Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AL1498

Datum uitspraak2003-09-24
Datum gepubliceerd2003-09-24
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200301326/1
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bij besluit van 26 maart 2002 heeft het college van burgemeester en wethouders van Valkenburg aan de Geul (hierna: het college) naar aanleiding van de uitspraak van de rechtbank van Maastricht (hierna: de rechtbank) van 12 februari 2002 opnieuw beslist op het bezwaar van appellant tegen de weigering op een gedeelte van de openbare weg een parkeervoorziening te realiseren, en dit bezwaar ongegrond verklaard.


Uitspraak

200301326/1. Datum uitspraak: 24 september 2003 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: [appellant], wonend te [woonplaats] tegen de uitspraak van de rechtbank te Maastricht van 29 januari 2003 in het geding tussen: appellant en het college van burgemeester en wethouders van Valkenburg aan de Geul. 1. Procesverloop Bij besluit van 26 maart 2002 heeft het college van burgemeester en wethouders van Valkenburg aan de Geul (hierna: het college) naar aanleiding van de uitspraak van de rechtbank van Maastricht (hierna: de rechtbank) van 12 februari 2002 opnieuw beslist op het bezwaar van appellant tegen de weigering op een gedeelte van de openbare weg een parkeervoorziening te realiseren, en dit bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 29 januari 2003, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank te Maastricht het daartegen ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief van 28 februari 2003, bij de Raad van State ingekomen op 3 maart 2003, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 31 maart 2003. Deze brieven zijn aangehecht. Bij brief van 17 april 2003 heeft het college van antwoord gediend. De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 4 september 2003, waar appellant in persoon en bijgestaan door mr. J.T.J. Gorissen, advocaat te Heerlen, en het college, vertegenwoordigd door ing. J.B. Katerberg en drs. N.J. Bosch, ambtenaren van de gemeente, zijn verschenen. 2. Overwegingen 2.1. Ingevolge artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) bedraagt de termijn voor het indienen van een bezwaar- of beroepschrift zes weken. Ingevolge artikel 6:8, eerste lid, van de Awb vangt de termijn aan met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. 2.2. In geschil is of de rechtbank het beroep van appellant tegen het besluit van 26 maart 2002 terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard wegens overschrijding van de in artikel 6:7 van de Awb genoemde termijn. 2.3. Met recht heeft appellant in hoger beroep naar voren gebracht dat het college zijn gemachtigde, hoewel deze het college bekend was, geen afschrift van het bestreden besluit heeft toegezonden. Het college heeft daarmee gehandeld in strijd met artikel 6:17 van de Awb dat bepaalt dat indien iemand zich laat vertegenwoordigen, het orgaan dat bevoegd is op het bezwaar of beroep te beslissen, de op de zaak betrekking hebbende stukken in ieder geval aan de gemachtigde zendt. De rechtbank is dan ook ten onrechte tot de conclusie gekomen dat het besluit van 26 maart 2002 op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. 2.4. Bij de aangevallen uitspraak is het beroep van appellant niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak komt op grond van het hiervoor overwogene voor vernietiging in aanmerking. De Afdeling wijst de zaak met toepassing van artikel 44, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet op de Raad van State ter verdere behandeling en beslissing terug naar de rechtbank. 2.5. Het college dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld. 3. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: I. verklaart het hoger beroep gegrond; II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank te Maastricht van 29 januari 2003, AWB 02 / 1059 BELEI Z; III. wijst de zaak naar de rechtbank terug; IV. veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Valkenburg aan de Geul in de door appellant in verband met de behandeling van het hoger beroep gemaakte proceskosten tot een bedrag van € 699,37, waarvan een gedeelte groot € 644,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het totale bedrag dient door de gemeente Valkenburg aan de Geul te worden betaald aan appellant; V. gelast dat de gemeente Valkenburg aan de Geul aan appellant het door hem voor de behandeling van het hoger beroep betaalde griffierecht (€ 175,00) vergoedt. Aldus vastgesteld door mr. W. van den Brink, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S.C. van Tuyll van Serooskerken, ambtenaar van Staat. w.g. Van den Brink w.g. Van Tuyll van Serooskerken Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 24 september 2003 204-290.