Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AL1460

Datum uitspraak2003-08-04
Datum gepubliceerd2003-09-23
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
ZaaknummersParketnummer 06/037076-03
Statusgepubliceerd


Indicatie

Op verschillende momenten wordt geconstateerd dat op het door verdachte gepachte bouwperceel meerdere lagen prei waren uitgereden danwel preiafval was gestort/uitgereden. Volgens verdachte mag productie restafval van een perceelgewas op hetzelfde perceel worden verwerkt en is in casu te zien als bodemverbeteraar. Bij misoogst mag de complete oogst vernietigd worden en ter plaatse worden onder gemaakt.


Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN Economische politierechter Aantekening mondeling vonnis Parketnummer 06/037076-03 Uitspraak van de economische politierechter mr. W.L.F. Prisse van 4 augustus 2003, in de zaak tegen de verdachte Naam: [bedrijf A] Adres: [adres] Plaats: [plaats] Tegenspraak Aan verdachte is tenlastegelegd dat: verdachte op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 november 2002 t/m 13 januari 2003 in de gemeente(n) Gendringen en/of Dinxperlo, al dan niet opzettelijk, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, zich van afvalstoffen, te weten preiafval, heeft ontdaan door deze aan of nabij de Terborgseweg resp. de Heurneseweg - al dan niet in verpakking - buiten een inrichting op of in de bodem te brengen; artikel 1a Wet op de economische delicten art 10.2 lid 1 Wet milieubeheer Beslissing: Vrijspraak Motivering: Als zijdens verdachte gesteld en van de zijde van het O.M. niet weersproken staat vast dat de op het in geding zijnde perceel aangetroffen prei en/of de restanten daarvan in totaliteit afkomstig waren van de preioogst van dat perceel. Anders gezegd: aan de aarde is teruggegeven (in haar ecologische kringloop) - een deel van - het organische materiaal dat zij heeft voortgebracht. De rechtswetenschap kan hierbij verder geen functie vervullen. Ten overvloede echter is wel onderbouwing te vinden voor na te geven vrijspraak in Richtlijn 75/442, waar in de preambule sprake is van terugwinning van materialen om aldus de natuurlijke hulpbronnen te bescherm,en. Bovendien zouden de preirestanten in kwestie gebracht kunnen worden onder de categorie "andere stoffen die in de landbouw worden gebruikt" (art. 2, lid 2 sub c, van genoemde verordening) en vormen aldus een uitzondering op het begrip afvalstof. Noot: Op verschillende momenten wordt geconstateerd dat op het door verdachte gepachte bouwperceel meerdere lagen prei waren uitgereden danwel preiafval was gestort/uitgereden. Volgens verdachte mag productie restafval van een perceelgewas op hetzelfde perceel worden verwerkt en is in casu te zien als bodemverbeteraar. Bij misoogst mag de complete oogst vernietigd worden en ter plaatse worden onder gemaakt.