Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AI1301

Datum uitspraak2003-06-25
Datum gepubliceerd2003-08-21
RechtsgebiedAmbtenarenrecht
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers03/2465 AW-VV
Statusgepubliceerd


Indicatie

Het verzoek om voorlopige voorziening strekt tot schorsing van de werking van de aangevallen uitspraak.


Uitspraak

03/2465 AW-VV U I T S P R A A K van DE VOORZIENINGENRECHTER VAN DE CENTRALE RAAD VAN BEROEP inzake het verzoek om toepassing van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht in samenhang met artikel 21 van de Beroepswet, in het geding tussen: het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Horst aan de Maas, verzoeker, en [gedaagde], wonende te [woonplaats], gedaagde. I. INLEIDING Namens verzoeker is door mr. A.G. Kerkhof, werkzaam bij Capra, op 13 mei 2003 hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond van 24 maart 2003, nr. AW 02/1089 AW K1 en verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek is behandeld ter zitting van 23 juni 2003, waar verzoeker zich heeft laten vertegenwoordigen door mr. A.G. Kerkhof voornoemd en door mr. R.J.M. Poels, werkzaam bij de gemeente Horst aan de Maas. Namens gedaagde is verschenen mr. M.J.M. Strijbosch, advocaat te Eindhoven. II. MOTIVERING 1. Gedaagde is bij besluit van 26 september 2001 met toepassing van artikel 8:5 van de CAR/UWO per 1 oktober 2001 ontslag verleend, omdat zij wegens ziekte ongeschikt is geacht voor de vervulling van haar functie als systeembeheerder. Dit besluit is na bezwaar bij het bestreden besluit van 12 september 2002 gehandhaafd. 1.1. Bij de aangevallen uitspraak is dit besluit onder gegrondverklaring van het beroep tegen dat besluit vernietigd, nu verzoeker niet onderzocht heeft of gedaagde in een andere functie herplaatst had kunnen worden. 2. Ingevolge artikel 21 van de Beroepswet in verbinding met artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan, indien tegen een uitspraak van een rechtbank hoger beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de Raad op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed dat gelet op de betrokken belangen vereist. 2.1. Het verzoek om voorlopige voorziening strekt tot schorsing van de werking van de aangevallen uitspraak. Verzoeker betoogt dat het herplaatsingsonderzoek dat hij ter uitvoering van de aangevallen uitspraak gehouden is te verrichten, in het geheel niet zinvol is, nu gedaagde jarenlang geen interesse in de vervulling van een andere dan haar eigen functie heeft getoond, de bedrijfsarts tijdens gedaagdes reïntegratie heeft ontraden met gedaagde over een andere functie te spreken en verwacht mag worden dat de Raad de aangevallen uitspraak zal vernietigen. 2.2. Gedaagde verwacht daartegenover dat, nu gedaagde zich niet aan de in artikel 8:5, tweede lid, aanhef en onder c, van de CAR/UWO vervatte verplichting heeft gehouden, de Raad de aangevallen uitspraak zal bevestigen. Zij voert aan dat het advies van de bedrijfsarts zag op de situatie voordat haar het voornemen tot ontslag kenbaar was gemaakt. Dit neemt evenwel niet weg dat zij, zo heeft gedaagdes gemachtigde ter zitting uitdrukkelijk naar voren gebracht, er geen bezwaar tegen heeft dat de aangevallen uitspraak hangende het hoger beroep niet wordt uitgevoerd. 2.3. Gelet hierop ziet de voorzieningenrechter grond voor het treffen van de gevraagde voorlopige voorziening. 3. Nu van voor vergoeding krachtens artikel 8:75 van de Awb in aanmerking komende proceskosten geen sprake is, wordt beslist als volgt. III. BESLISSING De voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep, Schorst de werking van de uitspraak van de rechtbank Roermond van 24 maart 2003; Bepaalt dat de griffier het door verzoeker betaalde griffierecht van € 348,-- aan de gemeente Horst aan de Maas terugbetaalt. Aldus gegeven door mr. J.H. van Kreveld, in tegenwoordigheid van mr. L.N. Nijhuis als griffier, en in het openbaar uitgesproken op 25 juni 2003. (get.) J.H. van Kreveld. (get.) L.N. Nijhuis.