
Jurisprudentie
AL6915
Datum uitspraak2003-08-13
Datum gepubliceerd2003-10-03
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
ZaaknummersWAHV 03/00300
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2003-10-03
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
ZaaknummersWAHV 03/00300
Statusgepubliceerd
Indicatie
Sanctie is opgelegd aan de kentekenhouder. De ex-echtgenote heeft de auto feitelijk in gebruik en heeft als gemachtigde beroep ingesteld tegen de opgelegde sanctie. De door de gemachtigde van de betrokkene geschetste, haar persoonlijk betreffende, omstandigheden zijn niet relevant voor de vraag of de sanctie terecht aan de kentekenhouder is opgelegd. Voorgaande geldt evenzeer voor de financiele omstandigheden waarin de gemachtigde van de betrokkene verkeert.
Uitspraak
WAHV 03/00300
13 augustus 2003
CJIB 19055318506
Gerechtshof te Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank te Groningen
van 3 februari 2003
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [woonplaats]
voor wie als gemachtigde optreedt [gemachtigde]
wonende te [plaatsnaam]
1. De beslissing van de kantonrechter
De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie in het arrondissement Groningen gedeeltelijk gegrond verklaard en de sanctie gematigd tot nihil. De beslissing van de kantonrechter is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2. Het procesverloop
De gemachtigde van de officier van justitie heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
De gemachtigde van de betrokkene heeft een verweerschrift ingediend. Hierbij is verzocht om vergoeding van in de procedure bij de kantonrechter gemaakte kosten.
De advocaat-generaal heeft schriftelijk een nadere toelichting gegeven op het beroep.
De gemachtigde van de betrokkene is in de gelegenheid gesteld een reactie te geven op de nadere toelichting op het beroep. Van deze gelegenheid is geen gebruik gemaakt.
3. Beoordeling
3.1. Aan de betrokkene als kentekenhouder is bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van €Euro 86,-- opgelegd ter zake van "voor het motorrijtuig van 3500 kg of minder heeft het keuringsbewijs zijn geldigheid verloren", welke gedraging zou zijn verricht op 1 oktober 2002 op de Europaweg in Groningen.
3.2. De gemachtigde van de betrokkene, die het desbetreffende voertuig feitelijk in gebruik heeft, ontkent niet dat de gedraging is verricht. Zij stelt zich echter op het standpunt, dat de gedraging is verricht onder omstandigheden, die oplegging van een administratieve sanctie niet billijken of tot een lager bedrag van de sanctie moeten leiden. Hiertoe voert zij - zakelijk weergegeven- aan, dat in de periode waarin de auto had moeten worden gekeurd zij en haar ex-man (de kenteken-houder) in een echtscheiding waren verwikkeld, dat het haar in die periode is ontschoten om de auto te laten keuren en dat er dus geen opzet in het spel is. Verder voert de gemachtigde van de betrokkene aan, dat de echtscheiding financiële gevolgen heeft gehad, waardoor het haar zeer aan het hart gaat dat zij een bedrag van € 86,-- dient te betalen.
3.3. De door de gemachtigde geschetste omstandigheden van het geval hebben de kantonrechter aanleiding gegeven om het beroep gedeeltelijk gegrond te verklaren en de sanctie te matigen tot nihil. Naar het oordeel van het hof moet de beslissing van de kantonrechter aldus worden gelezen, dat hij het beroep gegrond acht, omdat de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden het opleggen van een administratieve sanctie niet billijken.
3.4. De officier van justitie voert aan, dat de kantonrechter voorbij gegaan is aan het feit dat de gedraging is geconstateerd op kenteken en dat de sanctie derhalve is opgelegd aan de betrokkene als kentekenhouder.
3.5. Het hof is met de officier van justitie van oordeel dat de door de gemachtigde van de betrokkene geschetste, haar persoonlijk betreffende, omstandigheden niet relevant zijn voor de vraag of de sanctie terecht aan de betrokkene, - haar vroegere echtgenoot en kentekenhouder ten tijde van de gedraging -, is opgelegd. Voorgaande geldt evenzeer voor de (financiële) omstandigheden waarin de gemachtigde van de betrokkene verkeert. Het hof overweegt daaromtrent, dat noch op grond van de inleidende beschikking, noch op grond van het feit, dat zij als gemachtigde optreedt de kosten van de zekerheidstelling, c.q. de betaling van de sanctie voor rekening van de gemachtigde behoeven te komen c.q. te blijven. Reeds om deze reden kan de beslissing van de kantonrechter niet in stand blijven.
3.6. Ten overvloede wijst het hof erop, dat de persoonlijke omstandigheden van een betrokkene in gevallen als de onderhavige niet snel aanleiding geven om de sanctie te matigen tot nihil dan wel om deze te matigen tot een lager bedrag, nu de keuring van voertuigen onder meer in het leven is geroepen met het oog op de verkeersveiligheid van weggebruikers en er op grond van de wettelijke bepalingen met betrekking tot de keuringsplicht een zorgplicht voor automobilisten bestaat om tijdig hun voertuig te laten keuren.
3.7. Gelet op het voorgaande acht het hof geen termen aanwezig om de advocaat-generaal te veroordelen in de proceskosten, die de gemachtigde van de betrokkene in de procedure bij de kantonrechter heeft gemaakt.
4. De beslissing
Het gerechtshof:
vernietigt de beslissing van de kantonrechter;
verklaart het beroep alsnog ongegrond;
wijst het verzoek om de advocaat-generaal te veroordelen in de in de procedure bij de kantonrechter gemaakte proceskosten af.
Dit arrest is gewezen door mr. Dijkstra, in tegenwoordigheid van mr. Wijma als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.