Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AJ3214

Datum uitspraak2003-09-09
Datum gepubliceerd2003-09-09
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Almelo
Zaaknummers08/030099-03
Statusgepubliceerd


Indicatie

verdachte heeft, zwaar onder invloed van alcohol, een frontale botsing veroorzaakt. hij was al eerder voor dronken rijden veroordeeld. de rechtbank legt hem een zwaardere straf op dan door de offiier van justitie geeist: 6 maanden gevangenisstraf, waarvan drie voorwaardelijk. ook krijgt verdachte een rijontzegging voor de duur van drie jaar.


Uitspraak

RECHTBANK ALMELO Parketnummer: 30099/03 STRAFVONNIS Uitspraak: 9 september 2003 De rechtbank te Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo, tegen: [G. L.], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1942], wonende te [adres en woonplaats], terechtstaande terzake dat: hij op of omstreeks 17 januari 2003 te Enschede als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, immers heeft hij, verdachte, terwijl hij (aanmerkelijk) onder invloed van alcoholhoudende drank verkeerde, zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, met dat door hem bestuurde motorrijtuig over de weg, de Thomas de Keyserstraat, gereden en/of heeft hij, verdachte, (daarbij) dat motorrijtuig niet voortdurend onder controle gehad en/of is hij, verdachte, niet behoorlijk het verloop van het voor hem bestemde weggedeelte van die weg blijven volgen en/of is hij, verdachte, zover met dat door hem bestuurde motorrijtuig naar - gezien verdachtes rijrichting - links gereden en/of gegaan dat hij met dat motorrijtuig al dan niet gedeeltelijk is gaan rijden op het weggedeelte bestemd voor het hem, verdachte, tegemoetkomende verkeer terwijl juist op dat moment een hem tegemoetkomende bestuurster van een personenauto tot op (vrij) korte afstand was genaderd en/of is hij, verdachte, (vervolgens) met dat door hem bestuurde motorrijtuig (frontaal) tegen die tegemoetkomende personenauto gereden en/of gebotst, waardoor een ander (genaamd [benadeelde]) zwaar lichamelijk letsel, althans zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan (te weten whiplash, althans (ernstig) hals- en/of nekletsel), terwijl hij verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste of tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994, danwel na het feit niet heeft voldaan aan een bevel gegeven krachtens artikel 163, tweede, zesde, achtste of negende lid van genoemde wet; (parketnr. 30099/03) De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfdebetekenis te zijn gebezigd; art 6 Wegenverkeerswet 1994 art 8 lid 1 Wegenverkeerswet 1994 art 8 lid 2 ahf/ond a Wegenverkeerswet 1994 art 8 lid 2 ahf/ond b Wegenverkeerswet 1994 ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat a. hij op of omstreeks 17 januari 2003 te Enschede als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van verdachtes bloed bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, 3,45 milligram, in elk geval hoger dan 0,5 milligram, alcohol per milliliter bloed bleek te zijn; (parketnr. 30099/03) art 8 lid 2 ahf/ond b Wegenverkeerswet 1994 en/of b. hij op of omstreeks 17 januari 2003 te Enschede als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de Thomas de Keyserstraat, dat door hem bestuurde motorrijtuig niet voortdurend onder controle heeft gehad en/of niet behoorlijk het verloop van het voor hem bestemde weggedeelte van die weg is blijven volgen en/of zover met dat door hem bestuurde motorrijtuig naar - gezien verdachtes rijrichting - links is gereden en/of gegaan dat hij met dat motorrijtuig al dan niet gedeeltelijk is gaan rijden op het weggedeelte bestemd voor het hem, verdachte, tegemoetkomende verkeer terwijl juist op dat moment een hem tegemoetkomende bestuurster van een personenauto tot op (vrij) korte afstand was genaderd en/of (vervolgens) met dat door hem bestuurde motorrijtuig (frontaal) tegen die tegemoetkomende personenauto is gereden en/of gebotst, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd; (parketnr. 30099/03) De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd; art 5 Wegenverkeerswet 1994 art 5 Wegenverkeerswet 1994 art 8 lid 2 ahf/ond b Wegenverkeerswet 1994 Gezien de stukken; Gelet op het onderzoek ter terechtzitting; Gehoord de vordering van de officier van justitie; Gelet op de verdediging door verdachte gevoerd; De rechtbank heeft de in de tenlastelegging begane kennelijke schrijffouten verbeterd, in de bewezenverklaring. Verdachte wordt daardoor in zijn verdediging niet geschaad. De rechtbank is door de inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen, waarop na te melden beslissing steunt, tot de overtuiging gekomen en acht wettig bewezen dat verdachte het sub 1 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: hij op 17 januari 2003 te Enschede als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, immers heeft hij, verdachte, terwijl hij aanmerkelijk onder invloed van alcoholhoudende drank verkeerde, zeer, onvoorzichtig en onoplettend, met dat door hem bestuurde motorrijtuig over de weg, de Thomas de Keyserstraat, gereden en is hij, verdachte, niet behoorlijk het verloop van het voor hem bestemde weggedeelte van die weg blijven volgen en is hij, verdachte, zover met dat door hem bestuurde motorrijtuig naar - gezien verdachtes rijrichting - links gereden dat hij met dat motorrijtuig is gaan rijden op het weggedeelte bestemd voor het hem, verdachte, tegemoetkomende verkeer terwijl juist op dat moment een hem tegemoetkomende bestuurster van een personenauto tot op korte afstand was genaderd en is hij, verdachte, vervolgens met dat door hem bestuurde motorrijtuig tegen die tegemoetkomende personenauto gereden, waardoor een ander (genaamd [benadeelde]) zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan , terwijl hij verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste of tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994; Tot deze beslissing geven reden de in die bewijsmiddelen voorkomende feiten en omstandigheden. De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte sub 1 primair meer of anders is tenlastegelegd, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken. Het bewezen verklaarde levert op: wat betreft sub 1 primair, het misdrijf: "Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 terwijl het een ongeval betreft waardoor aan een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht, terwijl degene die schuldige is aan het feit verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, eerste of tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994" strafbaar gesteld bij artikel 175 van de Wegenverkeerswet 1994; De verdachte is strafbaar, aangezien niet is gebleken van een zijn strafbaarheid uitsluitende omstandigheid. De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte, terzake feit sub 1 primair wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 maanden en ontzegging van de rijbevoegdheid voor de tijd van drie jaren. De rechtbank overweegt wat de straf betreft, dat op grond van de aard van het feit, de omstandigheden waaronder dit is gepleegd en de persoon van verdachte, zoals één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, aan verdachte de straf behoort te worden opgelegd, zoals deze hierna zal worden bepaald, waarbij nog het volgende is overwogen: Verdachte heeft een aanrijding veroorzaakt. De rechtbank verwijt verdachte met name dat hij met een forse hoeveelheid alcohol op heeft deelgenomen aan het gemotoriseerd verkeer. Verdachte, heeft daarmee zijn plichten als verkeersdeelnemer ernstig veronachtzaamd en door zijn toedoen is een vrouw gewond geraakt. Daarnaast is verdachte in het verleden ook al veroordeeld terzake dronken rijden in het verkeer. Verdachte geeft daarmee aan, naar het oordeel van de rechtbank, niets te hebben geleerd van de in de eerdere veroordelingen gelegen waarschuwingen. Gelet hierop en de gevolgen van de aanrijding en de impact die het ongeval, voor het slachtoffer heeft gehad, is de rechtbank van mening dat een gevangenisstraf en een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid, die hoger zijn dan is geëist, recht doen aan het begane feit en het ontstane leed. De na te melden straf is gegrond, behalve op voormelde artikelen, op artikel 10 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 178 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994. R E C H T D O E N D E: Verklaart bewezen, dat het sub 1 primair tenlastegelegde zoals boven omschreven door verdachte is begaan. Verstaat, dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het strafbare feit zoals hierboven vermeld. Verklaart verdachte strafbaar. Veroordeelt verdachte ter zake daarvan tot een gevangenisstraf voor de tijd van zes maanden. Beveelt dat van de gevangenisstraf een gedeelte groot 3 maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, op de grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij op twee jaren wordt bepaald, aan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt. en Ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de tijd van 3 jaar. Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte sub 1 primair meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij; Aldus gewezen door mr. Stoové, voorzitter, mr. Caminada en mr. Taalman, rechters, in tegenwoordigheid van Veldhuis, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 9 september 2003.