Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AI1642

Datum uitspraak2001-08-01
Datum gepubliceerd2003-09-01
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200101323/2
Statusgepubliceerd


Indicatie

Proceskostenvergoeding na tegemoetkoming bezwaar.


Uitspraak

Raad van State 200101323/2. Datum uitspraak: 1 augustus 2001 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak na vereenvoudigde behandeling (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht) op het verzoek van: [verzoeker], wonend te [woonplaats], verzoeker, om proceskostenveroordeling in geval van intrekking van het beroep. 1. Procesverloop Bij brief van 14 maart 2001, bij de Raad van State ingekomen op 15 maart 2001, heeft verzoeker beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door burgemeester en wethouders van Didam (hierna: burgemeester en wethouders) op het verzoek op grond van artikel 8.23, tweede lid, van de Wet milieubeheer van verzoeker van 7 november 2000 om de voorschriften waaronder de vergunning van [vergunninghouder] voor zijn inrichting gelegen aan de [adres] te [plaats] is verleend, in het belang van het milieu aan te passen. Bij brief van 10 april 2001, bij de Raad van State ingekomen op 17 april 2001, heeft verzoeker het beroep ingetrokken en de Afdeling verzocht burgemeester en wethouders te veroordelen in de door hem gemaakte proceskosten. Bij brieven van 9 mei 2001 en 15 mei 2001 hebben burgemeester en wethouders een verweerschrift ingediend. De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige. 2. Overwegingen 2.1. Ingevolge artikel 8:75a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) kan, in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van die wet worden veroordeeld. 2.2. Bij brief van 20 november 2000, verzonden op die datum, hebben burgemeester en wethouders schriftelijk kennis gegeven, als bedoeld in artikel 3:30, tweede lid, van de Awb, van hun voornemen om een besluit te nemen tot wijziging van de voorschriften van de voormelde vergunning. Bij besluit van 6 maart 2001 hebben burgemeester en wethouders dit besluit genomen. Dit is binnen de ingevolge artikel 3:33, eerste lid, van de Awb gestelde termijn van uiterlijk zestien weken. Dit besluit is bij brief van 15 maart 2001, op 20 maart 2001 aan verzoeker toegezonden. Naar aanleiding van deze bekendmaking heeft verzoeker bij brief van 10 april 2001 zijn beroep ingetrokken onder gelijktijdig verzoek burgemeester en wethouders op grond van artikel 8:75a van de Awb te veroordelen in de kosten verband houdende met de door hem aangespannen procedure. 2.3. Ten tijde van het instellen van het beroep was de gestelde beslistermijn verstreken. De reële beslissing van burgemeester en wethouders was schriftelijk vastgelegd, zodat een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb tot stand was gekomen. Dit besluit was echter nog niet op de voorgeschreven wijze bekend gemaakt. Gelet hierop was geen sprake van een tijdig genomen besluit in de betekenis die daaraan voor de toepassing van artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb moet worden toegekend. Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die dit anders kunnen maken. In de zin van artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb is het reële besluit pas genomen toen het, na het instellen van het beroep, alsnog aan verzoeker werd toegezonden. Die toezending - de bekendmaking van het besluit op grond van artikel 3:41 van de Awb - is onder deze omstandigheden te beschouwen als een tegemoet komen in de zin van artikel 8:75a van de Awb. 2.4. Het verzoek dient als kennelijk gegrond op na te melden wijze te worden toegewezen. 3. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: veroordeelt burgemeester en wethouders van Didam in de door verzoeker in verband met de behandeling van het beroep gemaakte proceskosten tot een bedrag van ƒ 177,50, welk bedrag geheel is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het bedrag dient door de gemeente Didam te worden betaald aan verzoeker. Aldus vastgesteld door mr. J.J.M.S. Leyten-de Wijkerslooth, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. C. Sparreboom, ambtenaar van Staat. w.g. Leyten-de Wijkerslooth w.g. Sparreboom Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 1 augustus 2001 Tegen deze uitspraak kan verzet worden gedaan (artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht). - Verzet dient schriftelijk en binnen zes weken na verzending van deze uitspraak te worden gedaan. - In het verzetschrift moeten de redenen worden vermeld waarom de indiener het niet eens is met de gronden waarop de beslissing is gebaseerd. - Indien de indiener over het verzet door de Afdeling wenst te worden gehoord, dient dit in het verzetschrift te worden gevraagd. Het horen gebeurt dan uitsluitend over het verzet. 195-385. Verzonden: Voor eensluidend afschrift, de Secretaris van de Raad van State, voor deze,