
Jurisprudentie
AI0537
Datum uitspraak2003-07-25
Datum gepubliceerd2003-07-28
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200303513/1
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2003-07-28
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200303513/1
Statusgepubliceerd
Indicatie
Bij besluit van 23 april 2003 heeft verweerder, krachtens artikel 160, derde lid, van de Wet op het primair onderwijs (WPO) aan verzoekster medegedeeld dat de openbare basisschool Het Kompas te Ter Aar met ingang van 1 augustus 2003 dient te worden opgeheven.
Uitspraak
200303513/1.
Datum uitspraak: 25 juli 2003
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
de stichting "Stichting tot instandhouding Openbare Basisscholen Oude Rijn en omgeving, gevestigd te Ter Aar,
verzoekster,
en
de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 23 april 2003 heeft verweerder, krachtens artikel 160, derde lid, van de Wet op het primair onderwijs (WPO) aan verzoekster medegedeeld dat de openbare basisschool Het Kompas te Ter Aar met ingang van 1 augustus 2003 dient te worden opgeheven.
Tegen dit besluit heeft verzoekster bezwaar gemaakt.
Bij brief van 27 mei 2003, bij de Raad van State ingekomen op 30 mei 2003, heeft verzoekster de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 10 juli 2003, waar verzoekster, vertegenwoordigd door [gemachtigde], en [partij], namens de onderhavige basisschool, en verweerder, vertegenwoordigd door mr. M.Y. van Hattum, ambtenaar ten departemente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 157, tweede lid, van de WPO wordt, indien een bevoegd gezag scholen in stand houdt in meer dan één gemeente, in afwijking van artikel 153, eerste tot en met derde lid, een openbare school niet opgeheven op grond van artikel 153 indien de school ten minste 23 leerlingen telt en de gemiddelde schoolgrootte van alle scholen van dat bevoegd gezag ten minste 10/6x het gewogen gemiddelde van de voor elk van die gemeenten geldende opheffingsnormen, dan wel ten minste 290 bedraagt en het bevoegd gezag tijdig de in artikel 160, tweede lid, bedoelde mededeling heeft gedaan.
Ingevolge artikel 160, eerste lid, van de WPO maakt de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (hierna: de Minister), indien naar het oordeel van de Minister een openbare school dient te worden opgeheven, dit voor 1 januari voorafgaand aan de datum van opheffing van de school bekend aan het bevoegd gezag.
Ingevolge artikel 160, tweede lid, van de WPO deelt het bevoegd gezag, indien naar het oordeel van het bevoegd gezag sprake is van een uitzonderingssituatie als bedoeld in artikel 157, dit voor 1 februari voorafgaand aan de datum voor de opheffing schriftelijk mede aan de Minister.
Ingevolge artikel 160, derde lid, van de WPO maakt de Minister, voorzover hij niet reeds heeft bekendgemaakt dat hij de mededeling, bedoeld in het tweede lid, buiten behandeling laat wegens het niet verstrekken van de voorgeschreven gegevens, voor 1 mei, volgend op de mededeling, bedoeld in het tweede lid, aan het bevoegd gezag van de desbetreffende school bekend dat:
a. naar zijn oordeel geen sprake is van de uitzonderingssituaties, bedoeld in het tweede lid, en dat met ingang van 1 augustus van het volgende schooljaar de openbare school dient te worden opgeheven, of
b. met ingang van 1 augustus van het volgende schooljaar de openbare school in stand dient te worden gehouden.
2.2. Bij het besluit van 23 april 2003 heeft verweerder, overeenkomstig het bepaalde in artikel 160, derde lid, van de WPO, aan verzoekster medegedeeld dat geen sprake is van een uitzonderingssituatie zoals bedoeld in artikel 157, tweede lid, van de WPO en dat derhalve de basisschool Het Kompas met ingang van 1 augustus 2003 dient te worden opgeheven.
2.3. Verzoekster heeft de Voorzitter verzocht om bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van verweerder van 23 april 2003 tot opheffing van "Het Kompas" per 1 augustus 2003 te schorsen. Verzoekster heeft in dit verband aangegeven dat per 1 januari 2004 tot bestuurlijke schaalvergroting zal worden overgegaan, waardoor de basisschool op basis van de systematiek van de gemiddelde schoolgrootte als bedoeld in artikel 157, tweede lid, van de WPO, wel in stand kan worden gehouden.
2.4. In aanmerking genomen dat het leerlingenaantal van de basisschool "Het Kompas" zich op 1 oktober 2002 voor het derde achtereenvolgende jaar onder de vigerende opheffingsnorm bevond en verweerder, vooruitlopend op het wetvoorstel tot wijziging van artikel 153, eerste lid, van de WPO, aan de basisschool een zogenoemd respijtjaar had toegekend, waardoor de school voor het schooljaar 2002-2003 in stand kon worden gehouden, diende het bevoegd gezag van de basisschool, verweerder voldoende zekerheid te bieden dat de bestuurlijke fusie per 1 augustus 2003 een feit zou zijn.
2.5. Daargelaten dat kennelijk is besloten dat de bestuurlijke fusie eerst op 1 januari 2004 zal plaats hebben en derhalve te laat om de betrokken scholen in de berekening van de gemiddelde schoolgrootte te laten meetellen, heeft verzoekster niet aangetoond dat deze fusie ook daadwerkelijk een feit zal zijn. Gelet hierop was verweerder niet gehouden om "Het Kompas" nog verder respijt te geven.
2.6. Het verzoek moet worden afgewezen.
2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, als Voorzitter,
in tegenwoordigheid van mr. C. Sparreboom, ambtenaar van Staat.
w.g. Slump w.g. Sparreboom
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 25 juli 2003
195-384.