Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AN7578

Datum uitspraak2003-10-09
Datum gepubliceerd2003-11-06
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamGerechtshof Arnhem
Zaaknummers03/00609
Statusgepubliceerd


Indicatie

Nu het chalet door belanghebbende in 2002 niet aan derden ter beschikking is gesteld, acht het Hof aannemelijk dat belanghebbende ten tijde van het opleggen van de onderhavige aanslag het chalet gedurende meer dan 90 dagen voor zichzelf en zijn echtgenote beschikbaar heeft gehouden. Hieraan doet (..) niet af dat belanghebbende in verband met zijn werkzaamheden als postbeambte en in verband met het doorbrengen van de zomervakantie in het buitenland, in 2002 feitelijk niet meer dan 90 dagen in het chalet heeft verbleven.


Uitspraak

Gerechtshof Arnhem tiende enkelvoudige belastingkamer nummer 03/00609 (forensenbelasting) Proces-verbaal mondelinge uitspraak Belanghebbende : [X] Te : [Z] Verweerder : de heffingsambtenaar van de gemeente Apeldoorn (hierna: de Ambtenaar) Aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaar Betreft : forensenbelasting 2002 Aanslagnummer : [01] Mondelinge behandeling : met schriftelijke toestemming van partijen niet gehouden gronden: 1. Belanghebbende woont in [Z]. Hij is sedert 2001 (mede)eigenaar van een chalet, plaatselijk bekend als [a-weg 1 te Q]. Het object was in het onderhavige jaar (2002) niet voor verhuur bestemd. Het chalet is in 2002 evenmin door belanghebbende aan derden ter beschikking gesteld. 2. De Ambtenaar heeft - op de voet van artikel 2 van de verordening forensenbelasting 2002 van de gemeente Apeldoorn (hierna: de Verordening) - belanghebbende ter zake van het in 2002 gedurende meer dan 90 dagen beschikbaar houden van bedoeld chalet in de heffing van de forensenbelasting betrokken. Het aanslagbiljet is gedagtekend 31 augustus 2002. Het bedrag van de aanslag beloopt € 950 en is berekend naar een heffingsmaatstaf van € 125.000. 3. Ingevolge evengenoemd artikel van de - overeenkomstig artikel 139 van de Gemeentewet bekendgemaakte - Verordening wordt onder de naam "forensenbelasting" een directe belasting geheven van de natuurlijke personen, die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, er op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zich of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden. 4. Nu het chalet door belanghebbende in 2002 niet aan derden ter beschikking is gesteld, acht het Hof aannemelijk dat belanghebbende ten tijde van het opleggen van de onderhavige aanslag het chalet gedurende meer dan 90 dagen voor zichzelf en zijn echtgenote beschikbaar heeft gehouden. Hieraan doet - anders dan belanghebbende betoogt - niet af dat belanghebbende in verband met zijn werkzaamheden als postbeambte en in verband met het doorbrengen van de zomervakantie in het buitenland, in 2002 feitelijk niet meer dan 90 dagen in het chalet heeft verbleven. 5. De Ambtenaar heeft met betrekking tot de heffingsmaatstaf nader het standpunt ingenomen dat dient te worden uitgegaan van een waarde van het chalet van € 89.000. Hij heeft dit standpunt evenwel niet onderbouwd aan de hand van een door hem overgelegd taxatierapport. 6. Belanghebbende neemt - op basis van een door hem overgelegd taxatierapport - daarentegen het standpunt in dat voor de maatstaf van heffing moet worden uitgegaan van een waarde van € 55.000. 7. Nu ingevolge artikel 5 van de Verordening de verschuldigde belasting zowel bij een waarde van € 55.000 als bij een waarde van € 89.000 een bedrag van € 380 beloopt, behoeft in dezen het geschilpunt betreffende de waarde geen behandeling. 8. Opgemerkt zij nog dat de omstandigheid dat de onderwerpelijke aanslag in de loop van het tijdvak is opgelegd, naar het oordeel van het Hof niet tot vernietiging van deze aanslag behoeft te leiden, aangezien in dit geval de grootte van de belastingschuld reeds in de loop van het tijdvak kan worden vastgesteld (vergelijk HR 2 november 1994, nr. 29 595, BNB 1995/12 en HR 14 juni 2002, nr. 36 863, BNB 2002/294). 9. Het beroep is, gelet op het hiervóór onder 7 overwogene, ten dele gegrond. proceskosten: Het Hof acht, nu belanghebbende daarop geen aanspraak heeft gemaakt en voorts van zodanige kosten niet is gebleken, geen termen aanwezig voor een kostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. beslissing: Het Gerechtshof: - verklaart het beroep gegrond; - vernietigt de uitspraak op bezwaar; - vermindert de aanslag tot een aanslag ten bedrage van € 380, en - gelast de gemeente Apeldoorn aan belanghebbende te vergoeden het door deze voor de beroepsprocedure gestorte griffierecht van € 29. Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 9 oktober 2003 te Arnhem door mr. R. den Ouden, lid van de tiende enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. L.A. Aalbersberg als griffier. Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal. De griffier, Het lid van de voormelde kamer, (L.A. Aalbersberg) (R. den Ouden) Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 16 oktober 2003 Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk; dat kan alleen tegen een schriftelijke uitspraak van het Gerechtshof. Ieder van de partijen kan binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het Gerechtshof verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Bij de vervanging van een mondelinge uitspraak mag het Gerechtshof de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen. De partij die om een vervangende schriftelijke uitspraak verzoekt is hiervoor griffierecht verschuldigd en krijgt daarover bericht van de griffier. Het griffierecht dat de belanghebbende betaalt ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak, komt in mindering op het griffierecht dat de griffier van de Hoge Raad zal heffen als de belanghebbende beroep in cassatie instelt.