Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AI0227

Datum uitspraak2003-07-17
Datum gepubliceerd2003-07-22
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200303284/2
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bij besluit van 13 december 2001 heeft de Minister van Verkeer en Waterstaat (hierna: de Minister) een verkeersbesluit genomen, onder meer strekkende tot afsluiting van het westelijk rijwielpad van de brug over de Boven-Merwede te Gorinchem, gelegen in rijksweg 27, voor voertuigen die breder zijn dan 1.50 meter door middel van een fysieke maatregel.


Uitspraak

200303284/2. Datum uitspraak: 17 juli 2003 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van: [verzoekers], allen wonend te [woonplaatsen], tegen de uitspraak van de rechtbank te Dordrecht van 11 april 2003 in het geding tussen: verzoekers en de Minister van Verkeer en Waterstaat. 1. Procesverloop Bij besluit van 13 december 2001 heeft de Minister van Verkeer en Waterstaat (hierna: de Minister) een verkeersbesluit genomen, onder meer strekkende tot afsluiting van het westelijk rijwielpad van de brug over de Boven-Merwede te Gorinchem, gelegen in rijksweg 27, voor voertuigen die breder zijn dan 1.50 meter door middel van een fysieke maatregel. Bij besluit van 31 juli 2002 heeft de Minister het daartegen door verzoekers gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 11 april 2003, verzonden op 15 april 2003, heeft de rechtbank te Dordrecht het daartegen door verzoekers ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak hebben verzoekers bij brief van 17 mei 2003, bij de Raad van State ingekomen op 22 mei 2003, hoger beroep ingesteld. Bij deze brief hebben verzoekers de Voorzitter tevens verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 3 juli 2003, waar [een der verzoekers], en de Minister, vertegenwoordigd door mr. C.M. Bom, E.C.G. van de Giesen-van Hermelen en ing. IJ.G. Boonstra, ambtenaren bij het ministerie, zijn verschenen. 2. Overwegingen 2.1. Besluiten zijn in het algemeen uitvoerbaar, ook als daartegen een rechtsmiddel is aangewend. Indien in hoger beroep een uitvoerbaar besluit aan de orde is, komt daaraan te meer betekenis toe, nu in dat geval het besluit door een rechter in eerste aanleg als niet onrechtmatig is geoordeeld. 2.2. Het verzoek strekt ertoe de verkeersmaatregel op te heffen, totdat de Afdeling op het ingestelde hoger beroep zal hebben beslist. Verzoekers hebben gesteld bij het treffen van een voorlopige voorziening belang te hebben, nu zij als gevolg van de verkeersmaatregel moeten omrijden. 2.3. In hetgeen verzoekers hebben aangevoerd, bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat op voorhand moet worden aangenomen dat de aangevallen uitspraak in de bodemprocedure geen stand zal houden. Mede gelet daarop bestaat ook geen grond voor het oordeel dat het belang van verzoekers bij het niet langer hoeven omrijden zwaarder zou dienen te wegen dan het belang van de Minister bij handhaving van de verkeersmaatregel, die ten doel heeft de veiligheid van (het verkeer op) de brug te waarborgen. Daarbij wordt mede in aanmerking genomen dat niet is gebleken dat de uitkomst van de bodemprocedure, waarin de behandeling ter zitting naar verwachting zal plaatsvinden op 22 september 2003, door verzoekers niet zou kunnen worden afgewacht. 2.4. Gelet op het vorenoverwogene bestaat voor het treffen van een voorlopige voorziening geen grond. Het verzoek daartoe wordt niet ingewilligd. 2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: wijst het verzoek af. Aldus vastgesteld door mr. C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. R.C.S. Bakker, ambtenaar van Staat. w.g. Ligtelijn-van Bilderbeek w.g. Bakker Voorzitter ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 17 juli 2003 393-391.