Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AL8190

Datum uitspraak2003-10-09
Datum gepubliceerd2003-10-09
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Amsterdam
ZaaknummersKG 03/1921 JRB
Statusgepubliceerd


Indicatie

Eiser vordert gedaagde te verbieden inhoudelijke mededelingen betreffende zijn zaak te doen aan derden, waaronder de pers. Tevens vordert hij een rectificatie met betrekking tot de in de pers verschenen berichtgeving.


Uitspraak

JRB/HO vonnis 9 oktober 200a3 RECHTBANK IN HET ARRONDISSEMENT AMSTERDAM VOORZIENINGENRECHTER IN KORT GEDING VONNIS i n d e z a a k m e t r o l n u m m e r KG 03/1921 JRB v a n: [eiser], wonende te [woonplaats], e i s e r bij dagvaarding van 19 september 2003, procureur mr. A.J.G. Tazelaar, t e g e n : de stichting STICHTING GOOISE SCHOLEN FEDERATIE, gevestigd te Bussum, g e d a a g d e , gemachtigde mr. W. Lindeboom. VERLOOP VAN DE PROCEDURE Ter terechtzitting van 25 september 2003 heeft eiser, verder te noemen [eiser], gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding, met dien verstande dat hij ter zitting zijn eis heeft vermeerderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte akte vermeerdering eis. De vordering tegen de gedaagde Stichting Voortgezet Onderwijs Noordelijke Vechtstreek is ter zitting ingetrokken. Gedaagde, verder te noemen GSF, heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. Het voorafgaand aan de zitting door [eiser] gedane verzoek de behandeling te laten plaatsvinden achter gesloten deuren wordt door de voorzieningenrechter afgewezen. Artikel 27 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering stelt daartoe de voorwaarde dat de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van partijen dit eist, maar dat doet zich naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet voor, juist omdat de zaak al in de openbaarheid is gebracht. Na verder debat hebben partijen stukken overgelegd voor vonniswijzing. GRONDEN VAN DE BESLISSING 1. In dit vonnis wordt uitgegaan van de volgende feiten. a. [eiser] is vanaf 1 september 2001 werkzaam bij het Casparus college, vanaf augustus 2002 onderdeel van GSF, als docent wiskunde. Op 8 september 2003 is door [eiser] een ontslagbrief ondertekend. b. Bij brief van 10 september 2003 heeft de rector van het Casparus College, [rector], aan de ouders/verzorgers van de leerlingen meegedeeld - voor zover hier van belang -: "Van verschillende leerlingen hebben wij vanaf vrijdag 5 september j.l. signalen ontvangen over ongewenst gedrag van een van onze leraren. Geruchten hierover doen ook de ronde in sommige klassen. Deze signalen nemen wij dermate serieus dat zij voor het College van Bestuur aanleiding zijn om nader onderzoek in te stellen conform de wettelijk vastgestelde procedure in dezen. (…) Wellicht ten overvloede is hem - zolang het onderzoek loopt - ook anderszins de toegang tot school ontzegd. Zorgvuldigheidshalve wil ik benadrukken dat noch de schoolleiding noch het College van Bestuur op dit moment een oordeel over de kwestie heeft." c. Eveneens bij brief van 10 september 2003 heeft de voorzitter van het College van Bestuur, mevrouw [voorzitter], aan [eiser] meegedeeld - voor zover hier van belang -: "(…) dat op vrijdag 5 september jl. 4 leerlingen de vertrouwenspersoon van het CCA benaderd hebben met signalen over gedrag van u dat opgevat wordt als sexuele intimidatie. Tevens hebben twee andere leerlingen op maandag 8 september jl. hun afdelingsleider benaderd met soortgelijke signalen. Ik vind in die signalen aanleiding om een nader onderzoek in overleg met de vertrouwensinspecteur in te stellen. Tevens ontzeg ik u met ingang van heden de toegang tot de school in het belang van de leerlingen en uzelf. Verder zie ik mij genoodzaakt de medewerkers van het Casparus College Amstellandlaan en de ouders in te lichten over het feit dat ik een onderzoek ga instellen, om in het belang van alle betrokkenen een ongewenste geruchtenstroom in te perken. Informatie over eventuele vervolgstappen naar aanleiding van het onderzoek zal u bereiken via daarvoor bevoegde instanties." d. Bij brief van 12 september 2003 heeft GSF aan [eiser] meegedeeld - voor zover hier van belang -: "Hedenmiddag heb ik getracht u telefonisch te bereiken om u op de hoogte te stellen dat de pers belangstelling toont voor de geruchten op het Casparus College. Helaas was u niet bereikbaar. (…) wil ik aan u kenbaar maken dat de rector van het Casparus College de pers te woord zal staan." e. Op 12 september 2003 heeft rector S. een interview gegeven aan Radio Weesp. f. Bij faxbrief van 15 september 2003 heeft mr. A.J.G. Tazelaar aan [de voorzitter van het College van Bestuur] meegedeeld - voor zover hier van belang -: "Cliënt was dan ook uiterst onaangenaam verrast toen hij zaterdag 13 september jl. werd geconfronteerd met een brief van de Gooise Scholen Federatie (…), waarin werd aangekondigd dat de rector van het Casparus College de pers te woord zal staan. (…). (…)Voorts had het voor de hand gelegen dat de Gooise Scholen Federatie, alvorens het eenzijdig besluit te nemen tot het inlichten van de pers, allereerst contact met mij opgenomen zou hebben. (…) Ik ben van mening dat aan de pers eenzijdig geen enkele mededeling dient te worden gedaan voordat met cliënt en ondergetekende is gesproken en zorgvuldig onderzoek, waarbij cliënt ook is betrokken, heeft uitgewezen wat er nu precies aan de hand is (geweest)." g. Bij brief van 15 september 2003 deelt [de voorzitter van het College van Bestuur] aan de raadsvrouw van [eiser] mee dat mr. W. Lindeboom als gemachtigde voor GSF zal optreden. Aan de gemachtigde van GSF heeft mr. A.J.G. Tazelaar diezelfde dag een brief gefaxt, waarin zij verzoekt per ommegaande telefonisch contact met haar op te nemen en haar te informeren omtrent de al dan niet gedane en/of voorgenomen mededelingen aan de pers. h. Bij brief van 16 september 2003 heeft mr. W. Lindeboom aan mr. A.J.G. Tazelaar meegedeeld - voor zover hier van belang -: "(…) Het bleek helaas niet mogelijk om (…) contact met u te krijgen. GSF staat onder grote druk van diverse media om nader commentaar te leveren. GSF zal zich in dit stadium beperken tot de mededeling dat een onderzoek is ingesteld en dat de vertrouwensinspecteur is ingeschakeld. Aan ouders en leerlingen is verzocht geen commentaar aan derden te verstrekken. Het is de media verboden om op de terreinen van de school leerlingen te benaderen. Ik wijs er wel op dat GSF niet bij machte is om te voorkomen dat leerlingen buiten de terreinen van de school door de media worden benaderd." i. In de Gooi- en Eemlander verschijnt op 16 september 2003 het volgende artikel: ---------- j. In de Gooi- en Eemlander van woensdag 17 september 2003 is het volgende artikel gepubliceerd: ----------- k. Op 19 september 2003 verschijnt in het Casparus bulletin, een intern bulletin voor medewerkers, het volgende bericht: ----------- l. In een e-mail van 24 september 2003 heeft B. V., verslaggever van de Gooi- en Eemlander, meegedeeld - voor zover hier van belang -: "Het eerste bericht over het Casparuscollege (16-9 geplaatst) is gebaseerd op een (toen reeds enkele dagen oud) bericht van Kabelkrant Weesp en een telefoongesprek met directeur E. S. van de school. Het artikel is voor publicatie in een tweede telefoongesprek aan hem voorgelezen. Toen heeft hij toevoeging van de woorden 'grensoverschrijdende seksuele intimidatie' gesuggereerd, die ik aan de tekst heb toegevoegd. Hij wilde graag het woord ontucht eruit hebben, maar dat hebben wij laten staan. (…) Het tweede gesprek is gebaseerd op gesprekken met mw. [de voorzitter van het College van Bestuur], de vertrouwensinspectie en de politie. [de voorzitter van het College van Bestuur] benaderde onze krant zelf. Het conceptbericht is van tevoren (op 16-9 om 14.44 uur) gemaild naar mw. [de voorzitter van het College van Bestuur], die anderhalf uur later telefonisch enkele wijzigingen voorstelde. Die zijn allemaal overgenomen. Het geautoriseerde bericht is op 17-9 in de krant gekomen." m. Naar aanleiding van de verklaringen van de betrokken leerlingen heeft het GSF aangifte gedaan. 2. [eiser] vordert, na vermeerdering van eis, - kort gezegd - GSF te verbieden inhoudelijke mededelingen betreffende zijn zaak te doen aan derden, waaronder begrepen de pers. Voorts GSF te gebieden tot rectificatie met betrekking tot de in de pers verschenen berichtgeving. Een en ander op straffe van een dwangsom. Verder vordert [eiser] GSF te veroordelen tot betaling van een voorschot van € 5.000,00 ter zake van de door hem geleden schade en gemaakte buitengerechtelijke kosten. Tot slot vordert [eiser] GSF te gebieden hem met onmiddellijke ingang in het bezit te stellen van alle informatie en alle regelgeving, althans protocollen. 3. [eiser] stelt hiertoe dat het enerzijds gaat om eenzijdige informatieverstrekking aan derden (waaronder de pers) waardoor de belangen van [eiser] worden geschaad en anderzijds om het niet (tijdig) verstrekken van noodzakelijke informatie door GSF aan [eiser] waardoor hij in zijn verdediging wordt geschaad. Cruciaal daarbij zijn de vereisten van zorgvuldigheid en goed werkgeverschap, die naar de mening van [eiser] door GSF en het Casparuscollege met voeten zijn en worden getreden. Zo heeft GSF ondanks de verzoeken c.q. sommaties van de gemachtigde van [eiser] het initiatief genomen de pers te informeren en wel op een wijze die voor [eiser] uitermate schadelijk is. Op 9 september 2003 wordt een informatiebijeenkomst voor de docenten gehouden, waar de brief van 10 september 2003 wordt voorgelezen. Tevens wordt ter gelegenheid van een toevallig op die dag geplande ouderavond de brief ook aan de aanwezige ouders voorgelezen. Dit leidt tot veel onrust. [eiser] zelf weet op dat moment niet van deze brieven, van de twee bijeenkomsten en evenmin dat een onderzoek zal worden gestart. Hij weet evenmin dat jegens hem een disciplinaire maatregel (ontzeggen toegang tot de school) is genomen. Het in de brief van 10 september 2003, die [eiser] heeft ontvangen op 11 september 2003, aangekondigde inlichten van ouders heeft dan dus al plaatsgevonden. Op 12 september 2003 verzoekt de gemachtigde van [eiser] per fax en telefonisch om een gesprek. Hierop wordt niet gereageerd. In plaats daarvan ontvangt [eiser] zelf op 13 september 2003 van GSF een brief, waarin hem wordt meegedeeld dat de rector de pers te woord zal staan. De gemachtigde van [eiser] protesteert op 15 september 2003 tegen het eenzijdig doen van mededelingen aan de pers. Ondanks de geuite waarschuwing en de toezegging in de fax van GSF van 16 september 2003 verschijnt diezelfde dag in de Gooi- en Eemlander een voorpagina-artikel, waarin wordt gesproken van een "ontuchtzaak in Weesp". De rector spreekt over "grensoverschrijdende seksuele intimidatie". In de gevorderde rectificatie dient door GSF afstand te worden genomen van die woorden. Op 17 september 2003 vindt telefonisch onderhoud plaats tussen partijen en op dezelfde dag wordt overeenstemming bereikt over een persverklaring. Diezelfde middag staat opnieuw een artikel in de Gooi- en Eemlander waarin voor [eiser] - in strijd met de gemaakte afspraken en zonder dat hij daarover is ingelicht - uiterst schadelijke en meermalen zeer suggestieve inhoudelijke informatie is opgenomen. In het Casparusbulletin wordt opnieuw aan derden geheel onnodig inhoudelijke informatie verstrekt omtrent de voortgang van het tegen [eiser] ingestelde onderzoek en het moment dat zal worden besloten al dan niet aangifte te doen. Door de uiterst onzorgvuldige handelwijze van GSF is [eiser] ernstig gedupeerd. Door de genoemde publicaties is [eiser] in zijn eer en goede naam aangetast. Eerst op 24 september 2003 is het protocol, waarop GSF zich beroept, overgelegd. 4. GSF heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Dit verweer zal hierna -voor zover nodig- aan de orde komen. Beoordeling van het geschil: 5. Vier (later zes) leerlingen hebben zich gemeld bij de vertrouwenspersoon van de school met klachten over [eiser] op het gebied van seksuele intimidatie. Naar het oordeel van GSF vallen de verhalen van de leerlingen onder artikel 3 van de Wet op het voortgezet onderwijs, zodat de school een onderzoeksplicht heeft. [eiser] verzet zich in beginsel niet tegen het onderzoek. 6. [eiser] heeft gesteld dat GSF in strijd met gemaakte afspraken en gedane toezeggingen inhoudelijke informatie naar de pers heeft verstrekt. Tegenover dit standpunt heeft GSF aangevoerd dat zij vanaf het begin geprobeerd heeft berichtgeving aan de pers neutraal te houden en met [eiser] af te stemmen. Het artikel in de Gooi- en Eemlander op 16 september 2003 is overgeschreven van de kabelkrant en komt niet uit de koker van GSF. Het artikel van 17 september 2003 is samengesteld op 16 september 2003. Halverwege de middag van 17 september 2003 hebben partijen afspraken gemaakt over een persverklaring en de wijze waarop daarmee zou worden omgegaan. GSF heeft zich daarna aan die afspraken gehouden, aldus GSF. 7. Op 12 september 2003 heeft de pers contact opgenomen met de school. Het is op geen enkele manier aannemelijk geworden dat de school zich onrechtmatig heeft uitgelaten over [eiser]. De interviews en berichtgeving van de school naar de pers zijn niet onrechtmatig. De school heeft de vrijheid om in algemene termen over het vervolg van het onderzoek te spreken. Dit is niet onrechtmatig jegens [eiser] en rechtvaardigt derhalve geen rectificatie. Voorshands is onvoldoende aannemelijk geworden dat de school inhoudelijke mededelingen over de gedragingen die [eiser] verweten worden aan derden heeft gedaan. Uit het emailbericht van journalist B. V. van 24 september 2003 blijkt dat het woord ontucht niet is gebruikt door rector S. Rector S. noch de school kan worden aangesproken voor een kwalificatie die de krant heeft gebruikt. Gelet op artikel 6 van de Wet op het onderwijstoezicht is de term grensoverschrijdende seksuele intimidatie een toelaatbare weergave van hetgeen hier onderzocht moet worden. 8. Nu onvoldoende aannemelijk is dat GSF voor 17 september 2003 inhoudelijke mededelingen heeft verstrekt aan de pers en dat GSF zich na 17 september 2003 niet heeft gehouden aan de afspraken, die tussen partijen zijn gemaakt op 17 september 2003, kan niet worden geconcludeerd dat GSF onrechtmatig jegens [eiser] heeft gehandeld. Het gevorderde verbod tot het doen van inhoudelijke mededelingen en de gevorderde rectificatie zullen derhalve worden afgewezen. Dit brengt eveneens mee dat de vordering tot schadevergoeding wordt afgewezen. 9. Tegenover het verweer van GSF dat alle regelgeving, althans protocollen, reeds aan hem zijn overlegd, heeft [eiser] onvoldoende duidelijk gemaakt op welke regelgeving, althans protocollen, zijn vordering nog doelt. Zoals [eiser] ter zitting heeft erkend, behoeft de school niet de in het onderzoek afgelegde verklaringen van de betrokken leerlingen te overleggen. Welke overige informatie [eiser] dan nog wenst, is onvoldoende geconcretiseerd. Uit het voorgaande volgt dat het gevorderde gebod tot het verstrekken van alle informatie en regelgeving wordt afgewezen. 10. [eiser] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van dit geding. BESLISSING IN KORT GEDING De voorzieningenrechter: 1. Weigert de gevraagde voorzieningen. 2. Veroordeelt [eiser] in de kosten van dit geding, tot heden aan de zijde van GSF begroot op € 205,= wegens vastrecht en op € 322,= aan salaris rechtshelper. 3. Verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad. Gewezen door mr. J.R. Branbergen, vice-president van de rechtbank te Amsterdam, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van donderdag 9 oktober 2003, in tegenwoordigheid van de griffier. Coll.: