Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AH9018

Datum uitspraak2003-07-02
Datum gepubliceerd2003-07-02
RechtsgebiedBouwen
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200300614/1
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bij besluit van 16 januari 2001 heeft het college van burgemeester en wethouders van Tiel (hierna: het college) geweigerd aan appellante bouwvergunning te verlenen voor de bouw van 50 garageboxen op het perceel aan de [locatie], kadastraal bekend gemeente […], sectie […], nummer […] (hierna: het perceel). Bij besluit van 17 september 2001 heeft het college het daartegen door appellante gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 18 december 2002, verzonden op dezelfde datum, heeft de rechtbank Arnhem (hierna: de rechtbank) het daartegen door appellante ingestelde beroep ongegrond verklaard.


Uitspraak

200300614/1. Datum uitspraak: 2 juli 2003 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: [appellante], gevestigd te [plaats], waarvan haar vennoten zijn [naam personen], beiden wonend te [plaats], appellante, tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 18 december 2002 in het geding tussen: appellante en het college van burgemeester en wethouders van Tiel. 1. Procesverloop Bij besluit van 16 januari 2001 heeft het college van burgemeester en wethouders van Tiel (hierna: het college) geweigerd aan appellante bouwvergunning te verlenen voor de bouw van 50 garageboxen op het perceel aan de [locatie], kadastraal bekend gemeente […], sectie […], nummer […] (hierna: het perceel). Bij besluit van 17 september 2001 heeft het college het daartegen door appellante gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 18 december 2002, verzonden op dezelfde datum, heeft de rechtbank Arnhem (hierna: de rechtbank) het daartegen door appellante ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft appellante bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 28 januari 2003, hoger beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief van 25 februari 2003. Deze brieven zijn aangehecht. Bij brief van 13 maart 2003 heeft het college van antwoord gediend. De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 3 juni 2003, waar appellante, vertegenwoordigd door [gemachtigde], bijgestaan door mr. C.M.E. Verhaegh, advocaat te Leiden, en het college, vertegenwoordigd door mr. D. Bercx, advocaat te Arnhem en W.P.C.M. Heijnen, ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen. 2. Overwegingen 2.1. Niet in geschil is dat het bouwplan in strijd is met het als bestemmingsplan geldende uitbreidingsplan “Tiel Centrum, partiële herziening 1964 nr. 3”. Appellante betoogt alleen dat de rechtbank heeft miskend dat voor het bouwplan krachtens artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: de WRO) vrijstelling kon worden verleend. 2.2. Het uitbreidingsplan dateert uit 1964. Gelet hierop heeft de rechtbank terecht overwogen dat, reeds omdat ten tijde van het nemen van de beslissing op bezwaar geen voorbereidingsbesluit gold, geen vrijstelling, als door appellante bedoeld, kon worden verleend. Aan het beantwoorden van de vraag of sprake is van een goede ruimtelijke onderbouwing, zoals appellante stelt, komt de Afdeling derhalve niet toe. 2.3. Voorts faalt het betoog van appellante dat de rechtbank ten onrechte is voorbijgegaan aan de vraag, in hoeverre het mogelijk was een voorbereidingsbesluit te nemen. Vast staat dat appellante de raad van de gemeente Tiel niet heeft verzocht een voorbereidingsbesluit te nemen. 2.4. De rechtbank heeft ten slotte het beroep op het gelijkheidsbeginsel terecht verworpen. Toepassing van dit beginsel kan niet leiden tot het verlenen van een bouwvergunning in strijd met de wet. 2.5. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak. Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P. Lodder, ambtenaar van Staat. w.g. Loeb w.g. Lodder Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 2 juli 2003 17-406.