Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AM1473

Datum uitspraak2003-10-16
Datum gepubliceerd2003-10-17
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Leeuwarden
Zaaknummers60191 KG ZA 03-283
Statusgepubliceerd


Indicatie

Beschuldigingen en geruchten niet aangetoond. Veroordeling tot het plaatsen van een rectificatie.


Uitspraak

Rechtbank Leeuwarden Sector civiel recht afdeling handelsrecht Korte Gedingen Uitspraak: 16 oktober 2003 Kort-geding-nummer: 60191/KG ZA 03-283 VONNIS van de voorzieningenrechter van de rechtbank te Leeuwarden, in het kort geding van: [eiseres], wonende te [woonplaats], eiseres, hierna te noemen: [eiseres], procureur: mr. V.M.J. Both, advocaat: mr. O.J. Praamstra te Groningen, tegen de besloten vennootschap SCHATZENBURG B.V., gevestigd te Den Haag, gedaagde, hierna te noemen: Schatzenburg, vertegenwoordigd door haar directeur, [B.]. PROCESGANG [eiseres] heeft Schatzenburg in kort geding doen dagvaarden tegen de openbare zitting van 2 oktober 2003. [eiseres] heeft toen op de bij dagvaarding geformuleerde gronden gevorderd dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad en op alle dagen en uren: 1. Schatzenburg veroordeelt tot het plaatsen van een rectificatie met de navolgende tekst in de volledige oplage van de Leeuwarder Courant en het Friesch Dagblad, af te drukken in een breedte van tenminste drie kolommen (11,8 centimeter) met een lettergrootte van tenminste Corps 16, binnen 48 uur na betekening van het in dezen te wijzen vonnis, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van 10.000,00 euro voor iedere dag dat Schatzenburg geheel of gedeeltelijk in gebreke blijft aan de veroordeling te voldoen: "Rectificatie In de afgelopen maanden zijn door, althans in opdracht van, de directie van Schatzenburg B.V. onjuiste mededelingen gedaan omtrent de positie van mevrouw A.M. [eiseres] als bedrijfsleidster van het zwembad Schatzenburg. Ook is zij ten onrechte beschuldigd van het begaan van strafbare feiten. Deze uitlatingen zijn onjuist. Mevrouw [eiseres] is nog steeds bedrijfsleidster van zwembad Schatzenburg. Er is geen enkele grond om haar te beschuldigen van het begaan van strafbare feiten. De directie van Schatzenburg betreurt het dat door deze handelwijze een onjuist beeld is ontstaan omtrent mevrouw [eiseres]. De directie van Schatzenburg B.V." 2. Schatzenburg veroordeelt [eiseres] toe te laten tot het verrichten van haar werkzaamheden als chef zwembad van het door Schatzenburg geëxploiteerde zwembad en tot het verrichten van de overeengekomen beheerswerkzaamheden ten behoeve van het overige gedeelte van het recreatie- en sportcomplex van Schatzenburg, binnen 48 uur na betekening van het in deze te wijzen vonnis, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1000,00 voor iedere dag dat Schatzenburg geheel of gedeeltelijk in gebreke blijft aan de veroordeling te voldoen. 3. Schatzenburg veroordeelt in de kosten van het geding. Vervolgens hebben partijen hun standpunten nader toegelicht, waarbij de advocaat van [eiseres] mede aan de hand van pleitnotities het woord heeft gevoerd en waarbij Schatzenburg heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vordering van [eiseres]. Het incidentele verzoek van [eiseres] dat ertoe strekt zich tegen het overleggen van een set producties (door Schatzenburg aangeduid als "pleitnotities") door Schatzenburg te verzetten, heeft de rechter gehonoreerd, op grond dat [eiseres] op die set producties niet meer voldoende heeft kunnen reageren. Na voortgezet debat hebben partijen vonnis gevraagd. De rechter doet heden uitspraak. RECHTSOVERWEGINGEN Vaststaande feiten In dit kort geding gelden onder meer de navolgende feiten als vaststaand. 1.1 [eiseres] is vanaf 1 januari 1987 in ambtelijke dienst bij de gemeente Menaldumadeel (hierna: de Gemeente) in de functie van chef zwembad. [eiseres] heeft haar werkzaamheden voor de Gemeente tot 1 januari 2002 verricht in het zwembad Schatzenburg te Menaldum. 1.2 In december 2001 heeft de Gemeente het recreatie- en sportcomplex Schatzenburg, waarvan het zwembad deel uitmaakte, verkocht aan Schatzenburg. Artikel 12 sub d van de koopovereenkomst tussen de Gemeente en Schatzenburg luidt: "De huidige chef-zwembad zal door middel van een plaatsingsovereenkomst (bijlage 5) voor onbepaalde tijd worden gedetacheerd bij koper. Koper verplicht zich deze werknemer in de positie van bedrijfsleider zwembad te handhaven en de overige verplichtingen uit deze overeenkomst onverkort na te leven." Op grond van deze bepaling in de koopovereenkomst hebben de Gemeente en Schatzenburg een plaatsingsovereenkomst gesloten. [eiseres] heeft haar werkzaamheden vervolgens vanaf 1 januari 2002 krachtens de plaatsingsovereenkomst voor Schatzenburg verricht. 1.3 [eiseres] en Schatzenburg hebben daarnaast een arbeidsovereenkomst voor tien uren per week gesloten. Uit dien hoofde verrichtte [eiseres] beheerswerkzaamheden voor het overige gedeelte van het recreatie- en sportcomplex. 1.4 Bij brief van 17 juni 2003 heeft Schatzenburg aan de Gemeente medegedeeld dat [eiseres] haar werkzaamheden niet naar behoren kan verrichten, dat een volledige dienstbetrekking niet haalbaar is en dat het de bedoeling is de plaatsingsovereenkomst tussen de Gemeente en Schatzenburg per 1 september 2003 te doen beëindigen. Op 30 juli 2003 doet Schatzenburg de Gemeente wederom een brief toekomen, onder meer luidende: "(...) Ik kan [eiseres] zwart maken of tot het bot afbreken, als dit de enige manier is dan moet dat maar, over 1 week is zij terug van vakantie en dan zal ik een zwartboek maken en aan iederéén overhandigen. Na het lezen van het boek zal zij zelf de conclusies trekken. Indien [eiseres] in de ziektewet zou gaan is dit voor rekening van de gemeente vanwege de plaatsingsovereenkomst, zie artikel 7 van de plaatsingsovereenkomst. (...) Momenteel is [eiseres] een blok aan mijn been." 1.5 [eiseres] heeft zich met ingang van 15 augustus 2003 ziek gemeld en Schatzenburg heeft haar vervolgens bij brief van 21 augustus 2003 verzocht de bedrijfseigendommen in te leveren. Aan dat verzoek heeft [eiseres] gevolg gegeven. 1.6 Bij brief van 23 augustus 2003 heeft Schatzenburg alle bevoegdheden van [eiseres] ingetrokken. Schatzenburg heeft [eiseres] vervolgens op 26 augustus 2003 via haar advocaat bericht haar niet meer te willen zien in het zwembad en op het recreatieterrein van Schatzenburg. 1.7 In haar brief van 1 september 2003 heeft Schatzenburg mededeling gedaan van het feit dat zij bewijzen aan het verzamelen is voor vermeende diefstal door [eiseres], waarna Schatzenburg bij brief van 16 september 2003 aan [eiseres] en haar advocaat te kennen heeft gegeven dat [eiseres] op staande voet is ontslagen wegens diefstal. Het geschil en de beoordeling daarvan 2.1 [eiseres] heeft aangevoerd dat Schatzenburg beschuldigingen jegens haar heeft geuit en geruchten heeft verspreid als zou [eiseres] een dief zijn en op staande voet zijn ontslagen. Volgens [eiseres] speelt daarbij tevens een rol dat de heer [VdL], nauw betrokken bij Schatzenburg, in het bijzijn van enkele zwembadgasten heeft uitgeroepen dat [eiseres] een dief is. Nu het voorgaande mogelijk heeft veroorzaakt dat bij collega's en publiek een onjuist beeld omtrent [eiseres] is ontstaan en [eiseres] niet weet welke personen kennis hebben kunnen nemen van de door of namens Schatzenburg geuite beschuldigingen en verspreide geruchten, is [eiseres] van mening dat dit rechtgezet dient te worden door middel van het plaatsen van een openbare rectificatie. 2.2 De voorzieningenrechter is van oordeel dat, nu Schatzenburg de door [eiseres] onder rechtsoverweging 2.1 aangevoerde feiten onvoldoende gemotiveerd heeft betwist, voor waar moet worden aangenomen dat door of namens Schatzenburg voornoemde beschuldigingen zijn geuit en geruchten zijn verspreid. Nu Schatzenburg op geen enkele manier heeft aangetoond dat die beschuldigingen en geruchten op enige waarheid berusten, is Schatzenburg naar het oordeel van de voorzieningenrechter, mede gelet op de zware aard van de beschuldigingen en geruchten en de te verwachten negatieve gevolgen voor [eiseres], jegens [eiseres] aansprakelijk en is een rectificatie op zijn plaats. De gevorderde rectificatie zal dan ook worden toegewezen zoals in het dictum te melden. Opgemerkt wordt dat de rectificatie anders zal worden geformuleerd, alleen al omdat de voorzieningenrechter Schatzenburg geen standpunten kan voorschrijven. De gevorderde oplegging van dwangsommen zal worden toegewezen zoals in het dictum te melden. De voorzieningenrechter zal een maximum aan de te verbeuren dwangsommen verbinden. Dit laat uiteraard onverlet, dat bij voortgaande overtreding van dit vonnis oplegging van hogere dwangsommen kan worden gevorderd dan wel hernieuwde oplegging van dezelfde dwangsommen. Het bedrag van zowel de dwangsom als het maximum staat in redelijke verhouding tot de zwaarte van het geschonden belang en de beoogde werking van de dwangsomoplegging. 2.3 Voorts heeft [eiseres] aangevoerd dat ze haar werkzaamheden voor Schatzenburg op korte termijn wenst te hervatten, dat het niet toelaten van [eiseres] tot de uitoefening van haar werkzaamheden in strijd is met hetgeen door de Gemeente met Schatzenburg is overeengekomen en dat, met betrekking tot de tussen [eiseres] en Schatzenburg gesloten arbeidsovereenkomst, het op non-actief stellen van [eiseres] aan te merken is als strijdig met het beginsel van goed werkgeversschap. 2.4 De voorzieningenrechter is van oordeel dat het op non-actief stellen van [eiseres] als chef zwembad van het zwembad Schatzenburg weliswaar in strijd is met hetgeen de Gemeente en Schatzenburg in de plaatsingsovereenkomst zijn overeengekomen, maar dat alleen de Gemeente de tewerkstelling van [eiseres] kan afdwingen, nu de Gemeente en Schatzenburg slechts partijen zijn bij voornoemde overeenkomst en een overeenkomst alleen verbintenissen doet ontstaan tussen partijen en niet ten behoeve of ten laste van derden. Overigens is naar het oordeel van de voorzieningenrechter in casu geen sprake van een derdenbeding, nu het enkele feit dat [eiseres] het onderwerp is van de tussen de Gemeente en Schatzenburg gesloten plaatsingsovereenkomst niet rechtvaardigt dat [eiseres] een zelfstandig vorderingsrecht jegens Schatzenburg toekomt. De vordering van [eiseres] om haar toe te laten tot het verrichten van haar werkzaamheden als chef zwembad dient derhalve afgewezen te worden. 2.5 Nu Schatzenburg de stelling, dat sprake is van een afzonderlijke tussen [eiseres] en Schatzenburg gesloten arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd voor tien uren per week, strekkende tot het door [eiseres] uitvoeren van beheerswerkzaamheden ten behoeve van het overige gedeelte van het recreatie- en sportcomplex, onvoldoende gemotiveerd heeft betwist, gaat de voorzieningenrechter uit van de juistheid van deze stelling. Nu de door Schatzenburg aangevoerde dringende redenen om [eiseres] op staande voet te ontslaan, zoals zij bij brief van 16 september 2003 aan [eiseres] heeft medegedeeld, niet aannemelijk zijn geworden, is de voorzieningenrechter van oordeel dat Schatzenburg [eiseres] de gelegenheid dient te bieden haar werkzaamheden uit hoofde van voornoemde tussen hen gesloten arbeidsovereenkomst te verrichten. De vordering van [eiseres] om haar toe te laten tot het verrichten van de overeengekomen beheerswerkzaamheden ten behoeve van het overige gedeelte van het recreatie- en sportcomplex wordt derhalve toegewezen, met inbegrip van de gevorderde dwangsom, zoals in het dictum te melden. De voorzieningenrechter zal een maximum aan de te verbeuren dwangsommen verbinden. 2.6 Uit het voorgaande volgt dat de vordering van [eiseres] zal worden toegewezen. Schatzenburg zal, als de grotendeels in het ongelijk te stellen partij, worden verwezen in de kosten van het geding aan de zijde van [eiseres], zoals hieronder nader bepaald. BESLISSING De rechter, rechtdoende in kort geding: 1. veroordeelt Schatzenburg om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis in de volledige oplage van de Leeuwarder Courant en het Friesch Dagblad de volgende tekst te plaatsen, af te drukken in een breedte van tenminste drie kolommen (11,8 centimeter) met een lettergrootte van tenminste Corps 16: Rectificatie De voorzieningenrechter van de rechtbank te Leeuwarden heeft bij kort-geding-vonnis van 16 oktober 2003, in een procedure die door mevrouw [A-M] [eiseres] aanhangig is gemaakt, geoordeeld dat het op zijn plaats is dat wij een rectificatie plaatsen. De voorzieningenrechter heeft in voornoemd kort-geding-vonnis onder meer het volgende overwogen: "De voorzieningenrechter is van oordeel dat, nu Schatzenburg de door [eiseres] onder rechtsoverweging 2.1 aangevoerde feiten onvoldoende gemotiveerd heeft betwist, voor waar moet worden aangenomen dat door of namens Schatzenburg voornoemde beschuldigingen zijn geuit en geruchten zijn verspreid. Nu Schatzenburg op geen enkele manier heeft aangetoond dat die beschuldigingen en geruchten op enige waarheid berusten, is Schatzenburg naar het oordeel van de voorzieningenrechter, mede gelet op de zware aard van de beschuldigingen en geruchten en de te verwachten negatieve gevolgen voor [eiseres], jegens [eiseres] aansprakelijk." Hoogachtend, De directie van Schatzenburg B.V. 2. bepaalt dat Schatzenburg een dwangsom van 5000,00 euro zal verbeuren voor iedere dag dat zij niet voldoet aan de sub 1. genoemde veroordeling; 3. verbindt aan de aldus sub 2. te verbeuren dwangsommen een maximum van 50.000,00 euro; 4. veroordeelt Schatzenburg om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis [eiseres] toe te laten tot het verrichten van de overeengekomen beheerswerkzaamheden ten behoeve van het overige gedeelte van het recreatie- en sportcomplex van Schatzenburg; 5. bepaalt dat Schatzenburg een dwangsom van 1000,00 euro zal verbeuren voor iedere dag dat zij niet voldoet aan de sub 4. genoemde veroordeling; 6. verbindt aan de aldus sub. 5. te verbeuren dwangsommen een maximum van 10.000,00 euro; 7. veroordeelt Schatzenburg in de kosten van het geding, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiseres] begroot op 286,16 euro aan verschotten en 705,00 euro aan salaris procureur; 8. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en op alle dagen en uren; 9. wijst af het meer of anders gevorderde. Dit vonnis is gewezen door mr. A. van der Meer, voorzieningenrechter, en in aanwezigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 oktober 2003. fn 388