Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AL1834

Datum uitspraak2003-09-24
Datum gepubliceerd2003-09-25
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Utrecht
Zaaknummers16/210360-02
Statusgepubliceerd


Indicatie

Vrijspraak. Het komt in deze strafzaak aan op de uitleg van het woord "blijkt" in artikel 1 lid 1 onder b van de Wet BUDEP, waar gedefinieerd wordt wat onder de producten van bedreigde diersoorten wordt verstaan. De rechtbank overweegt dat onder omstandigheden een aanduiding - eventueel in de vorm van een afbeelding - op de verpakking van een product ertoe kan leiden dat sprake is van een product in de zin van bovengenoemd artikel, ook indien de aanwezigheid van delen van de bedreigde diersoort in het product niet kan worden aangetoond maar evenmin kan worden uitgesloten. In het onderhavige geval is kennelijk bij de vormgeving van het etiket aansluiting gezocht bij de associatie die onder consumenten bestaat tussen levertraan en walvis(olie). De afbeelding op het etiket is echter naar het oordeel van de rechtbank, in samenhang bezien met de op het etiket eveneens duidelijk opgegeven ingrediënten, niet van dien aard dat daarmee is gebleken dat de capsules (mede) vervaardigd zijn uit tot de walvisachtigen behorende dieren. De potjes levertraancapsules met bedoeld etiket leveren aldus niet op "een product van een beschermde diersoort" zoals bedoeld in artikel 1 lid 1 onder b van de Wet BUDEP.


Uitspraak

RECHTBANK TE UTRECHT Parketnummer: 16/210360-02 Datum uitspraak: 24 september 2003 Tegenspraak Raadsman: mr. A.M.F. van Veghel G/T: Nee V O N N I S van de rechtbank te Utrecht, meervoudige economische kamer voor strafzaken, in de zaak tegen: Verdachte Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 10 september 2003. De tenlastelegging Aan de verdachte is ten laste gelegd wat in de dagvaarding is omschreven. Van de dagvaarding is een kopie als bijlage I aan dit vonnis gehecht. De inhoud van deze bijlage geldt als hier ingevoegd. Vrijspraak Het komt in deze strafzaak aan op de uitleg van het woord "blijkt" in artikel 1 lid 1 onder b van de Wet BUDEP, waar gedefinieerd wordt wat onder de producten van bedreigde diersoorten wordt verstaan. Volgens de wettekst zijn dat onder meer alle goederen waarvan uit een (...) etiket of enige andere omstandigheid blijkt (cursivering rb) dat zij afkomstig zijn van of geheel of gedeeltelijk vervaardigd zijn uit beschermde dieren of delen daarvan. In de onderhavige zaak gaat het om potjes (inhoudende capsules) met daarop het woord 'levertraan' en daarboven een afbeelding van een walvis. Als ingrediënten staan op het etiket genoemd: levertraan, stabilisator (gelatine, glycerine), vitaminen, water. De inhoud van de capsules is onderzocht in het Douane Laboratorium te Amsterdam en daarbij is het volgende bevonden: "Uit vetzuur-analyse is gebleken dat het monster bestaat uit een mengsel van visolie (mogelijk codliveroil) met plantaardige olie. Dit is bevestigd met een sterol-analyse, waarin o.a. karakteristieke plant-sterolen werden aangetroffen. Er zijn geen aanwijzingen dat het monster olie bevat van potvis-achtigen. Baleinwalvisolie is in dit monster niet aantoonbaar aanwezig. Aanwezigheid van deze olie (in relatief kleine hoeveelheid) in het mengsel valt echter niet geheel uit te sluiten." De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat nu de aanwezigheid van baleinwalvisolie niet kan worden uitgesloten en een walvis is afgebeeld op het etiket, is voldaan aan het criterium dat artikel 1, lid 1 onder b van de wet BUDEP stelt, zodat de verdachte een strafbaar feit heeft gepleegd. De raadsman bepleit de bepaling restrictief uit te leggen. Uit de enkele afbeelding van een walvis op de verpakking kan zijns inziens niet 'blijken' dat het gaat om een product van de bedreigde diersoort, in casu de walvis. Hij heeft daarbij benadrukt dat de ingrediënten van de capsules duidelijk zijn vermeld en dat levertraan ook in het dagelijks taalgebruik (onder verwijzing naar Van Dale woordenboek van de Nederlandse taal) niet staat voor walvisolie. De rechtbank overweegt dat onder omstandigheden een aanduiding - eventueel in de vorm van een afbeelding - op de verpakking van een product ertoe kan leiden dat sprake is van een product in de zin van bovengenoemd artikel, ook indien de aanwezigheid van delen van de bedreigde diersoort in het product niet kan worden aangetoond maar evenmin kan worden uitgesloten. In het onderhavige geval is kennelijk bij de vormgeving van het etiket aansluiting gezocht bij de associatie die onder consumenten bestaat tussen levertraan en walvis(olie). De afbeelding op het etiket is echter naar het oordeel van de rechtbank, in samenhang bezien met de op het etiket eveneens duidelijk opgegeven ingrediënten, niet van dien aard dat daarmee is gebleken dat de capsules (mede) vervaardigd zijn uit tot de walvisachtigen behorende dieren. De potjes levertraancapsules met bedoeld etiket leveren aldus niet op "een product van een beschermde diersoort" zoals bedoeld in artikel 1 lid 1 onder b van de Wet BUDEP. DE BESLISSING De rechtbank beslist als volgt: Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt haar daarvan vrij. Dit vonnis is gewezen door mrs M.J. Veldhuijzen, voorzitter, P. Krepel en P. Dondorp, rechters, bijgestaan door mr. J. Benard, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 24 september 2003.