
Jurisprudentie
AK4399
Datum uitspraak2003-08-07
Datum gepubliceerd2003-09-17
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Zwolle
Zaaknummers201655 CV 03-1-13
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton
Datum gepubliceerd2003-09-17
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Zwolle
Zaaknummers201655 CV 03-1-13
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton
Indicatie
kantonzaak, bemiddelingsovereenkomst, advertentiekosten door makelaar
Uitspraak
R E C H T B A N K Z W O L L E
sector kanton - locatie Deventer
Zaaknr.: 201655 CV 03-1013
datum : 7 augustus 2003
Vonnis in de zaak van:
de besloten vennootschap FRANS MAKELAARDIJ B.V.,
gevestigd te Deventer,
eisende partij, verder te noemen: "Frans",
gemachtigde A.M.C. van den Bos, gerechtsdeurwaarder te Deventer,
tegen
mevrouw [GEDAAGDE], wonende te [Woonplaats],
gedaagde partij,
procederend in persoon.
De procedure
De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
- de dagvaarding
- het antwoord van [gedaagde]
- de nadere toelichting van partijen.
Het geschil
De vordering van Frans strekt er toe dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] zal veroordelen om aan Frans te betalen een bedrag van € 466,02 met wettelijke rente over € 392,70 vanaf 1 mei 2003 tot aan de dag der algehele voldoening, kosten rechtens.
[gedaagde] heeft de vordering bestreden en de afwijzing daarvan bepleit.
De beoordeling
1.
Tussen partijen staat vast dat zij een bemiddelingsovereenkomst hebben gesloten er toe strekkende dat Frans als makelaar zou bemiddelen bij de verkoop van het aan [gedaagde] toebehorende appartementsrecht, plaatselijk bekend als [perceel] te Deventer. Daartoe hebben partijen op 15 februari 2002 een overeenkomst ondertekend. Onder punt 1 sub c. is opgenomen dat advertenties geplaatst in regionale dagbladen voor rekening van [gedaagde] als opdrachtgeefster komen en onder punt 1 sub d. dat die kosten bij beëindiging van de opdracht door intrekking of anderszins bij opdrachtgeefster in rekening worden gebracht. Bij deze overeenkomst zijn toepasselijk verklaard "Algemene bepalingen en Voorwaarden". Onder punt 16 van die bepalingen is opgenomen: "Tenzij anders overeengekomen vergoedt de opdrachtgever de kosten die de makelaar ten behoeve van de opdrachtgever maakt. Ten aanzien van het maken van deze kosten en de omvang ervan dient de makelaar tevoren met zijn opdrachtgever overleg te plegen. Een en ander geldt eveneens als de opdracht wordt opgeschort of eindigt door intrekking anderszins." Tenslotte staat vast dat [gedaagde] de opdracht op 7 oktober 2002 heeft ingetrokken en ter zake op 29 oktober 2002 een bedrag van € 297,50 aan Frans heeft betaald.
2.
Partijen strijden allereerst over de vraag welk bedrag Frans ter zake van de beëindiging van de opdracht bij factuur van 8 oktober 2002 aan [gedaagde] in rekening heeft gebracht.
2.1
Frans heeft een factuur overgelegd waarbij, naast intrekkingskosten ad € 250,00 exclusief btw, tevens kosten voor advertenties, te weten op 6 april en 25 mei 2002 in het Deventer Dagblad à
€ 165,00 exclusief btw, zijn opgenomen, waarbij de factuur sluit op een bedrag van € 690,20 inclusief btw. In deze factuur is voorts vermeld dat een bedrag van € 0,00 is berekend voor de advertenties op TV Oost, de homepage en Basenet.
[gedaagde] heeft een factuur overgelegd waarin de post intrekkingskosten ad € 250,00 is vermeld met daaronder, onder "advertentiekosten", een aantal witregels met vervolgens bovenvermeld bedrag van € 0,00 voor de advertenties op TV Oost, de homepage en Basenet, waarna een bedrag van € 47,50 volgt voor btw en de factuur sluit op € 297,50.
2.2
Zoals Frans bij haar nadere toelichting heeft betoogd, wekt de door [gedaagde] overgelegde factuur de indruk een manipulatie te zijn van de door Frans overgelegde factuur. De plek van de tekstblokken en bedragen op [gedaagde]'s factuur is immers identiek aan die van Frans' factuur, waarbij de witregels in [gedaagde]'s factuur de ruimte bieden voor het in Frans's factuur voorkomende tekstblok voor de advertenties in het Deventer Dagblad. Verder geldt dat de cijfers van de factuur van [gedaagde], vermeld achter "Totaal exclusief B.T.W.", "B.T.W. 19%" alsmede "Totaal te voldoen", qua type, vorm en dikte zichtbaar afwijken van de daarboven weergegeven cijfers "€ 250,00" en "0,00", welke laatste cijfers wel overeenstemmen met die in de factuur van Frans. Daarbij lijkt tenminste één afwijkend cijfer het gevolg te zijn van een bewerking met pen.
2.3
Het lag dan ook op de weg van [gedaagde] dat zij, zoals expliciet door Frans verzocht, bij haar nadere toelichting het origineel van de door haar ontvangen factuur d.d. 8 oktober 2002 zou overleggen dan wel ter griffie zou deponeren. [gedaagde] heeft evenwel enkel volstaan met de stelling dat de door haar bij antwoord overgelegde factuur de factuur is die zij van Frans heeft ontvangen. Gelet op de afwijkende cijfers, de aanmaningen van Frans d.d. 4 en 22 november, 13 december 2002 en 15 januari 2003 waarin telkens wordt gerefereerd aan een factuurbedrag van € 690,20 en niet valt in te zien welk belang Frans zou hebben bij het sturen van een bewerkte, lagere factuur, moet het verweer van [gedaagde] als niet serieus gemeend en ongeloofwaardig worden gepasseerd.
2.4
Hetzelfde geldt voor het verweer van [gedaagde] dat zij de vier vermelde aanmaningen van Frans niet heeft ontvangen. In het algemeen is al onaannemelijk dat in Nederland een juist geadresseerd poststuk niet zijn bestemming bereikt; ongeloofwaardig is het wanneer gesteld wordt dat vier juist geadresseerde brieven hun bestemming niet hebben bereikt, die een voor de ontvanger onwelgevallige inhoud hebben.
3.
Partijen strijden er voorts over of Frans gerechtigd was om gemaakte advertentiekosten door te berekenen, zoals Frans stelt en [gedaagde] betwist.
3.1
Vastgesteld wordt dat in de tussen partijen gesloten overeenkomst d.d. 15 februari 2002 expliciet is verwoord dat de door de makelaar gemaakte kosten van advertenties in regionale dagbladen aan de opdrachtgeefster mogen worden doorberekend en dat deze standaardpassage in tegenstelling tot andere, niet ter zake doende passages niet is doorgehaald. Ook in de toepasselijk verklaarde "Algemene bepalingen en Voorwaarden" is opgenomen dat dergelijke kosten, gemaakt na overleg met de opdrachtgeefster, mogen worden doorberekend.
3.2
[gedaagde] erkent dat zij met Frans is overeengekomen dat hij mocht adverteren doch stelt daaromtrent tevens dat daarbij als voorwaarde gold dat daar geen kosten aan verbonden zouden zijn. Nu die nadere afspraak niet is vastgelegd, Frans deze ook expliciet heeft bestreden en [gedaagde] daarvan geen bewijs heeft aangeboden, moet de stelling van [gedaagde] dat een nadere afspraak is gemaakt als niet voldoende aannemelijk geworden gepasseerd. Nu, gelet op het onder r.o. 2.3 en 2.4 overwogene, aan de geloofwaardigheid van [gedaagde] bepaald afbreuk is gedaan, acht de kantonrechter evenmin ambtshalve redenen aanwezig voor een bewijsopdracht aan [gedaagde] ter zake.
3.3
[gedaagde] heeft verder ten verwere aangevoerd dat van een overleg voorafgaande aan een plaatsing geen sprake is geweest, zodat er geen grond is voor doorberekening van dergelijke kosten. Frans heeft daarop bij haar nadere toelichting een tweetal telefoonnotities overgelegd, bestaande uit een opsomming/lijst van adressen met daarachter vermeld of de klant akkoord is met een plaatsing in de krant van 6 april respectievelijk 25 mei 2002, waarbij achter het adres "[perceel]" beide keren "akk." is vermeld. [gedaagde] heeft daarop herhaald dat Frans voor het adverteren geen toestemming had en dat een ieder de door Frans overgelegde lijstjes naar willekeur kan maken. Gelet op de door Frans overgelegde lijsten en de hierboven als onaannemelijk beoordeelde nadere afspraak en de als ongeloofwaardig gewaardeerde stellingnamen omtrent de factuur van 8 oktober 2002 en het niet ontvangen hebben van aanmaningen, kent de kantonrechter ook aan dit verweer niet dat gewicht toe dat [gedaagde] daaraan toekent. Het voorgaande betekent dat omtrent dit geschilpunt evenmin aan bewijslevering wordt toegekomen.
3.4
Op grond van het bovenstaande passeert de kantonrechter eveneens het verweer van [gedaagde] dat er geen kosten van advertenties zijn gemaakt nu dat verweer er enkel op is gebaseerd dat Frans "geen keihard belastend bewijs" heeft overgelegd. Gelet op het hiervoor overwogene bestaat er bij de kantonrechter geen twijfel dat Frans voor [gedaagde] advertentiekosten heeft gemaakt.
4.
De slotsom uit het voorgaande is dat [gedaagde] van de factuur van 8 oktober 2002 een gedeelte van € 392,70 ten onrechte onbetaald heeft gelaten, zodat de daarop gebaseerde gevorderde hoofdsom zal worden toegewezen.
5.
De over de hoofdsom gevorderde wettelijke rente is als voor het overige niet weersproken ook toewijsbaar. Hetzelfde geldt voor de gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke kosten.
6.
Tenslotte zal [gedaagde] in de kosten van deze procedure worden verwezen.
De beslissing
De kantonrechter:
- veroordeelt [gedaagde] tegen bewijs van kwijting aan Frans te betalen een bedrag van
€ 466,02, vermeerderd met de wettelijke rente over € 392,70 vanaf 1 mei 2003 tot de dag van algehele voldoening;
- veroordeelt [gedaagde] in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van Frans begroot op:
* € 180,00 voor salaris gemachtigde
* € 70,70 voor explootkosten
* € 123,00 voor vastrecht;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders gevorderde af.
Aldus gewezen door mr. W.F. Boele, kantonrechter, en uitgesproken in de openbare terechtzitting van 7 augustus 2003, in tegenwoordigheid van de griffier.