Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AM1900

Datum uitspraak2003-10-01
Datum gepubliceerd2003-10-20
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
ZaaknummersWAHV 03/00648
Statusgepubliceerd


Indicatie

art. 14 WAHV; Geen rechtsregel schrijft de rechter voor de (gemachtigde van de) betrokkene, die deugdelijk is opgeroepen voor de zitting en niet is verschenen, alsnog in de gelegenheid te stellen aanvullende gronden in te dienen. Geen schending art. 6:6 Awb. Ook handelt de rechter niet in strijd met enige rechtsregel door ambtshalve na te gaan of de inleidende beschikking op een van de in art. 9, tweede lid, WAHV genoemde gronden zou dienen te worden vernietigd.


Uitspraak

WAHV 03/00648 1 oktober 2003 CJIB 29052871465 Gerechtshof te Leeuwarden Arrest op het hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank te Leeuwarden van 23 mei 2003 betreffende [betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene), wonende te [woonplaats] voor wie als gemachtigde optreedt mr.drs. M.J.G. Schroeder, wonende te Rotterdam. 1. De beslissing van de kantonrechter De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie in het arrondissement Leeuwarden ongegrond verklaard. De beslissing van de kantonrechter is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. 2. Het procesverloop De gemachtigde van de betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld. De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend. De gemachtigde van de betrokkene heeft schriftelijk een nadere toelichting gegeven op het beroep. De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een reactie te geven op de nadere toelichting op het beroep. Van deze gelegenheid is geen gebruik gemaakt. 3. Beoordeling 3.1. Ingevolge het bepaalde in artikel 14 WAHV kan tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep bij het gerechtshof te Leeuwarden worden ingesteld, indien de opgelegde administratieve sanctie bij die beslissing meer bedraagt dan Euro€ 70,--, of indien de betrokkene niet-ontvankelijk is verklaard wegens het niet of niet tijdig stellen van zekerheid als bedoeld in art. 11, derde lid, WAHV. De aan de betrokkene opgelegde sanctie bedraagt €Euro 40,--. Op grond van het bovenstaande dient de betrokkene niet-ontvankelijk te worden verklaard in het hoger beroep. 3.2. Namens de betrokkene is onder meer aangevoerd, dat hij desondanks in het hoger beroep dient te worden ontvangen, omdat de behandelend kantonrechter art. 6 EVRM zou hebben geschonden omdat hij de betrokkene op de voet van art. 6:6 van de Awb in de gelegenheid had moeten stellen inhoudelijke beroepsgronden aan te voeren. 3.3. Het hof is van oordeel dat, wanneer een beroep wordt gedaan op schending van zo fundamentele beginselen van behoorlijke rechtspleging dat geen sprake is van een eerlijke en onpartijdige behandeling en dit beroep gegrond moet worden geacht, doorbreking van het appelverbod van art. 14, eerste lid , WAHV gewettigd is. 3.4. Het verweer kan echter niet slagen, nu het beroepschrift gronden bevatte en derhalve de omstandigheid waarop art. 6:6 Awb in dit verband doelt, niet aan de orde was. Geen rechtsregel schrijft de rechter voor de (gemachtigde van de) betrokkene , die deugdelijk is opgeroepen voor de zitting en niet is verschenen alsnog in de gelegenheid te stellen aanvullende gronden in te dienen. Ook handelt hij niet in strijd met enige rechtsregel, door ambtshalve na te gaan of de inleidende beschikking op een van de in art. 9 tweede lid, WAHV genoemde gronden zou dienen te worden vernietigd. 3.5. Hetgeen namens de betrokkene voorts is aangevoerd behoeft geen bespreking, omdat dit niet voldoet aan hetgeen hierboven in overweging 3.3. is aangegeven. 3.6. Voor een vergoeding van proceskosten is geen aanleiding. 4. De beslissing Het gerechtshof: verwerpt het beroep. Dit arrest is gewezen door mr. Dijkstra, in tegenwoordigheid van Meester als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.