Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AM3305

Datum uitspraak2003-10-13
Datum gepubliceerd2003-10-27
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Dordrecht
Zaaknummers116315 CV 108-03
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton


Indicatie

Aansprakelijkheid voor schade aan waterleiding door zwaar transport?


Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT Kenmerk: 116315 CV 108-03 T.42.108 Vonnis van de kantonrechter te Gorinchem van 13 oktober 2003 in de zaak van: de naamloze vennootschap [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] tegen: 1. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] 2. gedaagde 2, 3. gedaagde 3. Partijen worden aangeduid als [eiser in conventie, verweerster in reconventie], [gedaagde in conventie, eiser in reconventie], [gedaagde 2] en [gedaagde 3]. Verder verloop van de procedure De kantonrechter wijst vonnis op de volgende processtukken: 1. het tussenvonnis van 28 april 2003 en de daarin genoemde stukken; 2. de conclusie van antwoord in reconventie van [eiser in conventie, verweerster in reconventie]; 3. het tussenvonnis van 16 juni 2003 waarin een comparitie van partijen werd gelast; 4. het proces-verbaal van de op 1 september 2003 gehouden comparitie van partijen. 5. de overgelegde producties. Verdere beoordeling van het geschil In conventie en in reconventie 1. Tussen partijen staat, gelet op de eerdere overwegingen in het tussenvonnis en hetgeen ter comparitie door partijen is aangevoerd, het volgende vast. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft [gedaagde 2] opdracht gegeven om op het perceel [...]weg [...] te [...] (verder: het perceel) een fundering, kelders en een vloer voor een woonhuis met kantoorruimte te bouwen. [gedaagde 2] heeft [gedaagde 3] opdracht gegeven op het perceel heiwerkzaamheden uit te voeren. Op 24 oktober 2001 heeft [gedaagde 3] de heimachine, die de dag daarvoor ter plaatse was afgeleverd, op een dieplader geplaatst teneinde deze te vervoeren. De dieplader stond op de openbare weg. Om de heimachine op de dieplader te kunnen laden zijn zgn. oprijwiggen (spievormige elementen die samen een soort oprit vormen) voor de dieplader geplaatst. Er is schade ontstaan aan de aan [eiser in conventie, verweerster in reconventie] in economische eigendom toebehorende waterleiding. De waterleiding is gelegen onder het asfalt van de openbare weg waarop de dieplader van [gedaagde 3] stond geparkeerd. De ondergrond van de weg is slap. [eiser in conventie, verweerster in reconventie] heeft uit kracht van een op 19 december 2002 door de voorzieningrechter in deze rechtbank gegeven verlof conservatoir derdenbeslag gelegd onder de […]bank [...]. [eiser in conventie, verweerster in reconventie] heeft op 16 januari 2003 het beslag opgeheven ter voorkoming van een door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] mogelijk aan te spannen kort geding. In conventie 2. [eiser in conventie, verweerster in reconventie] houdt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie], [gedaagde 2] en [gedaagde 3] hoofdelijk aansprakelijk voor de door haar geleden schade (€ 3.838,77). 3. Aansprakelijkheid van [gedaagde 3]. 3.1 [eiser in conventie, verweerster in reconventie] stelt dat de schade aan haar leiding is ontstaan omdat de dieplader waarop de heimachine werd opgeladen, op het wegdek boven de asbestcementen waterleiding stond en dat bij het oprijden van de heimachine het gewicht op het achterste gedeelte van de rupsbanden is komen te liggen waardoor een bovenmatige gronddruk is ontstaan, ten gevolge waarvan de waterleiding is gebroken. 3.2 [gedaagde 3] betwist gemotiveerd dat de gestelde schade door haar toedoen is ontstaan. Zij wijst er in dit verband op dat ook ander zwaar vervoer op de openbare weg rijdt, dat het afleveren van de heimachine de dag ervoor geen problemen heeft veroorzaakt en dat na het weer opladen nog geen sprake was van schade. 3.3 [eiser in conventie, verweerster in reconventie] heeft aangevoerd dat de aannemer (in dit geval [gedaagde 2]) dient te bewijzen dat de schade in zo ver verwijderd verband staat (met de leidingbreuk) dat causaal verband daardoor is verbroken (Hoge Raad 2 oktober 1998, NJ 1998,831). Deze rechtsregel is in de thans voorliggende zaak niet van toepassing. In de door de Hoge Raad beoordeelde zaak, stond vast dat de schade (aan leidingen) was toegebracht door graafwerkzaamheden. In deze zaak wordt niet gesteld dat de schade is ontstaan door graafwerkzaamheden ter plaatse; van grondroerende werkzaamheden is geen sprake geweest. In deze zaak staat het causaal verband juist niet vast, aangezien de mogelijkheid van andere schadeoorzaken niet is uitgesloten. Volgens de hoofdregel van artikel 150 Rv dient [eiser in conventie, verweerster in reconventie] de door haar gestelde schadeoorzaak te bewijzen. 3.4 Indien [eiser in conventie, verweerster in reconventie] slaagt in het bewijs, is [gedaagde 3] in beginsel aansprakelijk. [gedaagde 3], die zich met zwaar verkeer op de openbare weg begeeft, is verplicht om voldoende maatregelen te treffen om te voorkomen dat schade aan zaken van derden wordt toegebracht. De aanwezigheid van rioleringen in de omgeving van woonhuizen is daarbij niet zo uitzonderlijk dat [gedaagde 3] daarmee geen rekening behoefde te houden. In het kader van tegenbewijs kan [gedaagde 3] aantonen dat zij alles heeft gedaan wat redelijkerwijs van haar gevergd kon worden, danwel dat de schade door ander verkeer dan de dieplader is veroorzaakt. Desgewenst kan een deskundige worden benoemd om het bewijs te leveren. 3.5 [gedaagde 3] kan haar aansprakelijkheid uitsluitende algemene voorwaarden, die (mogelijk) van toepassing zijn op haar overeenkomst met [gedaagde 2], niet aan [eiser in conventie, verweerster in reconventie] tegenwerpen. Evenmin staat een verklaring van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en [gedaagde 2], inhoudende dat [gedaagde 3] niet aansprakelijk is voor schade, in de weg aan toewijzing van de vordering. Een dergelijke vrijwaringsverklaring regelt alleen de betrekkingen tussen gedaagden onderling en [eiser in conventie, verweerster in reconventie] is daaraan niet gebonden. 4. Aansprakelijkheid van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie]. 4.1 [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] wordt aangesproken als (uiteindelijk) opdrachtgever (art. 6:171 BW). 4.2 Art. 6:171 BW moet restrictief worden opgevat. Aansprakelijkheid voor onrechtmatig handelen van een niet ondergeschikte opdrachtnemer bestaat alleen indien het gaat om werkzaamheden die een opdrachtgever ter uitoefening van zijn bedrijf door die opdrachtnemer doet verrichten. De in het artikel voorkomende woorden: "werkzaamheden ter uitoefening van diens bedrijf" houden een belangrijke beperking in; alleen het geval van degene die aan de bedrijfsuitoefening zelf van de opdrachtgever deelneemt, valt eronder (vgl. HR 21 december 2001, NJ 2002,75). 4.3 In deze zaak staat vast dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] als particulier [gedaagde 2] opdracht heeft gegeven de fundering, inclusief heiwerk, voor een woonhuis met kantoor aan te brengen. Dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] daarnaast voor de verdere bouw andere aannemers moest inschakelen, maakt deze particulier nog niet tot (bedrijfsmatig) directievoerder van het funderingswerk waar het nu om gaat. 4.4 De vordering tegen [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] moet worden afgewezen. 5. Aansprakelijkheid van [gedaagde 2]. Indien komt vast te staan dat [gedaagde 3] de schade heeft veroorzaakt, is [gedaagde 2] op grond van het bepaalde in art. 6:171 BW als opdrachtgever naast [gedaagde 3] aansprakelijk voor de door [eiser in conventie, verweerster in reconventie] geleden schade. Aangezien niet [gedaagde 2] maar [gedaagde 3] de schadetoebrengende handelingen worden verweten is [gedaagde 2] niet reeds jegens [eiser in conventie, verweerster in reconventie] op grond van art. 6:162 BW voor deze schade aansprakelijk omdat hij geen Klic melding heeft gedaan. In reconventie 6. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vordert schadevergoeding wegens onrechtmatig gelegd beslag op zijn bankrekening bij de […]bank. Hij stelt door dit beslag de volgende schade te hebben geleden: bankkosten € 100,-- juridische bijstand bij opheffing beslag € 595,-- aantasting goede naam € 2.000,-- 7. De beslaglegger handelt voor eigen rekening en risico bij het leggen van beslag. Indien achteraf blijkt dat voor de vordering geen grond bestaat, is het beslag in beginsel onrechtmatig gelegd en is de beslaglegger schadeplichtig. [eiser in conventie, verweerster in reconventie] voert nog aan dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet de door [eiser in conventie, verweerster in reconventie] gevraagde duidelijkheid heeft verschaft, zodat de verhouding tussen hem en [gedaagde 2] voor [eiser in conventie, verweerster in reconventie] niet bekend was. Dit is geen rechtvaardigingsgrond als bedoeld in art. 6:162 lid 2 BW. Indien [eiser in conventie, verweerster in reconventie] ondanks deze onduidelijkheid kiest voor het leggen van beslag, dient zij daarvan de gevolgen te dragen als de vordering ongegrond is. 8. Vast staat dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] € 100,-- aan de bank heeft moeten betalen door het gelegde beslag. Dit onderdeel van de vordering wordt toegewezen. 9. [eiser in conventie, verweerster in reconventie] voert aan dat de gevorderde juridische kosten ad € 595,-- geen redelijke kosten zijn ter verkrijging van voldoening buiten rechte. Dit verweer wordt gepasseerd, aangezien [eiser in conventie, verweerster in reconventie] niet betwist dat het beslag eerst werd opgeheven na dreiging door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] met een kort geding. Evenmin kan [eiser in conventie, verweerster in reconventie] gevolgd worden in haar stelling dat deze kosten als proceskosten zijn aan te merken. Dit onderdeel van de vordering wordt eveneens toegewezen. 10. De gestelde schade als gevolg van de aantasting in de eer en goede naam van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] door het beslag wordt afgewezen. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt slechts dat het vertrouwen van de […]bank in [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en zijn administratiekantoor is aangetast. Deze weinig plausibele stelling is door [eiser in conventie, verweerster in reconventie] betwist en wordt in het geheel niet onderbouwd. 11. [eiser in conventie, verweerster in reconventie] wordt als de overwegend in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die evenwel zullen worden berekend over het toe te wijzen bedrag. Beslissing De kantonrechter: In conventie laat [eiser in conventie, verweerster in reconventie] toe te bewijzen dat: de schade aan haar leiding is ontstaan omdat de dieplader van [gedaagde 3] waarop de heimachine werd opgeladen, op het wegdek boven de asbestcementen waterleiding stond en dat bij het oprijden van de heimachine het gewicht op het achterste gedeelte van de rupsbanden is komen te liggen waardoor een bovenmatige gronddruk is ontstaan, ten gevolge waarvan de waterleiding is gebroken. verwijst de zaak naar de openbare terechtzitting van 27 oktober 2003 te 10.30 uur voor de vaststelling van een datum waarop de eventuele getuigen zullen worden gehoord; bepaalt dat de kantonrechter geen nader uitstel zal toestaan; verzoekt [eiser in conventie, verweerster in reconventie] uiterlijk op voormelde zitting schriftelijk opgave te doen van de getuigen die zij wil laten horen, onder vermelding van naam en woonplaats; verzoekt beide partijen hun verhinderdata eveneens uiterlijk op voormelde zitting schriftelijk mede te delen; in conventie en in reconventie houdt iedere verdere beslissing aan; Dit vonnis is gewezen door mr. J.C. Halk, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 oktober 2003, in aanwezigheid van de griffier.