Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AN7055

Datum uitspraak2003-09-12
Datum gepubliceerd2003-11-03
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers02-967 WSW 29
Statusgepubliceerd


Indicatie

Onzorgvuldige indicering ten gevolge waarvan betrokkene niet toegelaten werd tot de sociale werkvoorziening (WSW).


Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN Enkelvoudige kamer voor bestuursrechtelijke zaken Reg.nr.: 02-967 WSW 29 UITSPRAAK in het geding tussen: [eiseres] te [plaats], eiseres, en het Dagelijks bestuur van de Hamelandgroep, verweerder. 1. Aanduiding bestreden besluit Besluit van verweerder van 22 mei 2002. 2. Feiten Op 19 februari 2001 heeft eiseres verzocht om toelating tot de doelgroep van de Wet sociale voorzieningen. Op 15 november 2001 is door de indicatiecommissie een intakeprofiel vastgesteld. Op een onvolledig ingevuld formulier "Pre-advies indicatiecommissie Hamelandgroep" is vermeld "opl. + beperkingen biedt niet veel perspectief reguliere markt. Waarom geen reïntegratietraject gestart? Uitnodigen voor gesprek." Doch ook "Postoperatief geen indicatie meer voor WSW. Op lichamelijke gronden: geschikt arbeid ?? bedrijf" en "Geen psychologische beperkingen die haar tot de doelgroep doen behoren". De indicatiecommissie heeft vervolgens op 31 oktober 2001 geoordeeld dat eiseres in staat wordt geacht passende arbeid onder normale omstandigheden te verrichten zonder noodzaak van voorzieningen/maatregelen. Dat oordeel is gebaseerd op onder meer een medisch onderzoek van 25 september 2001 en een arbeidsmarktdeskundigonderzoek van 31 oktober 2001 waarvan geen verslag is gedaan. Bij besluit van 21 november 2001 heeft verweerder het verzoek met verwijzing naar het advies afgewezen. Bij brief van 16 december 2001 heeft eiseres een bezwaarschrift ingediend. Op 22 mei 2002 heeft verweerder de bestreden beschikking genomen en het besluit van 21 november 2001 in stand gelaten. 3. Procesverloop Namens eiseres heeft [heer A] beroep ingesteld op de in het aanvullend beroepschrift vermelde gronden. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken en een verweerschrift ingezonden. Het beroep is behandeld ter zitting van 10 september 2003, waar eiseres in persoon is verschenen, bijgestaan door [heer A] voornoemd. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mevrouw [mevrouw B. ]. 4. Motivering 4.1 Eiseres stelt in beroep dat de indicatiecommissie en dus verweerder zich heeft laten leiden door onjuiste informatie, nu in stukken van het GAK, die zich in het dossier bevinden, is vermeld dat eiseres de lagere school zonder doublures heeft doorlopen en als vervolgopleiding BLO heeft gevolgd, terwijl eisers in plaats van lagere school bijzonder lager onderwijs heeft genoten. Voorts is verweerder uitgegaan van een bemiddelbaarheid in fase 1, terwijl het arbeidsbureau blijkens een bewijs van inschrijving d.d. 2 januari 2002 uit gaat van fase 3. 4.2 De rechtbank overweegt als volgt. Ingevolge artikel 1. 1. onder a. van de Wet sociale werkvoorziening wordt onder doelgroep verstaan personen, die nog niet de leeftijd van 65 jaar hebben bereikt en die door lichamelijke, verstandelijke of psychische beperkingen uitsluitend onder aangepaste omstandigheden tot regelmatige arbeid in staat zijn. Blijkens een drietal bewijzen van inschrijving werd de bemiddelbaarheid van eiseres door het arbeidsbureau tot 14 mei 2001 ingeschaald in fase 1 en ingaande 2 januari 2002 geldig tot 2 januari 2003, dus ook ten tijde van het bestreden besluit, ingeschaald in fase 3. Tijdens de hoorzitting bij verweerder heeft eiseres reeds gesteld dat het arbeidsbureau haar bemiddelbaarheid (inmiddels) had ingeschaald in fase 3. Namens verweerder is niettemin gewezen op een bewijs van inschrijving dat zijn geldigheid reeds had verloren. Bovendien is van het arbeidskundig onderzoek dat aan het besluit in primo ten grondslag ligt geen verslag gedaan, terwijl ook meer in het algemeen weinig inzichtelijk is gemaakt aan de hand van welke criteria wordt beoordeeld of iemand tot de doelgroep behoort. Gelet daarop is de rechtbank van oordeel dat het bestreden besluit wegens strijd met het bepaalde in artikel 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht voor vernietiging in aanmerking komt. Verweerder zal opnieuw op het bezwaar van eiser dienen te beslissen. 4.3 De rechtbank ziet in het vorenoverwogene aanleiding verweerder te veroor-delen in de kosten die eiseres in verband met de behandeling van het beroep heeft moeten maken. Met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht kent de rechtbank ter zake van verleende rechtsbijstand 2 punten toe, waarbij een wegingsfactor van 1 wordt gehanteerd. Het vorenstaande leidt tot de slotsom dat beslist moet worden als hierna is aangegeven. 5. Beslissing De rechtbank, recht doende: - verklaart het beroep gegrond; - vernietigt het bestreden besluit; - draagt verweerder op een nieuwe beslissing te nemen op het bezwaarschrift van eiseres; - bepaalt dat verweerder het betaalde griffierecht van € 29,- aan eiseres vergoedt; - veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van EUR € 644,-; - wijst de Hamelandgroep aan als de rechtspersoon die de bovengenoemde bedragen moet vergoeden. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht. Aldus gegeven door mr. J.A. Lok en in het openbaar uitgesproken op 12 september 2003 in tegenwoordigheid van de griffier.