Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AH9375

Datum uitspraak2003-07-01
Datum gepubliceerd2003-07-09
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Breda
Zaaknummers261113 MD 03-40/41/42/43
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton


Indicatie

Wet Mulder. Vordering machtiging dwangmiddel. Aan betrokkene is een aantal administratieve sanctie's (=boetes) opgelegd terzake van gedragingen verricht in de periode september-oktober 2000. Toen stond betrokkene kennelijk ten onrechte nog als kentekenhouder geboekt, nu de betrokken auto ruim voordien in beslag is genomen en door de Domeinen onroerende zaken op 28 september 1999 is verkocht. I.c. strijd met beginselen van behoorlijk bestuur, nu de officier van justitie desalniettemin de inning van de sancties -die tot op heden onbetaald zijn gebleven- heeft doorgezet.


Uitspraak

RECHTBANK BREDA Sector Kanton - locatie Bergen op Zoom Zaaknummers: 261113 MD 03-40 261114 MD 03-41 261115 MD 03-42 261116 MD 03-43 CJIBnummers: 37331453 37797172 37797176 37953602 BESLISSING op de vorderingen -met bovengenoemde zaak- en CJIBnummers- als bedoeld in artikel 28 van de Wet Administratiefrechtelijke Handhaving Verkeersvoorschriften (WAHV) AANGAANDE: [betrokkene] wonende te [adres], nader te noemen "betrokkene". 1. Procesgang Het verloop van de procedure blijkt uit de vorderingen van de officier van justitie met bovengenoemde zaak- en CJIBnummers. De vorderingen zijn behandeld op de terechtzitting van donderdag 15 mei 2003, waarbij het Openbaar Ministerie werd vertegenwoordigd door mw. mr. B.C.M.M. Hertog en waarbij betrokkene in persoon aanwezig was. Van de behandeling ter zitting is door de griffier aantekening gehouden. 2. Beoordeling 2.1 Vaststaat dat aan betrokkene -onder vermelde CJIBnummers- een viertal administratieve sancties is opgelegd terzake van in de periode september-oktober 2000 verrichte gedragingen met een voertuig, voorzien van het kenteken [kenteken]. 2.2 De officier van justitie te Leeuwarden heeft op grond van artikel 28 WAHV gevorderd hem te machtigen in die 4 zaken tegen betrokkene het dwangmiddel van gijzeling toe te passen telkens voor de duur van een week per gedraging, derhalve in totaal voor de duur van 4 weken. Hij stelt daartoe -kort gezegd- dat de aan betrokkene opgelegde sancties en de daarop gevallen verhogingen geheel of gedeeltelijk onbetaald zijn gebleven en dat toepassing van minder ingrijpende dwangmiddelen niet tot resultaat heeft geleid. 2.2 Betrokkene heeft dit ter zitting niet ontkend, maar gemotiveerd gesteld, dat hij ten tijde van de gedragingen geen bezitter meer was van het voertuig waarmee de gedragingen zijn verricht. Het voertuig is, nadat betrokkene wegens bezit van drugs werd aangehouden, in beslag genomen en op 28 september 1999 verkocht, aldus betrokkene. 2.3 Ter zitting is door betrokkene een faxbericht overgelegd van de Dependance Domeinen roerende zaken Herkenbosch van 12 november 2001, waaruit blijkt dat het voertuig met het betreffende kenteken op 28 september 1999 bij verkoping 99-382 (kavelnummer 742) is verkocht. Evident is derhalve dat betrokkene ten tijde van de gedraging geen bezitter meer was van het voertuig waarmee de gedragingen zijn verricht. Dit betekent dat aan betrokkene ten onrechte sancties zijn opgelegd. 2.4 Op grond van het vorenstaande moet worden aangenomen, dat als gevolg van een fout van een overheidslichaam de sancties ten onrechte aan betrokkene zijn opgelegd. Dat de officier van justitie niettemin de inning van die sancties ter hand heeft genomen en heeft doorgezet moet om die reden in strijd met beginselen van behoorlijk bestuur worden geacht. De vorderingen zullen dan ook worden afgewezen. 3. Beslissing De kantonrechter, op de vorderingen als hiervoor vermeld: - wijst de vorderingen af. Deze beslissing is gegeven te Bergen op Zoom door mr. W.E.M. Verjans, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 1 juli 2003, in tegenwoordigheid van de griffier.