Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AL3280

Datum uitspraak2003-09-22
Datum gepubliceerd2003-09-30
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200305414/2
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bij besluit van 20 maart 2001 heeft verzoeker aan [partij] vergunning verleend voor het innemen van een ligplaats aan de Buiksloterdijk t/o nr. [locatie] te [plaats] met de woonboot "[naam]".


Uitspraak

200305414/2. Datum uitspraak: 22 september 2003 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van: het dagelijks bestuur van het stadsdeel Amsterdam-Noord, verzoeker, tegen de uitspraak van de rechtbank te Amsterdam van 7 juli 2003 in het geding tussen: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "Reliplan Adviesgroep B.V.", gevestigd te Amsterdam en verzoeker. 1. Procesverloop Bij besluit van 20 maart 2001 heeft verzoeker aan [partij] vergunning verleend voor het innemen van een ligplaats aan de Buiksloterdijk t/o nr. [locatie] te [plaats] met de woonboot "[naam]". Bij besluit van 20 augustus 2001 heeft verzoeker het daartegen door de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "Reliplan Adviesgroep B.V." (hierna: Reliplan) gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 7 juli 2003, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank te Amsterdam (hierna: de rechtbank) het daartegen door Reliplan ingestelde beroep gegrond verklaard en de bestreden beslissing op bezwaar vernietigd. Tegen deze uitspraak heeft verzoeker bij (ongedateerde) brief, bij de Raad van State ingekomen op 15 augustus 2003, hoger beroep ingesteld. Voorts heeft verzoeker de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 11 september 2003, waar verzoeker, vertegenwoordigd door mr. drs. A. Wagenmakers, ambtenaar der gemeente, en Reliplan, vertegenwoordigd door mr. M.E. van Huet, advocaat te Amsterdam, en [partij], in persoon, bijgestaan door [gemachtigde], zijn verschenen. 2. Overwegingen 2.1. Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure. 2.2. Het verzoek om voorlopige voorziening is erop gericht om hangende de hoger beroepsprocedure niet opnieuw te hoeven beslissen op het door Reliplan gemaakte bezwaar. 2.3. De Voorzitter acht het niet onaannemelijk dat de Afdeling in de bodemprocedure tot een vernietiging van de aangevallen uitspraak komt. Nu bovendien de stukken en het verhandelde ter zitting de Voorzitter geen reden geven te veronderstellen dat Reliplan een spoedeisend belang heeft bij een nieuwe beslissing op bezwaar en er voorts sprake is van een reeds lang bestaande situatie, ziet de Voorzitter aanleiding voor het treffen van de hierna te melden voorlopige voorziening. 2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat verzoeker geen nieuwe beslissing op het bezwaar hoeft te nemen voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. Aldus vastgesteld door mr. T.M.A. Claessens, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.Z.C. Koutstaal, ambtenaar van Staat. w.g. Claessens w.g. Koutstaal Voorzitter ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 22 september 2003 383.