar verzoeker, in persoon en bijgestaan door mr. C.G.J.M. Termaat, advocaat te Eindhoven, is verschenen. Voorts zijn daar gehoord het college van burgemeester en wethouders van Bladel, vertegenwoordigd door J.A. Schilders, ambtenaar van de gemeente en [partij], bijgestaan door mr. J.A.J.M. van Houtum.


Uitspraak

200302563/1. Datum uitspraak: 2 juli 2003 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak ingevolge artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht op het verzoek van [verzoeker], wonend te [woonplaats], om herziening van de uitspraak van de Afdeling van 12 maart 2003, in zaak no. 200203036/1. 1. Procesverloop Bij uitspraak van 12 maart 2003, in zaak no. 200203036/1, heeft de Afdeling het beroep tegen de beslissing op bezwaar om het verzoek om handhavingsmaatregelen tegen de pluimveehouderij op het perceel [locatie] te [plaats] af te wijzen, ongegrond verklaard. Bij brief van 22 april 2003 heeft verzoeker de Afdeling verzocht die uitspraak te herzien. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 23 juni 2003, waar verzoeker, in persoon en bijgestaan door mr. C.G.J.M. Termaat, advocaat te Eindhoven, is verschenen. Voorts zijn daar gehoord het college van burgemeester en wethouders van Bladel, vertegenwoordigd door J.A. Schilders, ambtenaar van de gemeente en [partij], bijgestaan door mr. J.A.J.M. van Houtum. 2. Overwegingen 2.1. Ingevolge artikel 8:88, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan de Afdeling op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten of omstandigheden die: a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak, b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en c. waren zij bij de Afdeling eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden. 2.2. In het verzoekschrift heeft verzoeker vermeld waarom hij het niet eens is met de uitspraak. Het bijzondere rechtsmiddel van herziening dient er evenwel niet toe om een geschil waarin is beslist, naar aanleiding van de uitspraak opnieuw aan de rechter voor te leggen. Verzoeker draagt verder geen feiten of omstandigheden als bedoeld in voormelde bepaling aan. Het verzoek is ongegrond en dient te worden afgewezen. De Afdeling ziet voorts in hetgeen verzoeker heeft aangevoerd geen aanleiding op andere wijze tegemoet te komen aan het verzoek om een andere uitspraak, waarbij het beroep gegrond zou worden verklaard. 2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: wijst het verzoek af. Aldus vastgesteld door mr. K. Brink, Voorzitter, en mr. M. Oosting en mr. Ch.W. Mouton, Leden, in tegenwoordigheid van mr. T.I. van Koten, ambtenaar van Staat. w.g. Brink w.g. Van Koten Voorzitter ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 2 juli 2003 324.