Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AI0467

Datum uitspraak2003-05-22
Datum gepubliceerd2003-07-25
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
ZaaknummersWAHV 03/00214
Statusgepubliceerd


Indicatie

art. 72 WVW 1994; art. 9 WAHV; Geen reden om sanctie te matigen. De keuring van voertuigen is in het leven geroepen met het oog op de verkeersveiligheid van weggebruikers. Op grond van de wettelijke bepalingen met betrekking tot de keuringsplicht bestaat er een zorgplicht voor automobilisten om tijdig hun voertuig te laten keuren. De omstandigheid dat anders dan gebruikelijk de betrokkene geen waarschuwing ontving dat zijn voertuig gekeurd diende te worden, heft deze zorgplicht niet op.


Uitspraak

WAHV 03/00214 22 mei 2003 CJIB 49053963635 Gerechtshof te Leeuwarden Arrest op het hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank te Groningen van 20 januari 2003 betreffende [betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene), wonende te [woonplaats] 1. De beslissing van de kantonrechter De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie in het arrondissement Groningen ongegrond verklaard. De beslissing van de kantonrechter is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. 2. Het procesverloop De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld. Bij het beroepschrift is verzocht om een behandeling ter zitting. De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen, maar heeft van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt. De zaak is behandeld ter zitting van 8 mei 2003. De betrokkene is verschenen. Als gemachtigde van de advocaat-generaal is verschenen mr. K. Tienstra. 3. Beoordeling 3.1. Aan de betrokkene is bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € €Euro 86,-- opgelegd ter zake van "voor het motorrijtuig van 3500 kg of minder is geen keuringsbewijs afgegeven", welke gedraging zou zijn verricht op 14 augustus 2002 op de N361 te Winsum. 3.2. De betrokkene ontkent niet dat hij de gedraging heeft verricht. Hij stelt echter, dat de gedraging is verricht onder omstandigheden, die oplegging van een administratieve sanctie niet billijken of tot een lager bedrag van de sanctie moeten leiden. Hiertoe voert hij aan, dat hij zich niet bewust was en hij zich ook niet bewust hoefde te zijn dat hij zijn auto had moeten laten keuren, nu de instantie die een kentekenhouder pleegt op te roepen voor een APK-keuring -na daartoe van de Rijksdienst voor het Wegverkeer verkregen en via de RAI doorgegeven informatie -, te weten de importeur, kennelijk ten gevolge van een (computer)storing niet in staat is geweest de betrokkene tijdig te informeren dat hij het betreffende motorvoertuig diende te laten keuren. De betrokkene miste de routine om rekening te houden met de keuringsplicht, aangezien hij tot dan nimmer beschikte over voertuigen die reeds meer dan drie jaren op de weg waren toegelaten. De betrokkene is van oordeel dat hij erop had kunnen rekenen dat hij een oproeping voor een keuring zou krijgen en dat hij thans ten onrechte gelijk wordt gesteld aan iemand die bewust zijn voertuig niet ter keuring aanbiedt. 3.3. Art. 72, eerste lid, van de Wegenverkeerswet (WVW) bepaalt: "Voor een motorrijtuig of een aanhangwagen, waarvoor een kenteken is opgegeven dan wel dienst te zijn opgegeven, dient een keuringsbewijs te zijn afgegeven.". 3.4. De keuring van voertuigen is in het leven geroepen met het oog op de verkeersveiligheid van weggebruikers. Op grond van de wettelijke bepalingen met betrekking tot de keuringsplicht bestaat er een zorgplicht voor automobilisten om tijdig hun voertuig te laten keuren. De omstandigheid dat anders dan gebruikelijk de betrokkene geen waarschuwing ontving dat zijn voertuig gekeurd diende te worden, heft deze zorgplicht niet op. 3.5. Het hof is derhalve van oordeel dat de door de betrokkene aangevoerde omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden niet van dien aard zijn dat zij het opleggen van een administratieve sanctie niet billijken noch dat de sanctie dient te worden gematigd. 3.6. De beslissing waarvan beroep zal worden bevestigd. 4. De beslissing Het gerechtshof: bevestigt de beslissing van de kantonrechter. Dit arrest is gewezen door mr. Dijkstra, in tegenwoordigheid van mr. Hiemstra als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.