
Jurisprudentie
AJ9982
Datum uitspraak2003-09-11
Datum gepubliceerd2003-09-11
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Maastricht
Zaaknummers136365
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton
Datum gepubliceerd2003-09-11
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Maastricht
Zaaknummers136365
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton
Indicatie
Ontbinding arbeidsovereenkomst; verwijtbaarheid werkgever; vergoeding.
Uitspraak
RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Kanton
Locatie Maastricht
repno. 1616/2003
zaaknummer 136365
Beschikking d.d. 11 september 2003
Gezien het op 25 juli 2003 ter griffie ingekomen verzoekschrift, met bijlagen, van
STICHTING X,
gevestigd en kantoorhoudende te Maastricht,
verzoekster, verder te noemen: "X",
gemachtigde mr. I. H. te Maastricht,
strekkende tot ontbinding van de tussen haar als werkgeefster en
Y,
wonende te Z,
verweerder, verder te noemen: "Y",
gemachtigde mr. A. S. te Roermond,
als werkneemster bestaande arbeidsovereenkomst, wegens gewichtige redenen.
Gezien voorts het op 22 augustus 2003 ingekomen verweerschrift, met bijlagen;
Gehoord partijen ter mondelinge behandeling van donderdag 28 augustus 2003;
X, ten deze vertegenwoordigd door mr. J. G., voorzitter.
Van het verhandelde ter mondelinge behandeling is proces-verbaal opgemaakt, waarvan de inhoud, evenals die van vorengenoemde stukken, hier als herhaald en ingelast geldt.
Vaststaande feiten:
Tussen partijen staat als niet, althans onvoldoende, weersproken vast:
- dat Y (oud 34 jaar) op 1 december 2002 bij X in dienst is getreden in de functie van secretaresse/administratief medewerkster;
- dat zij sedert 2 september 2002 op uitzendbasis bij X werkzaam was;
- dat haar bruto maandsalaris € 907,50 bedraagt, exclusief emolumenten;
- dat het verzoek geen verband houdt met enig opzegverbod.
De motivering en de beslissing:
Grond voor haar verzoek vormt, aldus X, de expliciete eis van diverse van haar geldschieters, de zogenaamde "club van 30 sponsoren". Deze club heeft te kennen gegeven dat zij enkel en alleen zal bijdragen in de exploitatie van X wanneer de volledige kantoorbezetting ("het management") wordt vervangen door nieuwe personen.
X is voor haar verdere existentie afhankelijk van de bijdrage van deze club van 30. Zonder deze bijdrage is X verloren. Meerdere malen heeft zij overleg gevoerd om de huidige administratieve personeelsleden in dienst te kunnen houden. De eis van de club van 30 blijft echter keihard. X erkent dat de door Y verrichte werkzaamheden blijven bestaan. Deze werkzaamheden zullen in de toekomst door vrijwilligers worden verricht. Mocht het verzoek worden toegewezen, dan acht zij het redelijk dit gepaard te laten gaan met een vergoeding gelijk aan één maandsalaris vermeerderd met 8% vakantietoeslag.
Ter mondelinge behandeling heeft X nader aangevoerd dat in verband met uitlatingen van de zijde van Y inmiddels ook sprake is van een verstoring van de arbeidsrelatie. Y heeft te kennen gegeven niet met de nieuwe mensen door een deur te kunnen. X wenst geen belemmering tussen oud en nieuw personeel. Voor X is het onaanvaardbaar wanneer zij zou blijven zitten.
Y is van mening dat het verzoek afgewezen dient te worden. Zij begrijpt niet waarom zij het veld moet ruimen; haar werkzaamheden blijven immers bestaan. Uit niets blijkt dat de eis van de club van 30 hard is. Deze club van 30 heeft het bovendien steeds gehad over het vervangen van "het bestuur en het management". Y behoort niet tot het management; zij verricht enkel kantoorwerkzaamheden. Zij acht deze eis ook ridicuul. Honorering van een dergelijke eis zou verstrekkende gevolgen voor werknemers kunnen hebben. Daarnaast is ook de economische noodzaak niet aangetoond omdat er geen cijfers zijn overgelegd. Y voelt zich aan de kant gezet, dit terwijl zij, ondanks alle problemen die er bij X waren en ondanks de dreiging dat haar geen salaris werd betaald, toch is blijven werken.
De ter mondelinge behandeling gestelde verstoring van de arbeidsrelatie heeft zij met klem betwist. Op de laatste dag voor haar vakantie had men haar medegedeeld dat de arbeidsovereenkomst zou worden beëindigd. Tevens deelde men haar mede dat zij indien zij dat zou wensen wel als vrijwilliger zou kunnen blijven werken. Deze mededeling is haar rauw op het dak gevallen, waardoor zij emotioneel is geraakt. Zij heeft op een en ander anders gereageerd dan ze had moeten doen. Toen ze zich dat realiseerde heeft zij haar excuses aangeboden.
De kantonrechter stelt allereerst vast dat het ontbindingsverzoek geen verband houdt met enig opzegverbod.
Hoewel ook de kantonrechter van oordeel is dat aan een werkgever vanuit zijn verantwoordelijkheid voor een zo goed mogelijke bedrijfsuitoefening de vrijheid toekomt om zijn organisatie vorm te geven op de wijze welke hem goeddunkt, gaat de door X aan dit verzoek ten grondslag gelegde "eis van de club van 30" hem te ver. Immers, honorering van dergelijke eis zou met zich kunnen brengen dat "derden" direct invloed zouden kunnen uitoefenen op een overeenkomst waarbij zij géén partij zijn.
Desalniettemin is de kantonrechter van oordeel dat het verzoek voor toewijzing gereed ligt. Ook de kantonrechter leest de krant en ook hij weet van de benarde financiële situatie waarin X heeft verkeerd en nog steeds verkeert. Dat deze situatie X op enig moment heeft doen besluiten om op een goedkopere wijze haar bedrijfsvoering ter hand te nemen acht de kantonrechter op zich gerechtvaardigd. De beginselen van goed-werkgeverschap brengen echter wel met zich mee dat X daarbij zorgvuldig te werk gaat.
Van een zorgvuldig optreden kan in onderhavige zaak niet gesproken worden.
De kantonrechter doelt daarbij met name op de omstandigheid dat X Y in kennis heeft gesteld van haar voornemen om de arbeidsovereenkomst te doen ontbinden, terwijl zij op datzelfde moment aan Y het voorstel doet om als vrijwilliger dezelfde werkzaamheden voor haar te blijven verrichten. Dat Y op deze mededeling(en) emotioneel heeft gereageerd en zich daarbij mogelijk kernachtig heeft uigedrukt kan haar niet kwalijk genomen worden, althans niet in die mate als X doet. Eveneens is in het licht van het bovenstaande niet goed te begrijpen dat X bij Y loyaliteitsproblemen verwacht.
Het vorenstaande brengt met zich dat de kantonrechter de arbeidsovereenkomst zal ontbinden met ingang van 1 oktober 2003, onder toekenning van een door X aan Y te betalen vergoeding ten bedrage van € 3.000,-- (correctiefactor C=3).
Bij zijn beslissing heeft de kantonrechter in het bijzonder nog laten meewegen dat Y, ondanks de problemen die zich in de afgelopen periode bij X hebben voorgedaan en ondanks de omstandigheid dat haar salaris gedurende enige tijd onbetaald is gebleven, toch is blijven werken.
De kantonrechter acht termen aanwezig de kosten van deze procedure te compenseren in dier voege dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
Gelet op het vorenstaande zal de kantonrechter partijen in kennis stellen van zijn voornemen de arbeidsovereenkomst te ontbinden onder toekenning van na te noemen vergoeding, waarbij X tot en met 26 september 2003 in de gelegenheid zal worden gesteld haar verzoek in te trekken. In dat geval dienen de kosten van deze procedure voor haar rekening te komen.
B E S L I S S I N G:
Voor het geval X haar verzoek uiterlijk 26 september 2003 niet intrekt:
- ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen X en Y met ingang van 1 oktober 2003;
- kent aan Y ten laste van X komende vergoeding toe ten bedrage van afgerond
€€ 3.000,-- bruto.
- compenseert de kosten van deze procedure in dier voege dat iedere partij haar eigen kosten draagt;
- wijst af het meer of anders verzochte.
Voor het geval X haar verzoek uiterlijk 26 september 2003 intrekt:
- veroordeelt X in de aan de kosten van deze procedure, aan zijde van Y gevallen en tot op heden begroot op € 360,-- als salaris gemachtigde.
Aldus gegeven en in het openbaar uitgesproken, door mr. P.J.M. Bruijnzeels, kantonrechter op donderdag 11 september 2003 en door deze en J.M.H.M. Slangen-van der Heijden, griffier, getekend.