Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AK3454

Datum uitspraak2003-09-11
Datum gepubliceerd2003-09-12
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Amsterdam
Zaaknummers13/129300-01
Statusgepubliceerd


Indicatie

Dubbele moord; afrekening in het drugscircuit. Naar aanleiding van een verdwenen partij cocaïne op Schiphol, worden twee Ghanezen gekneveld in een busje meegevoerd naar Noordeloos. Alwaar ze in de bossen worden geliquideerd.


Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM Parketnummer Datum uitspraak: 11 september 2003 op tegenspraak VERKORT VONNIS van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer, in de strafzaak tegen: [verdachte], geboren te [geboortedatum], zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting. De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 12 maart 2003, 13 maart 2003 en 29 augustus 2003. 1. Telastelegging Aan verdachte is telastegelegd hetgeen staat omschreven in de dagvaarding zoals ter terechtzitting nader is omschreven. Van de dagvaarding en de vordering nadere omschrijving zijn kopieën als bijlage 1 en 2 aan dit vonnis gehecht. De nader omschreven telastelegging geldt als hier ingevoegd. 2. Voorvragen -------------- 3. Waardering van het bewijs De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte ten aanzien van het onder 1 telastegelegde: in de periode van 17 november 1998 tot en met 22 november 1998 te Noordeloos, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk en met voorbedachten rade, [slachtoffer1] en [slachtoffer2] van het leven heeft beroofd, immers hebben hij, verdachte, en zijn mededader met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, [slachtoffer1] meegenomen vanuit een bestelbusje en vervolgens [slachtoffer1] meermalen met een vuurwapen kogels in het hoofd geschoten en het lichaam van [slachtoffer1] vervolgens in een sloot terecht doen komen, tengevolge van welk schieten voornoemde [slachtoffer1] ernstig hoofd- en hersenletsel en een hersenvliesbloeding heeft opgelopen waardoor hij is overleden, en hebben verdachte, en zijn mededader met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, [slachtoffer2] meegenomen vanuit een bestelbusje en vervolgens [slachtoffer2] meermalen met een vuurwapen kogels in het hoofd geschoten en het lichaam van [slachtoffer2] vervolgens in een sloot terecht doen komen, tengevolge van welk schieten [slachtoffer2] ernstig hoofd- en hersenletsel en een hersenvliesbloeding heeft opgelopen, waarna [slachtoffer2] door dat letsel is overleden; ten aanzien van het onder 2 telastegelegde: in de periode van 17 november 1998 tot en met 22 november 1998 te Amsterdam en te Almere en te Noordeloos en elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer1] en [slachtoffer2] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers hebben hij, verdachte en zijn mededaders - [slachtoffer1] en [slachtoffer2] plaats laten nemen in een bestelbusje - en de handen van [slachtoffer1] en [slachtoffer2] geboeid en vastgebonden en - de ogen van [slachtoffer1] en [slachtoffer2] met tape afgeplakt en - de mond van [slachtoffer1] en [slachtoffer2] met tape afgeplakt en - [slachtoffer1] en [slachtoffer2] aldus meegenomen (van Amsterdam en Almere) naar Noordeloos; ten aanzien van het onder 3 telastegelegde: in de periode van 17 november 1998 tot en met 22 november 1998 te Amsterdam en te Almere en te Noordeloos en elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer3] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers hebben hij, verdachte en een of meer van zijn mededaders - [slachtoffer3] plaats laten nemen in een voertuig en - [slachtoffer3] meegenomen van Amsterdam naar Almere en Noordeloos, en - een dreigende en intimiderende sfeer geschapen door twee bekenden van [slachtoffer3] te weten [slachtoffer1] en [slachtoffer2] vast te binden en de ogen en de mond af te plakken met tape en - [slachtoffer3] een vuurwapen tegen het hoofd gehouden. 4. Het bewijs De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. 5. De strafbaarheid van de feiten De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden. 6. De strafbaarheid van verdachte Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar. 7. Motivering van de straf en maatregelen De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen. Verdachte en zijn mededaders hebben zich schuldig gemaakt aan een dubbele moord en een drievoudige vrijheidsberoving. Verdachte en diens mededaders hebben de slachtoffers [slachtoffer2] en [slachtoffer1] van hun huis opgehaald en in een bestelbusje meegenomen. In het busje is er gedreigd met vuurwapens. Daarnaast hebben verdachte en diens mededaders de ogen en de mond van de slachtoffers afgeplakt met tape en de handen van de slachtoffers geboeid, zodat zij zich niet vrijelijk konden bewegen. Vervolgens zijn ze naar een afgelegen plek gereden om ongestoord hun gang te kunnen gaan. De slachtoffers [slachtoffer2] en [slachtoffer1] zijn, terwijl zij volkomen weerloos waren, aangezien zij niets konden zien en op geen enkele wijze konden communiceren, uit het bestelbusje gehaald en naar een stille plek gebracht. Kort daarop hebben verdachte en zijn mededader de slachtoffers op brute wijze afgemaakt door hen kogels in het hoofd te schieten. Vervolgens hebben zij de slachtoffers in een sloot achtergelaten. De beide slachtoffers zijn onder mensonterende omstandigheden meegenomen en moeten vreselijke doodsangsten hebben beleefd in hun laatste levensuren. Voorts hebben verdachte en diens mededader het slachtoffer [slachtoffer3] van diens vrijheid beroofd. Kort nadat zij de hem bekende slachtoffers [slachtoffer1] en [slachtoffer2] in de nabije omgeving van [slachtoffer3] hadden vermoord, heeft een van hen [slachtoffer3] een vuurwapen op het hoofd gezet. Het kennelijke gemak en de berekenendheid waarmee verdachte en diens mededaders deze liquidatie hebben gepleegd, geeft blijk van een professionaliteit die de rechtbank ernstige zorgen baart. Verdachte en diens mededaders hebben gehandeld uit puur financieel belang, met als kennelijk doel ordehandhaving binnen het criminele drugscircuit, vanwege de vermeende verdwijning van een, in feite door de politie inbeslaggenomen, partij cocaïne. Door liquidaties als door verdachte en zijn mededaders gepleegd worden reeds in de samenleving bestaande gevoelens van onveiligheid vergroot. De onverwachte en gewelddadige dood van beide slachtoffers laat diepe en onherstelbare sporen na in het leven van de nabestaanden. Gelet op de ernst van de feiten en de achtergrond waartegen deze is gepleegd, zou de maximale tijdelijke gevangenisstraf van twintig jaar passend en geboden zijn. Omstandigheden de persoon van de verdachte betreffend zoals deze uit de stukken en de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen, maken dit niet anders. De rechtbank dient echter op grond van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, rekening te houden met het feit dat verdachte inmiddels en na het plegen van de onderhavige misdrijven al is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 48 maanden (voor invoer van de hiervoor genoemde 'verdwenen' cocaïne). Teneinde het wettelijk maximum voor tijdelijke gevangenisstraf van twintig jaar niet te overschrijden, kan dus in de onderhavige zaak niet meer dan zestien jaar worden opgelegd. Een levenslange gevangenisstraf, dat wil zeggen een in beginsel definitieve verwijdering uit de samenleving, zoals door het Openbaar Ministerie geëist, zou naar het oordeel van de rechtbank een te zware straf zijn. Onttrekking aan het verkeer De inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten: 1 1.00 STK Huls HIRTENBERGER 6.35 kal munitiehuls, aangetroffen PF, Tr nr. 8 2 2.00 STK Munitie HIRTENBERGER 6.35 kal volmantelkogels uit hoofd slachtoffer1 3 1.00 STK Munitie HIRTENBERGER 6.35 kal kogelfragmenten volmantkogel uit hoofd slachtoffer1 4 2.00 STK Munitie HIRTENBERGER 6.35 kal volmantkogel uit hoofd slachtoffer2, dienen onttrokken te worden aan het verkeer en zijn daarvoor vatbaar, aangezien met betrekking tot deze voorwerpen het onder 1 bewezen geachte is begaan en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet. Ten aanzien van de benadeelde partij, [benadeelde partij2]. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat een deel van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij2], van zo eenvoudige aard is dat dit zich leent voor de behandeling in dit strafgeding. Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 1 bewezen geachte feit, rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op een bedrag van € 3259,39 (zegge: drieduizendtweehonderdennegenenvijftig euro en negenendertig eurocent), zijnde de begrafeniskosten. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen. Voorts dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Het overige deel van de vordering van de benadeelde partij is niet zo eenvoudig van aard dat dit zich leent voor behandeling in dit strafgeding. Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk is. De benadeelde partij kan dat deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen. In het belang van [benadeelde partij2] voornoemd wordt, als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd. Ten aanzien van de benadeelde partij, [benadeelde [benadeelde partij1]] Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat een deel van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij1], van zo eenvoudige aard is dat dit zich leent voor de behandeling in dit strafgeding. Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 1 bewezen geachte feit, rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op een bedrag van € 5649,89 (zegge: vijfduizendzeshonderdnegenenveertig euro en negenentachtig eurocent), zijnde € 3259,39 aan begrafeniskosten, € 408,40 aan kosten voor de grafsteen, € 1014,20 aan huur van het restaurant Bijlmer Sportcentrum, € 167,90 aan huur van stoelen en € 800,- zijnde de in redelijkheid gewaardeerde kosten voor de bijstand van de raadsman. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen. Voorts dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Het overige deel van de vordering van de benadeelde partij is niet zo eenvoudig van aard dat dit zich leent voor behandeling in dit strafgeding. Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk is. De benadeelde partij kan dat deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen. In het belang van [benadeelde partij1] voornoemd wordt, als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd. 8. Toepasselijke wettelijke voorschriften De op te leggen straf en maatregelen zijn gegrond op de artikelen 36b, 36c, 36f, 47, 57, 63, 282 en 289 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing. 9. Beslissing Verklaart bewezen dat verdachte het telastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 3 is aangegeven. Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij. Het bewezenverklaarde levert op: ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde: Medeplegen van moord, meermalen gepleegd ten aanzien van het onder 2 en 3 bewezenverklaarde: Medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden, meermalen gepleegd. Verklaart het bewezene strafbaar. Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar. Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 16 JAREN. Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden. Verklaart onttrokken aan het verkeer: 1 1.00 STK Huls HIRTENBERGER 6.35 kal munitiehuls, aangetroffen PF, Tr nr. 8 2 2.00 STK Munitie HIRTENBERGER 6.35 kal volmantelkogels uit hoofd slachtoffer [slachtoffer1] 3 1.00 STK Munitie HIRTENBERGER 6.35 kal kogelfragmenten volmantkogel uit hoofd [slachtoffer1] 4 2.00 STK Munitie HIRTENBERGER 6.35 kal volmantkogel uit hoofd slachtoffer [slachtoffer2], Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij2], wonende op het adres toe tot een bedrag van € 3259,39 (zegge: drieduizendtweehonderdennegenenvijftig euro en negenendertig eurocent). Veroordeelt verdachte aan [benadeelde partij2] voornoemd, het toegewezen bedrag te betalen, behoudens voorzover deze vordering reeds door of namens een ander is betaald. Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil. Legt aan verdachte de verplichting op, aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij2], te betalen de som van € 3259,39 (zegge: drieduizendtweehonderdennegenenvijftig euro en negenendertig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 40 dagen, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Bepaalt dat, indien en voorzover verdachte heeft voldaan aan een van voornoemde betalingsverplichtingen, daarmee de andere is vervallen. Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering is. Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij1], wonende op het adres toe tot een bedrag van € 5649,89 (zegge: vijfduizendzeshonderdnegenenveertig euro en negenentachtig eurocent), Veroordeelt verdachte aan [benadeelde partij1] voornoemd, het toegewezen bedrag te betalen, behoudens voorzover deze vordering reeds door of namens een ander is betaald. Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil. Legt aan verdachte de verplichting op, aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij1], te betalen de som van € 5649,89 (zegge: vijfduizendzeshonderdnegenenveertig euro en negenentachtig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 50 dagen, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Bepaalt dat, indien en voorzover verdachte heeft voldaan aan een van voornoemde betalingsverplichtingen, daarmee de andere is vervallen. Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering is. Gelast de teruggave aan verdachte van: 5 1.00 STK Paspoort REP.VENEZUELA nr.: afgegeven 26-02-1997 en geldig tot 06-02-200 Dit vonnis is gewezen door mr. U.W. baron Bentinck, voorzitter, mrs. G.P.C. Janssen en J.J. Molenaar, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.A.W. Jansen, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 11 september 2003