Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AL3244

Datum uitspraak2001-12-27
Datum gepubliceerd2003-09-30
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Maastricht
Zaaknummers03/005541-01
Statusgepubliceerd


Indicatie

Oplegging aan verdachte van de maatregel plaatsing in een inrichting voor de opvang van verslaafden.


Uitspraak

Parketnummer: 03/005541-01; 03/075530-01; 03/075592-01; vtvv 03/005099-00 Datum uitspraak: 27 december 2001 RECHTBANK MAASTRICHT VONNIS op tegenspraak gewezen door de meervoudige kamer voor strafzaken in de zaak tegen [naam verdachte], geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte], wonende te [adres verdachte], thans gedetineerd in het HVB Wolvenplein te Utrecht. Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 25 oktober 2001 en van 13 december 2001. De tenlastelegging terzake dagvaarding 03/005541-01 Aan verdachte is ten laste gelegd dat 1. hij op of omstreeks 12 juli 2001 in de gemeente Kerkrade met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit Notariskantoor [R.], gelegen aan het [adres R.] heeft weggenomen 3 kratten met flessen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan voornoemd notariskantoor, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming; 2. hij op of omstreeks 10 juli 2001 in de gemeente Kerkrade met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit het clubgebouw van [HK] heeft weggenomen 3 flessen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan voornoemde hockeyclub, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming; Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat: hij op of omstreeks 10 juli 2001 in de gemeente Kerkrade ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een clubgebouw, gelegen aan de [adres HK], weg te nemen geld en/of goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [HK], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot gebouw te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goed(eren) onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, een ruit van dat gebouw heeft vernield en/of door die aldus ontstane opening dat gebouw is binnengegaan, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;(zaak 2). 3. hij op of omstreeks 08 juli 2001 in de gemeente Kerkrade met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een aan de [adres S.] gelegen cafébedrijf heeft weggenomen de kassa met inhoud, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [S.], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming; De tenlastelegging terzake dagvaarding 03/075530-01 Aan verdachte is ten laste gelegd dat Hij op of omstreeks 01 juli 2001 in de gemeente Heerlen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit de winkel [CM], gevestigd aan de [adres CM] heeft weggenomen een bedrag aan geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [W.], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming; De tenlastelegging terzake dagvaarding 03/075592-01 Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij op of omstreeks 21 juli 2001 in de gemeente Heerlen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een schoolgebouw heeft weggenomen een of meer kratten met lege flessen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het [School x], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming; De bewezenverklaring t.a.v. dagvaarding 03/005541-01 De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2 primair en 3 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat t.a.v. feit 1 hij op 12 juli 2001 in de gemeente Kerkrade met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit Notariskantoor [R.], gelegen aan het [adres R.] heeft weggenomen 3 kratten met flessen toebehorende aan voornoemd notariskantoor waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak. t.a.v. feit 2 primair hij op 10 juli 2001 in de gemeente Kerkrade met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit het clubgebouw van [HK] heeft weggenomen 3 flessen toebehorende aan voornoemde hockeyclub, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak. t.a.v. feit 3 hij op 08 juli 2001 in de gemeente Kerkrade met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een aan de [adres S.] gelegen cafébedrijf heeft weggenomen de kassa met inhoud toebehorende aan [S.], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak. De bewezenverklaring t.a.v. dagvaarding 03/075530-01 De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat hij op 01 juli 2001 in de gemeente Heerlen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit de winkel [CM], gevestigd aan de [adres CM] heeft weggenomen een bedrag aan geld toebehorende aan [W.], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak. De bewezenverklaring t.a.v. dagvaarding 03/075592-01 De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat hij op 21 juli 2001 in de gemeente Heerlen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een schoolgebouw heeft weggenomen kratten met lege flessen, toebehorende aan het [School x], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak. De partiële vrijspraak De rechtbank acht niet bewezen hetgeen aan verdachte in de dagvaarding met nummer 03/005541-01 onder 1, 2 primair en 3, in de dagvaarding met nummer 03/075530-01 en in de dagvaarding met nummer 03/075592-01 meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken. De bewijsmiddelen De rechtbank grondt haar overtuiging dat verdachte de hierboven omschreven feiten heeft begaan, op feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. De kwalificatie Het bewezenverklaarde levert op strafbare feiten welke moeten worden gekwalificeerd als volgt: t.a.v. dagvaarding met nummer 03/005541-01 feit 1: diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaf door middel van braak, voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 311 lid 1 aanhef en onder 5° juncto artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht feit 2 primair: diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 311 lid 1 aanhef en onder 5° juncto artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht feit 3 diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 311 lid 1 aanhef en onder 5° juncto artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht t.a.v. dagvaarding met nummer 03/075530-01 diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 311 lid 1 aanhef en onder 5° juncto artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht t.a.v. dagvaarding met nummer 03/075592-01 diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 311 lid 1 aanhef en onder 5° juncto artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht De strafbaarheid van de verdachte Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar. De redengeving van de op te leggen maatregel Bij de bepaling van de op te leggen maatregel is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Blijkens het onderzoek ter terechtzitting, het rapport van J.C. Zwemstra, justitieel forensisch psychiater, d.d. 4 december 2001 en het voorlichtingsrapport van het CAD Limburg d.d. 24 oktober 2001 is verdachte verslaafd aan verdovende middelen. De bewezenverklaarde feiten leveren misdrijven op waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting en het Uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister d.d. 28 juli 2001 verdachte betreffend, is verdachte in de vijf jaren voorafgaand aan de door hem begane feiten ten minste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf veroordeeld. De bewezenverklaarde feiten zijn begaan na de tenuitvoerlegging van vorenbedoelde vrijheidsbenemende straffen. Er moet ernstig rekening mee worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf samenhangend met zijn verslaving zal begaan, terwijl de veiligheid van goederen het opleggen van na te noemen maatregel eist. Gezien al het vorenstaande, gelet op het advies van psychiater Zwemstra voornoemd en gelet op het bepaalde in artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht zal de rechtbank aan verdachte de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor de opvang van verslaafden opleggen. Deze maatregel strekt er mede toe een bijdrage te leveren aan de oplossing van de verslavingsproblematiek van de verdachte ten behoeve van zijn terugkeer in de maatschappij en de beëindiging van zijn recidive. De rechtbank heeft bij het bepalen van de duur van de maatregel geen rekening gehouden met de tijd door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht. De rechtbank heeft er voorts rekening mee gehouden dat verdachte heeft erkend zich schuldig te hebben gemaakt aan strafbare feiten, terzake waarvan verdachte niet afzonderlijk is of zal worden vervolgd, te weten: - 005541-01: 07 juli 2001 (in de ochtend), inbraak MAVO St. Pius aan de St. Martinusstraat, Kerkrade, - 005541-01: 07 juli 2001 (omstreeks 19.00 uur), inbraak (diefstal kratten) MAVO St. Pius aan de St. Martinusstraat, Kerkrade. De op te leggen maatregel is - behalve op voormelde artikelen- gegrond op de artikelen 38n, 57, 63 van het Wetboek van Strafrecht. De vordering van de benadeelde partij Ter terechtzitting is tevens het formulier, als bedoeld in artikel 51b, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, behandeld, waarbij [HK] zich ter zake van haar vordering tot schadevergoeding als benadeelde partij in het strafproces heeft gevoegd. Ter terechtzitting heeft voorts [S.] zich ter zake van zijn vordering tot schadevergoeding, onder opgave van de inhoud daarvan en van de gronden waarop deze berust, als benadeelde partij in het strafproces gevoegd. Nu uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat aan de benadeelde partijen [HK] respectievelijk [S.] door het hiervoor onder: - feit 2 primair van de dagvaarding met nummer 03/005541-01bewezenverklaarde strafbare feit rechtstreeks schade is toegebracht tot het door haar gevorderde bedrag van fl. 382,07 respectievelijk - feit 3 van de dagvaarding met nummer 03/005541-01 bewezenverklaarde strafbare feit rechtstreeks schade is toegebracht tot het door hem gevorderde bedrag van fl. 500,-- en nu aan verdachte ter zake van deze feiten een maatregel zal worden opgelegd, zullen deze vorderingen van de benadeelde partijen worden toegewezen. De vordering tenuitvoerlegging Ter terechtzitting is gelijktijdig behandeld de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging alsnog van 4 maanden voorwaardelijke gevangenisstraf, aan verdachte opgelegd bij onherroepelijk vonnis van deze rechtbank d.d. 23 mei 2000, gewezen onder parketnummer 03/005099-00. Gelet op het door de op te leggen maatregel te dienen doel en het oordeel van de rechtbank dat de tenuitvoerlegging van voornoemde gevangenisstraf daarmee strijdig is zal de rechtbank de gevorderde tenuitvoerlegging afwijzen. DE BESLISSINGEN: De rechtbank: - verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde, zoals hiervoor is omschreven, heeft begaan; - verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij; - verklaart dat het bewezenverklaarde de hiervoor vermelde strafbare feiten oplevert en dat verdachte strafbaar is; - legt op aan verdachte de maatregel van plaatsing in een inrichting voor de opvang van verslaafden voor de duur van twee jaren; - bepaalt dat het openbaar ministerie zes maanden na aanvang van de tenuitvoerlegging van voornoemde maatregel de rechtbank dient te berichten over de wenselijkheid of noodzakelijkheid van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel; - wijst af de vordering strekkende tot de tenuitvoerlegging van de aan veroordeelde bij vonnis van 23 mei 2000 opgelegde gevangenisstraf, voorzover voorwaardelijk opgelegd; - veroordeelt verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [HK], postbus 223, 6460 AE te Kerkrade te betalen een bedrag van fl. 382,07; - veroordeelt verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [S.], Molenweg 6, 6104 AH te Koningsbosch te betalen een bedrag van fl. 500,--; - veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij [HK] en de benadeelde partij [S.] voornoemd in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil. Dit vonnis is aldus gewezen door mr. W. Chr. Klaufus, voorzitter, mr. A.J. Hazen en mr. P.H.J. Frénay, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.J.M. Goessen griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 27 december 2001, zijnde mr. Klaufus en mr. Frénay buiten staat het vonnis mede te ondertekenen.