Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AH9219

Datum uitspraak2003-05-15
Datum gepubliceerd2003-07-04
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamGerechtshof 's-Gravenhage
ZaaknummersBK-02/02947
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bezwaar te laat. Bezwaarschrift binnen een week na het einde van de bezwaartermijn door de Inspecteur ontvangen. Door datum poststempel echter niet aannemelijk dat het bezwaarschrift voor het einde van de bezwaartermijn ter post is bezorgd.


Uitspraak

GERECHTSHOF TE 's-GRAVENHAGE twaalfde enkelvoudige belastingkamer 15 mei 2003 nummer BK-02/02947 PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak op het beroep van X te Z tegen de uitspraak van de Inspecteur, het hoofd van de eenheid P van de Belastingdienst, op het bezwaarschrift van belanghebbende tegen de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1999. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Gerechtshof van 1 mei 2003, gehouden te Den Haag. Aldaar is verschenen namens de Inspecteur. Van de zijde van belanghebbende is niemand ter zitting verschenen. Belanghebbende, die door de griffier bij aangetekende brief met ontvangstbevestiging, verzonden op 24 maart 2003, onder vermelding van plaats en tijdstip is uitgenodigd om op de zitting te verschijnen, heeft schriftelijk bericht niet ter zitting aanwezig te zullen zijn en heeft daarbij niet om uitstel van de zitting verzocht. Beslissing Het Gerechtshof verklaart het beroep ongegrond. Gronden 1. Het aanslagbiljet, waaruit de onderhavige aanslag blijkt, is gedagtekend 15 maart 2002. Het tegen deze aanslag gerichte bezwaar-schrift is gedagtekend 25 april 2002. Het poststempel op de enveloppe waarin het bezwaarschrift is verzonden draagt de datum 28 april 2002. Het bezwaar-schrift is op 1 mei 2002 bij de Inspecteur inge-komen. Bij de be-streden uitspraak is belanghebbende we-gens termijnoverschrijding niet-ont-vanke-lijk ver-klaard in het be-zwaar. 2. De ter-mijn voor indie-ning van een bezwaarschrift bedraagt zes weken. Een bezwaar-schrift is tijdig ingediend, indien het vóór het einde van de termijn door de Inspecteur is ontvangen. Bij verzen-ding per post is een bezwaarschrift tijdig ingediend indien het vóór het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen. Nu het Hof geen reden heeft om aan te nemen dat de dag van dagtekening van het aanslagbiljet is gelegen vóór de dag van de bekendmaking daar-van, is de termijn in dit geval aangevangen met ingang van de dag na die van de dagtekening van het aanslagbiljet, zodat de termijn voor het instellen van bezwaar eindig-de met 26 april 2002. 3. Belanghebbende heeft onder meer aangevoerd dat het bezwaarschrift is ingediend op 25 april 2003. Naar het oordeel van het Hof is dit niet aannemelijk, nu het poststempel op de enveloppe waarin het bezwaarschrift is verstuurd de datum 28 april 2002 draagt. Dat het bezwaarschrift mogelijkerwijs op een andere datum dan op 25 april 2003, nog vóór het einde van de bezwaartermijn, ter post is bezorgd is voorts gesteld noch gebleken. Weliswaar is het be-zwaarschrift binnen een week na afloop van de termijn ontvan-gen, maar in het licht van de hiervoor vermelde vaststaande feiten en van hetgeen belanghebbende daartoe voor het overige heeft aangevoerd, is niet aannemelijk geworden dat het bezwaarschrift ook vóór het einde van de ter-mijn ter post is bezorgd. Het bezwaarschrift is dus te laat inge-diend. Van omstandigheden op grond waarvan redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat belang-hebbende in verzuim is geweest, is niet gebleken. Uitgaande van het vorenstaande heeft de Inspecteur belanghebbende terecht niet-ontvan-ke-lijk ver-klaard in het bezwaar. Het beroep is ongegrond. 4. Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Alge-mene wet bestuurs-recht. Deze uitspraak is vastgesteld op 15 mei 2003 door mr. Biemond en op dezelfde datum in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Van Lingen. (Van Lingen) (Biemond) aangetekend aan partijen verzonden: Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk; dat kan alleen tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof. Ieder van de partijen kan binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het gerechtshof schriftelijk verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke uitspraak. De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Bij de vervanging van een mondelinge uitspraak mag het gerechtshof de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen. De partij die om een vervangende schriftelijke uitspraak verzoekt, is hiervoor griffierecht verschuldigd en krijgt daarover bericht van de griffier. Het griffierecht dat de belanghebbende betaalt ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak, komt in mindering op het griffierecht dat de griffier van de Hoge Raad zal heffen als de belanghebbende beroep in cassatie instelt.