Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AM3015

Datum uitspraak2003-10-01
Datum gepubliceerd2003-10-24
RechtsgebiedVreemdelingen
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Zittingsplaats's-Gravenhage
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
ZaaknummersAWB 01/28834
Statusgepubliceerd


Indicatie

Heropening / pardonregeling. De rechtbank is van oordeel dat het onderzoek dient te worden heropend. In de pardonregeling is aangegeven dat 27 mei 2003 de peildatum is voor het nog in procedure zijn. Als voorwaarde is tevens gesteld dat lopende procedures dienen te worden ingetrokken. Voorts valt uit de regeling af te leiden dat een rechterlijke uitspraak die voor de vreemdeling negatief uitvalt, betekent dat de vreemdeling niet meer onder de pardonregeling valt. De rechtbank stelt verweerder de volgende vragen: welke consequenties heeft dit voor een vreemdeling zoals de onderhavige die op 27 mei 2003 nog in (eerste) procedure was, nog geen aanbod heeft gehad – en dus ook geen verzoek om intrekking van zijn lopende procedure – maar wiens beroep intussen wel op zitting wordt behandeld? De rechtbank wenst met name te vernemen of een uitspraak op dit beroep, indien dit voor de vreemdeling negatief uitvalt, meebrengt dat zijn eventuele beroep op de pardonregeling daardoor wordt doorkruist.


Uitspraak

Rechtbank 's-Gravenhage sector bestuursrecht vreemdelingenkamer, enkelvoudig __________________________________________________ HEROPENING ONDERZOEK ingevolge artikel 8:68, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht __________________________________________________ Reg.nr : AWB 01/28834 VRWET Inzake : A, eiser, woonplaats kiezende ten kantore van zijn gemachtigde, mr. M.T.H. Vuurens-Mulder, advocaat te Delft tegen : de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, verweerder, gemachtigde mr. W.M. Kristel, ambtenaar ten departemente. I. OVERWEGINGEN De openbare behandeling van het beroep heeft plaatsgevonden op 15 september 2003. De rechtbank is van oordeel dat het onderzoek heropend dient te worden. Zij overweegt daartoe het volgende. De onderhavige zaak betreft het beroep tegen het besluit van verweerder van 24 december 1999, waarbij de aanvraag van eiser om verlenging van de aan hem verleende voorwaardelijke vergunning tot verblijf (vvtv) is afgewezen. In verband met bovengenoemd beroep ontvangt de rechtbank van verweerder graag binnen drie weken na heden antwoord op het volgende. In de zogeheten pardonregeling is aangegeven dat 27 mei 2003 de peildatum is voor het nog in procedure zijn. Tevens is als voorwaarde gesteld dat lopende procedures ingetrokken dienen te worden. Voorts valt uit de regeling af te leiden dat een rechterlijke uitspraak die voor de vreemdeling negatief uitvalt betekent dat de vreemdeling niet meer onder de pardonregeling valt. Welke consequenties heeft dit voor een vreemdeling zoals de onderhavige die op 27 mei 2003 nog in (eerste) procedure was, nog geen aanbod heeft gehad - en dus ook geen verzoek om intrekking van zijn lopende procedure - maar wiens beroep intussen wel op zitting wordt behandeld? Met name wenst de rechtbank van verweerder te vernemen of een uitspraak op dit beroep, indien voor de vreemdeling negatief, meebrengt dat zijn eventuele beroep op de pardonregeling daardoor wordt doorkruist. II. BESLISSING De Rechtbank 's-Gravenhage: 1. heropent het onderzoek; 2. bepaalt dat verweerder binnen drie weken na heden de hiervoor gestelde vraag beantwoord. Aldus gedaan door mr. J.L. Verbeek en in het openbaar uitgesproken op 1 oktober 2003, in tegenwoordigheid van R.A.A. Strietman, griffier. afschrift verzonden op: 3 oktober 2003