
Jurisprudentie
AM5486
Datum uitspraak2003-10-29
Datum gepubliceerd2003-10-29
RechtsgebiedBouwen
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200301133/1
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2003-10-29
RechtsgebiedBouwen
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200301133/1
Statusgepubliceerd
Indicatie
Bij besluit van 7 februari 2002 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Mierlo (hierna: het college) vrijstelling als bedoeld in artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, zoals dat luidde tot 3 april 2000, en bouwvergunning verleend aan het Gilde St. Sebastiaan te Mierlo (hierna: het Gilde) voor een gildeclubhuis en twee schietbomen op het perceel kadastraal bekend gemeente Mierlo, sectie B nummer 1887, gelegen aan de Arkweg direct naast het perceel Arkweg 19 te Mierlo.
Bij besluit van 24 september 2002 heeft het college het daartegen door appellant gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Uitspraak
200301133/1.
Datum uitspraak: 29 oktober 2003
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank te
's-Hertogenbosch van 19 december 2002 in het geding tussen:
appellant
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Mierlo.
1. Procesverloop
Bij besluit van 7 februari 2002 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Mierlo (hierna: het college) vrijstelling als bedoeld in artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, zoals dat luidde tot 3 april 2000, en bouwvergunning verleend aan het Gilde St. Sebastiaan te Mierlo (hierna: het Gilde) voor een gildeclubhuis en twee schietbomen op het perceel kadastraal bekend gemeente Mierlo, sectie B nummer 1887, gelegen aan de Arkweg direct naast het perceel Arkweg 19 te Mierlo.
Bij besluit van 24 september 2002 heeft het college het daartegen door appellant gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 19 december 2002, verzonden op 20 januari 2003, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank te 's-Hertogenbosch (hierna: de voorzieningenrechter) het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief van 19 februari 2003, bij de Raad van State ingekomen op 20 februari 2003, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
Bij brief van 17 april 2003 heeft het college van antwoord gediend. Het Gilde heeft gereageerd bij brief van 11 april 2003.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 2 oktober2003, waar appellant in persoon, bijgestaan door mr. J.J. Janssen, gemachtigde, en het college, vertegenwoordigd door H.W. van den Reek, ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen. Voorts is daar verschenen het Gilde, vertegenwoordigd door [gemachtigde].
2. Overwegingen
2.1. Bij de in geding zijnde toepassing van de anticipatieprocedure is vooruitgelopen op het van kracht worden van het bestemmingsplan ”Gildeterrein aan de Arkweg”. Het tegen het besluit van het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant tot goedkeuring van dat plan van 17 december 2002 door appellant ingestelde beroep is bij uitspraak van de Afdeling van heden, inzake no. 200301057/1, ongegrond verklaard. Gelet hierop is het bestemmingsplan onherroepelijk geworden. Daarmee is de situatie ingetreden waarop het college heeft geanticipeerd. Dit brengt mee dat geen belang meer bestaat bij een uitspraak over de rechtmatigheid van de in bezwaar gehandhaafde beslissing om op het nieuwe bestemmingsplan vooruit te lopen. De beroepsgronden die daarop betrekking hebben moeten dan ook buiten beschouwing blijven.
2.2. Ter beoordeling kan nog slechts staan, of het college zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat het bouwplan met het nieuwe bestemmingsplan in overeenstemming is. Het beroep richt zich echter niet tegen dat standpunt.
2.3. Voorzover appellant heeft aangevoerd dat het gebouw niet voldoet aan redelijke eisen van welstand, faalt dat betoog. Nu appellant geen andersluidend deskundigenadvies heeft overgelegd mocht het college uitgaan van het voor het bouwplan door Welstandszorg Noord-Brabant uitgebrachte positieve welstandsadvies van 22 juli 1999.
2.4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door dr. D. Dolman, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. I.A. Molenaar, ambtenaar van Staat.
w.g. Dolman w.g. Molenaar
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 29 oktober 2003
-412.